LTM 6-2002
 
Terug
 

eSchola, trefpunt van Europese scholen (vervolg)

 

In LTM 4 van mei 2002 liet ik zien wat er voor docenten en leerlingen te leren valt achter een aantal Europese schooldeuren. De beschreven projecten bieden het onderwijs een vorm van klasoverstijgend leren. Dat is een vorm van leren waarbij de docenten gebruik maken van onderwijs dat vanuit andere scholen via het internet wordt geleverd. De voertaal is een andere dan Nederlands en deze dient dan vooral als communicatiemiddel tussen de leerlingen die individueel of in groepjes internationaal aan het werk gaan waarbij de onderwerpen veelal behoren tot de vakken die de leerlingen ook volgen. Zo zijn ze ook nog vakoverstijgend bezig. Wie zelf wil gaan kijken, kan terecht op het adres http://eschola.eun.org. De website is inmiddels vernieuwd. Dat betekent even zoeken voor wie er al eerder is geweest.

 

Open doors

 

Op het openingsscherm met veel tekst, klikte ik op de mij reeds bekende knop ‘open doors’. Daar was ik vorige keer gebleven. Maar nu staan er acht nieuwe deuren zoals te zien op afbeelding 1. Zoals vorige keer ga ik de deuren weer binnen om verslag te doen van wat ik erachter heb aangetroffen.

De eerste deur biedt toegang tot het Onze Lieve Vrouwe Deinsbeke College in Zottegem, België, http://www.deinsbeke.be. Vanuit ICT oogpunt bezien valt er op deze school veel te beleven, getuige de wervende tekst: Anytime Anywhere Learning, Smartschool, Anywize.net and KlasCement. Our students are learning with laptops, anytime, anywhere. Thanks to the wireless network there is internet connection in 30 classrooms. So they can use our virtual learning environment, called Smartschool, in every classroom. In the environment our teachers are creating ICT-lessons using the software of Anywize.net. They exchange lessons with other schools thanks to the educational umbrella site KlasCement, initiated at our school. Just come and visit
www.klascement.be
www.smartschool.be
www.aal.be
www.anywize.net
.

Zo’n uitnodiging sla je als internet-redacteur toch niet in de wind! Daarom ben ik op deze vier websites gaan kijken mede vanuit de gedachte dat wij van onze zuiderburen wel iets kunnen leren.

 

KlasCement
www.klascement.be
 

Als je klikt op ‘info’ krijg je alle informatie over deze website: KlasCement werd opgericht in mei 1998 en was oorspronkelijk een educatief project van Hans De Four, docent informatica aan het College Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke uit Zottegem. De website wordt bezocht door docenten en leerlingen. Deze kunnen nieuwe sites aanmelden, tips geven over de site en software, lessen en oefeningen opsturen. ‘Zo is KlasCement uitgegroeid tot een heus uitwisselingsplatform voor leerkrachten en leerlingen’.
Daarbij wordt de bezoeker voorgelicht over de doelstellingen van de site en onderstrepen de makers dat het gaat om
een zuiver vrijwillig initiatief voor en door docenten en studenten die het onderwijs trachten te helpen via deze site, een onafhankelijk, niet-commercieel, niet-gesubsidieerd, netoverstijgend en vakoverschrijdend uitwisselingsplatform en forum te bieden’.
Vanaf het openingsscherm kun je kiezen uit vakken en onderwijssoorten. De bezoeker ziet in een rolmenu waaruit hij kan kiezen. Ik koos Frans en kon daarna terecht bij
het forum voor docenten Frans om te overleggen met collega's. Vervolgens kun je een lijst met hyperlinks raadplegen.

Met één klik beland je midden in de ‘interessante gratis educatieve software’.

Als de bezoeker zelf lesmateriaal heeft gemaakt dan kan hij dat op de website van KlasCement plaatsen, zodat collega’s dat kunnen gebruiken en er commentaar op leveren.

De opzet van KlasCement doet een beetje denken aan een combinatie van onze Vakwijzers http://www.kennisnet.nl/vakwijzer/ en de Digitale School http://www.digischool.nl/ en zal zeker evenveel bezoekers trekken.

 

Smartschool
www.smartschool.be

 

’Smartschool is een virtuele leeromgeving ontwikkeld voor het Vlaams secundair onderwijs als reactie op de bestaande elektronische leeromgevingen (elo’s) die meestal ‘te duur, engelstalig en te technisch zijn’. Inmiddels is Smartschool aan versie twee begonnen en is vanaf het schooljaar 02-03 beschikbaar voor alle secundaire scholen. Vanaf april 2002 is het mogelijk om de leeromgeving te testen. Docenten en leerlingen hebben ieder een eigen gebruikersnaam en wachtwoord, waarmee ze inloggen om eventueel na schooltijd binnen de leeromgeving de les voort te zetten.Binnen de leeromgeving bestaan de volgende functies:

Smartschool is, volgens de ontwerpers, volledig compatibel met de Office-suite van Microsoft. Alle types van bestanden kunnen zeer eenvoudig binnen de leeromgeving worden getoond! Er is geen extra software of kennis nodig. Er zijn verschillende nascholingsinitiatieven om te leren werken met Smartschool. Dat is ook wel nodig, want zoals ik op de openingspagina van Smartschool zag staan: ‘De integratie van een leeromgeving binnen het onderwijsproces vergt ook aangepaste didactiek. Vaak geldt dat invoering van ICT gepaard gaat met één stap vooruit in de technologie en twee stappen terug in de didactiek’.
Nederlandse docenten die ervaring willen opdoen met elektronische leeromgevingen, zouden zich heel goed met de Belgen kunnen verstaan. Ze spreken dezelfde taal en hebben dus het zelfde voordeel van het moedertaalgebruik in een virtuele leeromgeving, zoals die van Smartschool.
Het pakket biedt de mogelijkheid om de school te laten hosten, zoals dat ook bij kennisnet kan.Via het eigen domein
http://schoolnaam.smartschool.be heeft de school dan toegang tot de virtuele leeromgeving.
De school heeft eveneens de mogelijkheid om op dit domein de website te plaatsen, waarvandaan er kan worden ingelogd op de leeromgeving. Deze is enkel bereikbaar via dit domein en niet toegankelijk voor derden. Voor meer informatie over bijvoorbeeld de kosten zie: http://www.smartbit.be/.

 

Anytime Anywhere Learning
www.aal.be


Anytime Anywhere Learning is, volgens de informatie op de AAL website, leren met computers. Leraren en leerlingen krijgen laptops tot hun beschikking waarmee ze altijd en waar ze ook zijn kunnen communiceren en leren.
 
Anytime Anywhere Learning is bedacht op Australische scholen, overgenomen in de Verenigde Staten en Engeland en is vanaf het schooljaar 1999 - 2000 ook in België van start gegaan. Hiermee werd België het eerste niet-Engelstalige land waar het project gelanceerd werd.
De vraag is natuurlijk hoe komen de scholen aan die laptops? Die leasen ze tegen lage tarieven, inclusief software, een risicoverzekering tot en met een speciale rugzak/boekentas.
De belangstelling van de Vlaamse scholen is zeer groot. 38 onder hen startten in september 1999 en hebben de pilootfase doorlopen. Enkelen ervan zijn nu peterschool geworden voor de 100 nieuwe AAL-scholen in 2000.
Volgens de informatie op de website betekent AAL een belangrijke doorbraak voor de introductie van de nieuwe media in het onderwijs. De belangrijkste sleutel voor succes: elke school moet zelf uitmaken welk model het best aan haar specifieke omstandigheden beantwoordt.
Zo’n uitspraak roept natuurlijk vragen op: wat zijn dan die specifieke omstandigheden op een school die een speciaal model vereisen? Uit welke modellen kan de school dan vervolgens kiezen?

 

Anywize.net
http://www.anywize.net/

 

Op het openingsscherm wordt de bezoeker gevraagd zich te registreren. Daarna kan hij rustig alle onderdelen van de website bekijken. Dat is nodig om erachter te komen of docenten op deze website voor hun vak iets nuttigs kunnen vinden. Ik vond er 159 e-lessen, zeer overzichtelijk in een tabel met vermelding van titel, auteur, thema, leergebied, lesduur en bestemd voor welke klassen. Het zijn allemaal internetlessen die gedownload en op de computer kunnen worden geïnstalleerd, eerst gratis ter kennismaking, daarna tegen betaling.

 

E-mailprojecten
 

Leerlingen communiceren via e-mail één lesuur per week in het vak Frans of Engels. De correspondenten zijn ruim 400 leeftijdsgenoten van Amerikaanse, Canadese en Engelse scholen (voor Frans) en scholen uit Zweden, Japan en Zuid-Afrika (voor Engels). Dat gebeurt op het Deinsbeke college volgens een van tevoren vastgesteld en op de website van de school gepubliceerd schema onder verantwoordelijkheid van één van de docenten.

Het jaaroverzicht ziet er als volgt uit:

 

September

Verdeling van binnenkomende aanvragen om te corresponderen met onze leerlingen. Elke leerling krijgt minstens twee keypals.
Aanleren van de e-mailmogelijkheden.

Oktober
November
December

Elke leerling heeft nu gemiddeld vijf keypals en communiceert al vlot. De eerste kennismaking is achter de rug.
Om alles overzichtelijk bij te houden legt elke leerling een projectmap aan.
In die map komt een overzicht van de keypals en wordt van elke keypal de gezins- en schoolsituatie bijgehouden, naast andere wetenswaardigheden.

Januari
Maart

Evaluatie door de leerlingen en starten met het werken rond thema's.
De leerlingen van de derdes zoeken dit schooljaar uit welke feestdagen er bestaan in de partnerlanden. Feestdagen worden vergeleken en overzichtelijk bijeengebracht op een feestelijke wereldkaart.

April
Mei

Verwerking van de gegevens uit de projectmappen tot een samenvatting over het leven van een leerling in Amerika, Zweden, Zuid-Afrika, ...
Persoonlijke evaluatie op de homepage zetten.
Een homepage over feestdagen uitbouwen.

 

Contact met de docent en zijn leerlingen

Dit is een echte Eschola-school. De deur staat wagenwijd open voor docenten en leerlingen van andere scholen. Deze kunnen zelfs gebruik maken van de thema’s en partnerscholen van de Belgen. Daarvoor kan men contact opnemen met de verantwoordelijke docent J. Schepens jschepen@dma.be.

Alle leerlingen van de school hebben een e-mailadres. Elke middag krijgen zij de gelegenheid hun e-mail op te halen en erop te reageren.

Op dit adres http://www.deinsbeke.be/vips/e-ll.htm  staan de namen en e-mailadressen van de derde en vierde klassers die meedoen aan het e-mailproject. Volgens hun docent vinden ze het prachtig om over hun ervaringen te vertellen.

Laat leerlingen van dat aanbod gebruik maken, het is een aardig begin van klasoverstijgend leren, waarbij de moedertaal kan worden gebruikt.

Dat Nederlandse leerlingen nog meer kunnen leren van hun Belgische leeftijdgenoten moge blijken uit het feit dat het Onze Lieve Vrouwe Deinsbeke College in 1980 een nogal ambitieus project startte: ‘de 'dikke' van Dale waar mogelijk verbeteren én aanvullen. Treffend is dat de idee, eerder toevallig ontstaan tijdens de les Nederlands, zeer snel vorm kreeg onder de impuls van enkele leerlingen zelf! Begin 1982 konden we, nog net op tijd, de eerste bundel met de ronkende titel "Lexicografische aanvullingen bij van Dale" naar Leiden sturen. Het zou het begin zijn van een jarenlange briefwisseling tussen Leiden en Zottegem. De bijdragen uit onze school werden ook sterk gewaardeerd, wat resulteerde in een opname van ca. 80% van de door ons gesignaleerde verbeteringen en aanvullingen’.

 

Levende Talen Magazine september 2002 (wordt vervolgd)

 

Terug


 © John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT