LTM 6-2001

terug

De leerling, zijn computer en de school 

We weten niet zo gek veel van wat zich dagelijks afspeelt in die duizenden leslokalen in ons land en van wat de leerlingen van het daar genoten onderwijs opsteken. Nog minder is bekend over wat de leerlingen daarvan vinden. Maar wat leren de leerlingen in de thuissituatie op eigen initiatief bijvoorbeeld met hun computer en van het internet? Daar weten we helemaal niets van. Reden om ze er dan gewoon eens naar te vragen en onomwonden aan het woord te laten. 

De school 

Uit het grote aanbod scholen in mijn regio heb ik het Coornhertlyceum gekozen in Haarlem op de grens met Heemstede. Het is een school voor openbaar onderwijs met de afdelingen mavo, havo en vwo. De rector mevrouw Schröder heeft een klas voor me samengesteld van één of meer vrijwilligers uit elk leerjaar. Ik had aangekondigd dat ik de leerlingen alleen wilde interviewen over het gebruik dat ze thuis of bij vriendjes maken van de computer en dat het computergebruik op school niet expliciet aan de orde zou worden gesteld. Om de spontaniteit van de leerlingen te bevorderen wilde ik, behalve de fotograferende leraar Erik Jan Klesser, geen docenten bij 'de les'. Dat was geen probleem.
En daar waren ze dan, na afloop van de lessen, leerlingen die er in Nederland altijd hetzelfde uitzien: de brugklassers: Rosa, Eva, Lisanne en Janse; de tweede klassers: Kai, Tim en Frits; uit de derde klas: Michel; uit de vierde klas: Merlijn, Jellienke, Marjolijn en Martine; uit het vijfde leerjaar: Marcella en Relinde. Tenslotte: Ronald uit 6 vwo.  

Voor hun schoolwerk 

Uiteraard begin ik met de vraag of ze thuis een computer hebben met een internetaansluiting. Die hebben ze. Op mijn vraag waar ze de computer voor gebruiken, sommen ze de volgende bezigheden op: 

Een snelle inventarisatie van het gebruik dat deze leerlingen thuis van de computer maken, laat zien dat de computerspellen het hoogst scoren, maar wel direct daarna gevolgd door het schoolwerk. Chatten is vooral populair bij de jongste aanwezigen waaruit blijkt dat dit kennelijk niet een blijvende boeiende bezigheid is van scholieren. Vijf keer wordt genoemd 'internetten'. Bij navraag is dat veelal gewoon informatie opzoeken, nodig voor school of wanneer ze zelf iets willen weten.  

Chatten en e-mailen 

Natuurlijk wil ik graag weten wat ze precies bedoelen met 'chatten'. Wat drijft ze daartoe? Wat worden ze daar wijzer van? Ze worden in ieder geval niet vanuit de lessen moderne vreemde talen op chatpad gestuurd, hoewel ze bijna allemaal op mijn suggestie dat dit nuttig is om een taal te leren, positief reageren. 

De vraag waarom ze eigenlijk chatten heb ik niet gesteld. Wat zou het antwoord daarop anders kunnen luiden dan: contacten leggen en onderhouden met leeftijdsgenoten? Ik heb ze ook maar niet gevraagd of ze wel eens gechat hebben in één van de forums van collegenet.nl, dat vorig schooljaar uitmuntte in goor taalgebruik (zie daarvoor LTM december 2000 p.12). Uitspraken als: 'je moet zeggen dat je blond bent' en de opmerking van Ronald dat hij geen zin heeft in sexpraatjes, bewijzen in ieder geval dat het verschijnsel van het lage communicatieniveau in dit soort forums waar jongeren zich vrij kunnen uiten, bekend is bij deze leerlingen. Dat verklaart dan misschien ook hun voorkeur voor e-mailen met personen die ze kennen. Jongeren die niet e-mailen, communiceren natuurlijk met hun gsm, want contact zal er zijn, ook al heb je geen directe boodschap.  

Websites ontwerpen 

Een blik op de aardige website van de school http://www.coornhert.nl laat zien dat er al vanaf de brugklas veel wordt gedaan aan het ontwerpen van websites. Bij Frans zag ik de rubriek Frankrijk volgens waarin leerlingen hun webpagina's over allerlei Franse onderwerpen laten zien, zoals klas 1G, die zich geworpen heeft op onderwerpen als Disneyland Parijs, Tour de France, Napoleon, de Franse auto, Bezienswaardigheden Parijs en de Franse mode. Dit alles op initiatief en onder leiding van hun docente Frans Marianne Koe-Teune, die al twee maal met haar leerlingen een prijs heeft gewonnen bij het concours interscolaire, de jaarlijkse scholierenwedstrijd, georganiseerd door de sectie Frans van de Vereniging van Leraren in Levende Talen in samenwerking met de Franse ambassade. Vorig jaar wonnen haar leerlingen met hun website: Francomatch 2000, le journal francophone de la classe 2J.
Veel jongeren hebben tegenwoordig een eigen homepage en breiden deze vaak uit tot volledige websites. Ook enkele van de aanwezige leerlingen hebben websites ontworpen.  

En hun docenten? 

Over één ding zijn ze het allemaal eens: ze weten meer van computers en het gebruik daarvan dan hun leraren. Eén neemt iets gas terug en zegt: 'ik weet niet of we er meer van weten, maar we kunnen er wel sneller mee werken'.
Niet alle docenten zijn erg blij met de informatie die de leerlingen op internet vinden en gebruiken. Merlijn : 'de leraren hebben niet graag dat je je informatie van internet haalt, omdat daar zoveel staat dat niet van jezelf is. Ze hebben liever dat je naar de bieb gaat, een boek leest, en daar die 2 alinea's uithaalt voor je werkstuk'.

 Brits onderzoek 

Wat deze leerlingen me in een uur hebben verteld, komt ongeveer overeen met wat ik later in de krant las. Uit Brits onderzoek onder 855 scholieren tussen de 9 en 14 jaar blijkt dat leerlingen eigenlijk liever thuis computeren dan op school, omdat ze thuis meer de gelegenheid hebben om spelenderwijs te ontdekken hoe de computer werkt en wat je er allemaal mee kunt doen.
De Britse en Haarlemse scholieren zijn het ook eens over de traagheid van de schoolcomputers, omdat, zoals mij wordt verteld, alle schoolcomputers één enkele trage internetverbinding moeten delen.
Het Britse onderzoek van Prof. Rosamund Sutherland van de Universiteit van Bristol is gepubliceerd op het adres: www.esrc.ac.uk, maar ik kon het niet vinden.  

Mobiliseren van computerkennis 

Als ik zit terug te denken aan mijn klasje van een uur op het Coornhertlyceum, dan heb ik daar geleerd dat er heel wat computerkennis bij de leerlingen zit. Kennis die ze zich grotendeels zelf in de thuissituatie hebben eigen gemaakt. Daar hoeft de school echt niet meer zoveel aan te doen. In de onderbouw zou dan de vrijkomende lestijd informatica kunnen worden besteed aan de combinatie van het leren gebruiken van webeditors en het schrijven van de teksten afkomstig uit de vaklokalen, zoals dat op deze school al gebeurt in de eerste en tweede klas bij Frans.
Dit betekent dat talendocenten op alle mogelijke manieren zouden moeten proberen de al aanwezige computerkennis van hun leerlingen te mobiliseren en deze kennis te laten inzetten bij hun vak. Op die manier kan maximaal geprofiteerd worden van de aantrekkingskracht die computers op kinderen uitoefenen.
Na het leren omgaan met webeditors in de onderbouw, zouden leerlingen in de bovenbouw moeten leren werken met auteursprogramma's zoals Hot Potatoes en Quandary. Ze halen bij http://www.abyznewslinks.com/ één van de duizenden dagelijkse krantenartikelen op en voeren die in Hot Potatoes in als cloze-oefening. Ze zoeken de sleutelwoorden op en maken daar gaten van in de tekst. Aan hun klasgenoot de taak om deze woorden terug te zetten. Daar leren ze beiden van. Tijdens een contactuur komen beiden dan even hun samenvatting laten horen na uiteraard aan hun docent een print van de tekst te hebben overhandigd.
Met Quandary zullen kinderen met wat computerkennis geen enkele moeite hebben. Ze leren snel 'action mazes' afmaken, waarvan het begin door hun talenleraar of door een klasgenoot is bedacht. Maar omdat beide auteursprogramma's 'web-based' zijn, kunnen ze op internet worden geplaatst en opgehaald, zodat er wereldwijd van kan worden geprofiteerd.
De hele operatie vindt plaats in de doeltaal, zodat er een perfecte samenwerking kan ontstaan tussen de mvt-docent en zijn collega die tijdens de informaticalessen de leerlingen vertrouwd maakt met dit soort auteursprogramma's. Een perfect voorbeeld van vakoverstijging lijkt me, waarbij vanuit de vaklokalen de inhoud van de lessen informatica wordt bepaald.

Levende Talen Magazine, september 2001

Terug


 © John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT