Nieuwsbrief 8-2004
Omhoog

Webdidactiek 

Sinds het internet een onuitputtelijke bron is van allerlei voor alle vakken bruikbaar lesmateriaal, komen er vragen op zoals: wat is de meerwaarde van al die gepubliceerde documenten boven de traditionele leermiddelen? Waar kunnen de leerlingen ze vinden? Hoe en waar kunnen ze deze gebruiken en vooral: wat kunnen ze ervan leren? Er zullen bij stijgend internetgebruik op scholen ook steeds meer nieuwe vragen opkomen. De webdidactiek moet  daar een antwoord op zien te vinden. Daarom heeft Kennisnet een speciale website geopend http://webdidactiek.kennisnet.nl. Om een goede start te kunnen maken heeft de project manager van Kennisnet drie klankbordbijeenkomsten gehouden en in een behoefteonderzoek de mening van 200 docenten gevraagd

Web-leren
In het traditionele onderwijs wordt onderwezen en geleerd in een klaslokaal en vanuit een boek, soms aangevuld met een werkschrift. ICT en dan vooral het internet, brengt daar verandering in. Bij web-leren met behulp van op internet geplaatst interactief lesmateriaal, zit de leraar in het leermiddel verstopt. Hij laat leerlingen vragen beantwoorden of geeft opdrachten, waarbij hij ook feedback en hulp levert. In bijvoorbeeld een WebQuest wijst hij vanuit elk land ter wereld in één van de schooltalen de leerlingen de weg en zorgt ervoor dat zij van dat bezoek iets leren.
Dat ligt anders bij Internetdocumenten, die daar niet met een onderwijsdoel zijn geplaatst. Deze kunnen vaak wel een onderwijskundig belang dienen. Het is dan zaak niet alleen het url te vermelden waar de betreffende documenten zijn te vinden, maar ook aan te geven welke taak de leerlingen er zelfstandig mee moeten uitvoeren. Daardoor wordt webonderwijs een nieuwe individuele manier van leren die van de leerlingen veel meer zelfstandigheid vraagt dan in het traditionele klaslokaal.
Web-leren roept nieuwe vragen op zoals: waar kan ik op het internet bruikbaar lesmateriaal vinden, hoe bereikt dat mijn leerlingen, kunnen ze er zelfstandig en individueel mee aan de slag, moet dat op school in een computerlokaal of in het eigen vaklokaal met een internetaansluiting en een beamer of thuis, hoe kan ik controleren of ze hun werk hebben gedaan. Op deze vragen moet de webdidactiek een antwoord geven.

Behoefteonderzoek
Om de wensen ten aanzien van ict in het onderwijsveld beter te leren kennen, heeft Amy Franken, projectleider bij Kennisnet, drie klankbordbijeenkomsten georganiseerd en een digitale enquête onder 200 docenten gehouden. Als reden voor het onderzoek werd opgegeven: ‘de ervaringen, behoeften en verwachtingen van de doelgroep van de community, namelijk docenten in het voortgezet onderwijs, te inventariseren en te vertalen naar een concreet advies om de community aan de wensen van de doelgroep aan te passen’. In het verslag van het onderzoek komt de term good practice met en zonder s 34 keer in verschillende betekenissen voor. Zo moeten er ‘meer good practices komen die er specifiek op gericht zijn om met behulp van ICT zelfstandig leren van leerlingen te ondersteunen'. Samengevat blijkt uit het onderzoek dat de docenten van elkaars ervaringen met ICT willen profiteren. Uitwisseling daarvan zien ze als een taak van de website webdidactiek. Verder wil men praktische informatie vinden over hoe ICT toegepast kan worden in het eigen vak. Ook de uitwisseling van lesmateriaal zien docenten als een weg om meer ICT in de lessen te gebruiken. Ze vinden ook dat er lesmateriaal moet komen, dat als voorbeeld kan dienen. Daarbij horen ook voor het onderwijs nuttige websites. Verder zouden docenten ook graag in een forum met elkaar over webdidactiek willen discussiëren. Dit zijn duidelijke wensen die de basis vormen van wat de docenten onder webdidactiek verstaan. Daarbij staat het eigen vak duidelijk voorop. Kennelijk ziet men dat bij Kennisnet anders, getuige de toevoeging aan het onderzoek dat het ‘de docenten ontbreekt aan vaardigheden om geschikt materiaal te zoeken en te beoordelen op de gebruiksmogelijkheden in het eigen onderwijs’.
Zou het niet ook zo kunnen zijn dat docenten misschien wel de vaardigheden hebben om naar goed lesmateriaal op internet te zoeken, maar dat ze er de tijd en de mogelijkheden niet voor hebben en om die reden deze klus dan ook graag uitbesteed zien aan vakdidactici die daarvoor betaald krijgen?
 
Vakoverstijgend leren
In de rubriek vakoverstijgend leren staan twee projecten, zoals de grote griepmeting en Koetnet, beide bestemd voor biologie en wiskunde. Het is de bedoeling deze wijze van leren uit te breiden om de volgende reden: Leerlingen leren zaakinhoud binnen de diverse vakken. Vakoverstijgende projecten dagen leerlingen uit om het geleerde toe te passen in een bredere context’. Men denkt daarbij vooral aan de volgende combinaties: 

In het behoefteonderzoek heeft geen enkele docent gevraagd om deze wijze van combi-leren. Dat is ook logisch omdat de examens daar niet op zijn afgestemd. Daarom zullen docenten van een vak de voorkeur blijven geven aan informatie uit hun eigen digitale vaklokaal.
In het bovenstaande rijtje mis ik de combinatie alpha/beta/gamma-vakken en moderne vreemde taal. De vakinhoudelijke kant in combinatie met de taal als verpakking. Examens tekstbegrip van de schooltalen hebben onderwerpen uit de alpha/beta/gamma-domeinen. De leerlingen kunnen scoren met een voldoende receptieve taalbeheersing gecombineerd met kennis van de in de examenteksten behandelde onderwerpen. Hoe talendocenten en hun collega’s van de andere vakken met gebruik van het internet samen inhoud en taal kunnen onderwijzen, lijkt me een belangrijk onderwerp voor de webdidactiek.
Je moet daarvoor beginnen met een inventarisatie van bestaande websites in een moderne vreemde taal. Die vind je veelal in de talenlokalen zoals deze websites bij Duits http://www.digischool.nl/du/dulok.htm. Deze kunnen vakoverstijgend dienst doen bij Geschiedenis:

Hieraan zou je nog de belangrijke website van het Deutsches Historisches Museum http://www.dhm.de/  kunnen toevoegen, die grote delen van de geschiedenis behandelt en dus een prachtige bron van lesmateriaal is voor dit vak. In de meeste digitale vaklokalen kom je zulke hyperlinks tegen met soms nog een korte omschrijving. Dit is goed voor een kort bezoek, maar te weinig als lesmateriaal.
Dat deze Duitstalige bronnen tot nu toe bij Geschiedenis ontbreken, is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat docenten van dat vak niet goed raad weten met anderstalig lesmateriaal. Slechts een deel van de leerlingen in de klas heeft Duits in het pakket. Daarom is het van groot belang dat alle leerlingen, die in de bovenbouw zich komen voorbereiden op hun eindexamen, in staat zijn bronnen in andere talen dan het Nederlands te begrijpen. Daarvoor is een grotere receptieve woordenschat nodig dan waarmee de leerlingen de onderbouw nu verlaten.
In het bovenstaande geval van Geschiedenis en Duits moeten er bij de gesignaleerde bruikbare websites vragen en opdrachten worden gemaakt. Omdat de verwijzende docent Geschiedenis geeft en deze weet wat de examenstof is en hoe de vraagstelling daarbij is, lijkt het logisch dat de vragen en opdrachten uit zijn Nederlandstalig vaklokaal komen en niet uit dat van Duits. Wat daarbij de taak wordt van de talendocent, lijkt me ook een onderdeel van de didactiek.

Webactiviteiten
Op de website van webdidactiek is al veel te vinden, zoals een uitgebreide rubriek webactiviteiten. Daarin staan lessen informatie zoeken, verslag en brief schrijven, discussiëren, mondeling presenteren en website bouwen. Maar als de leerlingen dat allemaal geleerd hebben, dan zijn deze leerdoelen bereikt. Vervolgens wil de zelfstandig werkende leerling, op school, in de bibliotheek of op zijn eigen computer thuis, natuurlijk voor één of meer van zijn vakken aan de slag. Hij wendt zich voor webinformatie tot de leraar van het betreffende vak. Als deze vervolgens inlogt bij Kennisnet en surft naar de website webdidactiek, dan vindt hij daar weinig of geen nuttig lesmateriaal, dat hij zijn leerlingen kan voorzetten.
Om die reden heeft Kennisnet kennelijk de hulp ingeroepen van de Landelijke Pedagogische Centra en de Expertisecentra. Deze zouden hun didactici per vak of groep van vakken aan het werk moeten zetten om al het bruikbare, gratis op het web te vinden lesmateriaal te inventariseren, van interactieve opdrachten te voorzien en te plaatsen in de digitale vaklokalen. Leerlingen krijgen van de eigen vakdocent de opdracht daarheen te surfen om zelfstandig aan het werk te gaan.
Als Kennisnet in een nieuw behoefteonderzoek aan alle docenten uit het voortgezet onderwijs zou vragen: is dit wat jullie onder good practice verstaan, dan denk ik dat het antwoord bevestigend zal zijn.


Reactie op het artikel webdidactiek

Enige achtergronden over de ontwikkelingen op en rond de site zijn zinvol om de kritische beschouwing van John Daniëls over de website webdidactiek in een breder perspectief te plaatsen.
 

De website webdidactiek is sinds september 2003 operationeel. Na afronding van het behoefteonderzoek zijn in juni 2004 ingrijpende veranderingen in gang gezet en nog gaande. De inhoud achter de knoppen ‘vakoverstijgende projecten’, 'digitaal portfolio’ en ‘electronische leeromgevingen’ is op dit moment in volle ontwikkeling. De ‘webactiviteiten’ zijn behoorlijk uitgewerkt, maar nog niet compleet.

Webactiviteiten
Webactiviteiten zijn een vrije vertaling van de ‘activity structures’ van Judi Harris http://www.officeport.com/jharris/. Zij heeft onderzoek gedaan naar activiteiten die docenten op internet met leerlingen uitvoeren, los van vakinhoud. Zij beschreef dat veel docenten, wanneer zij aan ‘internet in de klas’ denken, meestal aan één mogelijkheid denken, te weten: het opzoeken van informatie. Docenten vinden het moeilijk om internet op andere manieren in de klas toe te passen, bijvoorbeeld voor het aanleggen (en onderhouden) van een database of het maken van een website. Vermoedelijk blijven veel docenten vasthouden aan een traditionele manier van lesgeven waarin effectief gebruik van internet moeizaam inpasbaar is Valère Awouters, http://users.pandora.be/valere.awouters/MSc/cursus/. Webactiviteiten zijn vakonafhankelijk en bevatten activiteiten die vakoverstijgend kùnnen zijn binnen de bètavakken, binnen gamma of tussen bèta en gamma enzovoort. Het genoemde voorbeeld voor geschiedenis en duits is in vakoverstijgende zin interessant. Als webactiviteit is het een voorbeeld van ‘informatie zoeken’.  

Hulp van buiten
Het zou fantastisch zijn als LPC, SLO en de expertisecentra per schoolvak uitgewerkte webactiviteiten naar de vaklokalen zouden sturen. Helaas zijn de ontwikkelingen nog niet zo ver. Er is in Nederland een kleine kopgroep - met onder andere diverse managers van de vakcommunities en actievelingen bij De Digitale School - die internet effectief in de praktijk trachten in te zetten. Hopelijk kunnen meer docenten, geïnspireerd door de website webdidactiek, zinvolle webactiviteiten inbouwen in hun onderwijs. Zo mogelijk kunnen zij de vakinhoud met andere vakken afstemmen of integreren. Alle docenten kunnen interessante webactiviteiten en vakoverstijgende projecten publiceren in hun vakcommunity of in hun vaklokaal. Er is in het veld een schreeuwende behoefte aan good practices. Goede voorbeelden kunnen extra aandacht krijgen bij webdidactiek en zo docenten van verschillende vakken inspireren. 

Als community manager webdidactiek nodig ik iedereen van harte uit om http://webdidactiek.kennisnet.nl kritisch te bekijken. Uw opmerkingen kunt u mailen naar webdidactiek@kennisnet.net, of u kunt uw opmerking plaatsen in het forum. Het forum vind u via webdidactiek.kennisnet.nl, [forum] of via http://fora.kennisnet.nl/index.php, [voortgezet onderwijs], [webdidactiek]. Verder nodig ik alle docenten uit om de url’s van gepubliceerd lesmateriaal met interessante webactiviteiten, of interessante vakoverstijgende projecten aan mij te mailen. U doet uw zoekende collega’s er een groot plezier mee! 

Francine Behnen

Francine Behnen is sinds maart 2004 community manager webdidactiek. Daarnaast is zij Biologiedocent aan het Scala College te Alphen aan den Rijn. In december 2000 voltooide zij de opleiding Telematics Applications in Education and Training aan de Universiteit Twente. Sindsdien is zij actief betrokken bij het biologielokaal van De Digitale School, en maakt zij, in opdracht van derden, web-based leermaterialen.


Reactie van Albert van der Kaap, webmaster van de Community Geschiedenis  Histoforum

Naar aanleiding van uw artikel in Levende Talen over webdidactiek wijs ik u graag op http://www.digischool.nl/gs/community. Op deze site staat in de rubriek queestes een aantal voorbeelden van lesmateriaal voor het vak geschiedenis waarbij gebruik gemaakt wordt van bronnenmateriaal in een andere taal. Met name Die Weisse Rose en Sparta en Athene zijn daar aardige voorbeelden van.

Antwoord:
Heel hartelijk dank voor uw reactie. Ik heb een bezoek gebracht aan de community geschiedenis en gekeken bij de door u gemaakte Queestes. Het is indrukwekkend lesmateriaal. Bij de queeste Sparta en Athene kwam ik enkele Engelstalige Hot Potatoes oefeningen tegen, zoals die van de biografie van Spartacus.


This is your life Sparcus the Younger
I started when I was 7 years old. I wasn't frightened even though I knew older would beat me. The only thing I wanted in life was to be a and to defeat Athens.As I grew up I became a very good lyer. I always enjoyed new boys arriving at the school because I could them. When I was 17 there was a with Athens. I was very disappointed.

Maar ik zag ook verwijzingen naar Engelstalige websites zoals die over de burgers van Arhene en Sparta: http://home.freeuk.net/elloughton13/gcontent.htm. De vragen over personen, die voorkomen in deze Queeste mogen de leerlingen in het Nederlands beantwoorden.
Bij de queeste over de Franse revolutie kom ik ook nog Duits en Frans tegen. Ik denk dat de leerlingen een voorkeur hebben voor nummer 3, 7 en 8 vanwege de moedertaal. 

Voor de Nederlandstalige Weisse Rose heb je een wachtwoord nodig, maar het Duits Historisch  Museum, dat ik in mijn artikel  ook noem heeft de Duitstalige informatie over dit onderwerp te vinden op: http://www.dhm.de/lemo/html/nazi/widerstand/weisserose/. Daarin schuilt het probleem ook. Waarom zouden kinderen een Duitstalige website raadplegen als er ook één in de moedertaal beschikbaar is? Alleen vanuit het vaklokaal Duits zal het DHM bij de les worden betrokken. Daarom staat deze koppeling ook daar en niet in het vaklokaal Geschiedenis, waar hij juist meer thuis hoort.
De conclusie is duidelijk: in uw geschiedenislessen  worden leerlingen geconfronteerd met bronnen en zelfs (Hot Potatos oefeningen) in de schooltalen. Maar dat gaat minder ver dan ik in mijn artikel heb betoogd. Bij vakoverstijging, zoals ik die zie, zijn 2 vaklokalen nodig: dat van het vak dat de inhoud levert en dat van de taal waarin de inhoud zit verpakt. Om die reden zie ik de Amerikaanse Barbara J. Fieldman van Surfnet Kids als een nuttige verzamelaar van websites voor vak + taal.
Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan onderwerpen uit de geschiedenis, zoals de heksenjacht in Salem, Amerika 1692

Discovery School: Salem Witch Trials
http://school.discovery.com/schooladventures/salemwitchtrials/ 
Famous American Trials: Salem Witch Hunt
http://www.law.umkc.edu/faculty/projects/ftrials/salem/SALEM.HTM 
National Geographic: Salem Witch Hunt
http://www.nationalgeographic.com/salem/

en deze bijvoorbeeld: Geschiedenis van het oude Rome en de Romeinen

BBC for Schools: The Romans
http://www.bbc.co.uk/schools/romans/
 
Although designed as a companion to the BBC television series "The Romans in Britain," there is plenty here for any elementary or middle school student. Highlights include eleven feature articles with interactive quizzes, vocabulary hyperlinked to a glossary, and seven printable activity sheets. High-school students and adults should find their way to the grownup History of the Romans ( http://www.bbc.co.uk/history/ancient/romans/ ), which is listed along with other resources in the Web Links section.

History for Kids: Ancient Rome
http://www.historyforkids.org/learn/romans/index.htm
PBS: The Roman Empire in the First Century
http://www.pbs.org/empires/romans/
   

Wezenlijk hierbij is dat de receptieve woordenschat van de leerlingen zo groot is dat ze de teksten op deze websites kunnen begrijpen. Als de communities van de vaklokalen zouden gaan samenwerken op inhoud en vorm van de vakoverstijging, dan kan daarvoor (web)didactiek worden ontwikkeld.  


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT