LEVENDE TALEN MAGAZINE 2006

Terug

Elektronische leeromgevingen (elo’s): open source of commercieel?

Steeds meer scholen maken gebruik van een elo waarmee alle geledingen met elkaar kunnen communiceren en data uitwisselen. Schoolbesturen en directies vallen eerder voor een commercieel product, terwijl pionierende docenten kleinschalig experimenteren met zelf ontwikkelde of open source elo’s op vakniveau. Hiermee beogen ze vanuit hun vaklokaal een nieuwe vorm van leren mogelijk te maken. Er is een concurrentiestrijd tussen de Commerciëlen en de ‘OSSies’. Dat is gunstig voor de prijzen die de scholen moeten betalen. Belangrijker echter is het nut van een elo in de klassenpraktijk. Wat universiteiten ontwikkelen en gebruiken is meestal te gecompliceerd voor het gebruik in de vaklokalen van het voortgezet onderwijs.

Elektronische leeromgeving (elo)
Een digitaal schoolbord met behulp waarvan docenten opdrachten kunnen versturen aan hun leerlingen. Deze kunnen via dezelfde weg terug laten zien wat ze daarvan hebben terechtgebracht. De elo biedt opslagmogelijkheden zodat lessen, proefwerken enzovoort bewaard kunnen blijven. Docenten richten er voor al hun klassen digitale vaklokalen in met daarin de namen van alle leerlingen. Deze krijgen allemaal een eigen toegangssleutel en een e-mail adres. Dat biedt de docenten de mogelijkheid een bepaalde leerling eens even ‘toe te spreken’. Je kunt in de elo  discussie- en chatruimten inrichten. Van huis uit kunnen de leerlingen inloggen om het huiswerk op te halen, want de elo functioneert ook als het ouderwetse klassenboek. Heel belangrijk is de mogelijkheid  voor docenten en leerlingen om documenten van het internet te importeren, op te slaan en als lesmateriaal te gebruiken.


Open Source Software
OSS is software waarvan de broncode door de ontwerpers openbaar is gemaakt en daardoor dus vrij en meestal gratis toegankelijk is voor computergebruikers. Het meest bekende voorbeeld van OSS is het in Finland ontwikkelde besturingssysteem Linux, waaraan iedereen, die kan programmeren naar believen een onderdeel toevoegt om dit op zijn beurt gratis ter beschikking te stellen aan andere Linux gebruikers. Bij gesloten systemen zoals Windows van Microsoft en OS van Apple is de broncode geheim. Je koopt in dat geval een kant en klaar systeem waarna de ontwerpers daarvan zorgen voor gratis updates. Naast het besturingssysteem Linux komt er steeds meer open source software op internet beschikbaar, dat zo ‘open’ is, dat elke gebruiker er zijn eigen invulling aan kan geven. Pionierende docenten ontwikkelen soms zelf hun eigen elo met open source software.

Universiteiten en hogescholen
De commerciële elo’s vinden vaak hun oorsprong in universitaire instellingen die daarvoor aparte organisaties hebben opgericht. Zo heeft het Amerikaanse Blackbloard zijn positie in ons land te danken aan de van de universiteit Wageningen afkomstige firma Stoas. TeleTOP is ontwikkeld op de Universiteit Twente en wordt op de markt gebracht door het DINKEL Instituut, onderdeel van deze universiteit. Het Noorse Fronter, hier met een eigen bedrijf en gepromoot door het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, is volgens eigen zeggen ‘de grootste leverancier van de universiteits- en hogeschoolsector in Noorwegen en Finland. Deze elo is dan ook in 1998 ontwikkeld aan de universiteit van Oslo. In ons land hebben den Haag en Zoetermeer deze elo aangeschaft voor alle scholen in hun gemeentes. N@tschool, opgericht in 2000, is afkomstig van de Amerikaanse firma Three Ships. In ons land is er volgens de gegevens op de website van deze elo, ‘een nauwe samenwerking met klanten zoals Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogescholen, Horeca Branche Instituut, Wolters-Noordhoff etc. N@Tschool! is volgens eigen zeggen inmiddels uitgegroeid tot de meest toonaangevende e-learning omgeving en is marktleider in het Nederlandse onderwijs’.
Behalve de concurrentie tussen de commerciëlen onderling, is die er ook tussen de commerciële en op open source gebaseerde elo’s. Het is dus nuttig om niet alleen de hierboven genoemde elo’s met elkaar op functionaliteit te vergelijken, maar ook deze met de open source elo’s, zoals Moodle, het oprukkende Sakai en Didactor.

Voortgezet onderwijs
Wie op de hoogte wil blijven van alle ontwikkelingen op dit gebied, kan zich abonneren op de nieuwsbrief van ict op school <www.ictopschool.net>. Typ je in het tekstvakje zoeken het woord elo of elo’s, dan komt een lijst met 34 titels van artikelen op het scherm. Weinig daarvan laten echter zien wat de inhoud van de publicatie is. Deze vijf hebben in ieder geval betrekking op het voortgezet onderwijs.

20/07/2005            Competenties bij digitaal leren met een ELO
19/10/2005            Samenwerkingsverband OVO kiest voor samenwerking bij keuze ELO
05/09/2005            'Kinderen razend enthousiast over elektronische leeromgeving'
19/04/2004            Ervaringen met elektronische leeromgeving op een rij gezet
19/08/2003            Ervaring met een ELO in Noordwijk

Scholen voor voortgezet onderwijs die een elo willen gaan gebruiken, doen er dus wel goed aan om niet alleen het onderzoek naar en het gebruik van de verschillende soorten elo’s bij het hoger onderwijs te volgen via de nieuwsbrieven van de stichting Surf <http://www.edusite.nl/>, maar ook de nieuwsbrieven van ict op school in de gaten te houden.
Bij het maken van een keus moet men vooral niet vergeten dat elo’s vaak functionaliteiten hebben, die misschien wel de onderwijsmanagers aanspreken, maar die van geen enkel nut zijn voor het gebruik in de klas. Ik heb de website bekeken van één via een groot schoolbestuur aangeschafte elo. Deze biedt maar liefst 60 functionaliteiten. Een groot aantal daarvan heeft betrekking op managementstaken en niet op het overbrengen van vakkennis.

Pioniers
Naast de commerciële en de op open source gebaseerde elo’s, zijn er nog enkele die
hun bestaan ontlenen aan de klassenpraktijk. Dit komt de functionaliteit ten goede. Elo’s als het Belgische Claroline o.a in gebruik op het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen <http://www.wlgelo.wlg.nl/> hebben minder toeters en bellen ten behoeve van het schoolmanagement en zijn daardoor handzamer voor het gebruik in de vaklokalen.
Een klein Nederlands bureau als Etine <www.etine.nl> helpt docenten om een deel van hun onderwijs digitaal aan hun leerlingen ter beschikking te stellen met de open source software Moodle. Wie dit soort digitale lessen eens wil bekijken kan in het talenlokaal terecht van docente Henny Jellema van de Lieven de Keyschool in Haarlem <http://moodle.etine.nl/>.
Ik zal in de volgende nummers van LTM aandacht besteden aan het gebruik van elo’s van pionierende docenten, die vaak ook een gebruikersgroep hebben opgericht, zoals die van Moodle. Dat het onder de aandacht brengen van elo’s nodig is, blijkt uit
een onderzoek van TNS-NIPO naar ICT-gebruik onder docenten in het primair en voortgezet onderwijs (november 2005. In het voortgezet onderwijs geven docenten aan met name vaardig te zijn in het beoordelen van de bruikbaarheid van educatieve programmatuur (44%) en het organiseren van lessen waarin ICT wordt gebruikt (39%), maar het gebruik van een elektronische leeromgeving komt net als bij de docenten in het primair onderwijs op de laatste plaats. Er is dus echt nog enig pioniers
werk te verrichten.

omhoog


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT