Van ThinkQuest naar WebQuest
ThinkQuest is de internationale organisatie die elk jaar een wedstrijd in webdesign organiseert voor jongeren. Het team dat de mooiste website ontwikkelt met een educatief karakter, kan prachtige prijzen winnen. Winnaars beginnen na de wedstrijd vaak een bedrijf in webdesign dat soms grote klanten trekt. Ter voorbereiding van de internationale competitie zijn er ook nationale wedstrijden. In ons land wordt gestreden in 3 categorieën: leerlingen van de basisschool, leerlingen van het voortgezet onderwijs en tenslotte hun meesters, die strijden in de rubriek: ThinkQuest Voor de Klas. Deze groep bleek tijdens de finale van 18 oktober niet in de schaduw te kunnen staan van hun leerlingen. De voorzitter van de vakjury vond de kwaliteit van de inzendingen beneden de maat en deelde mee dat de grote prijzen zouden worden bewaard tot volgend jaar. 'De deelnemers moesten eerst maar eens hun huiswerk overmaken'.
De Nederlandse ThinkQuest
ThinkQuest Nederland is een stichting die is opgericht door SURFnet bv en de Stichting Nlnet om het gebruik van het internet in het Nederlandse onderwijs te stimuleren. ThinkQuest Nederland organiseert de Nederlandse webwedstrijden. OC&W en een handvol sponsoren stellen het prijzengeld ter beschikking, terwijl inhoudelijk wordt samengewerkt met Kennisnet, BVEnet en Tros Cyberlab. De inzendingen van dit jaar zijn te vinden in de mediatheek van de website van ThinkQuest, te vinden op http://backoffice.thinkquest.nl/mediatheek/index.php.
ThinkQuest junior
In deze categorie voor de basisschool maken klassen of teams daaruit websites die bestemd zijn voor leeftijdgenoten. Meestal bestaan de websites uit een verzameling werkstukken waaraan interactieve opdrachten zijn verbonden. De winnaar in deze categorie was de Waddenschool in Haarlem met hun Rondje Grote Markt in Haarlem. http://mediatheek.thinkquest.nl/~jr034/
Elk team schreef een werkstuk over één van de historische
gebouwen rondom de Grote Markt. Wie op een gebouw klikt, krijgt een foto van het
team te zien en de geschiedenis van dat monument. Kinderen hebben zelfs in het
Teylermuseum mogen filmen met de webcam van hun meester.
Internet gerelateerd onderwijs is uitermate motiverend voor leerlingen en wel
omdat hun werkstukken de wijde wereld ingaan en door iedere geïnteresseerde
kunnen worden bekeken. Dat is heel wat anders dan het werkstuk dat niet verder
komt dan de lessenaar van de docent. Bovendien vormen de door kinderen
vervaardigde en op het Web geplaatste werkstukken uitstekend lesmateriaal voor
hun leeftijdgenoten, omdat zowel de onderwerpen als het taalgebruik uitstekend
kunnen aansluiten bij de belevingswereld en het kennisniveau van de jeugdige
bezoekers van de website. Een derde voordeel is dat bezoekende kinderen van dit
soort websites geprikkeld worden om ook iets te maken dat via internet kan
worden verspreid. Een vierde voordeel is dat, zoals de winnende website laat
zien, er ook vaak een Engelse versie wordt toegevoegd. Daarmee wordt niet alleen
het verspreidingsgebied groter, maar kunnen deze websites tevens gebruikt worden
bij het Moderne Vreemde Talenonderwijs. Wat bijvoorbeeld te denken van de
opdracht in één van de lagere klassen van het voortgezet onderwijs waarbij de
docent Engels tegen de leerlingen zegt onder verwijzing naar het Rondje Grote
Markt in Haarlem: 'je krijgt familie of vrienden van je ouders over uit het
buitenland, maak een uitstapje met ze in Haarlem, kies een gebouw uit en vertel
alles wat je daarover te weten bent gekomen'. Door het resultaat van de
zoekopdracht in de klas te laten horen, oefenen de leerlingen niet alleen hun
spreekvaardigheid, maar de luisterende klasgenoten ook hun luistervaardigheid.
Vervolgens kunnen de bezoekende leerlingen ook in hun eigen stad of regio een
dergelijk familiebezoek voorbereiden. Zou een mes aan vier kanten kunnen
snijden, dan is het hier wel.
ThinkQuest voor leerlingen
In de categorie leerlingen van 16 jaar en ouder ging de eerste prijs naar een internationaal team bestaande uit Hans Westerbeek uit Etten-Leur, Oyinda Osonowo uit Nigeria en Zhuang Shengquan uit Singapore. http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll095/. Het onderwerp is Vincent van Gogh die opgroeide in Etten-Leur en daar een groot aantal schetsen heeft gemaakt. De drie deelnemers moesten samen overleggen en dat gebeurde natuurlijk in het Engels en daarom is er ook bij deze website een Engelse versie waardoor tot in de verste delen van de wereld kennis kan worden genomen van de inhoud ervan. Deze zal ook weer belangstelling trekken van leeftijdgenoten van de makers en op die grond geschikt zijn als motiverend lesmateriaal bij CKV en natuurlijk ook weer in het lokaal Engels waar de leerlingen van Gogh kunnen nemen als onderwerp voor een spreekbeurt of waar ze bijvoorbeeld door contact te leggen met de medeontwerpers van de website uit Nigeria en Singapore, in de doeltaal blijk kunnen geven van hun sympathie voor deze twee leeftijdgenoten die vanuit de verte hun blik hebben gericht op dat piepkleine landje dat zo'n groot kunstenaar heeft voortgebracht. Gesprekstof te over, lijkt me!
ThinkQuest Voor de Klas
In deze rubriek dan de ontwerpen van docenten en studenten,
http://backoffice.thinkquest.nl/mediatheek/klas_2000.html.
De 41 inzenders van de educatieve websites wachtten tijdens de finale van 18
oktober gespannen op de voorzitter van de vakjury die namens de minister maar
liefst 559.000 gulden aan prijzen mocht verdelen. Helaas had de jury alle
inzendingen beneden de maat gevonden en om die reden besloten wat troostprijzen
uit te reiken aan inzendingen die er nog net mee door konden en de hoofdprijzen
te reserveren voor volgend jaar om de deelnemers van dit jaar de gelegenheid te
geven, zoals hij zei, hun huiswerk over te maken.
Teleurstelling en woede van de ontwerpers over deze vernedering mondden al
enkele dagen later uit in twee open brieven aan de minister en een druk
e-mailcontact tussen de gefrustreerde inzenders waarvan soms afschriften werden
gestuurd aan OC&W, de pers en aan de directie van ThinkQuest.
Educatieve waarde
Veel docenten die al een grote dosis ICT in hun onderwijs
hadden gerealiseerd en zichzelf in staat achtten om een educatieve website te
bouwen, kwamen tot de ontdekking dat hun opvatting over educatieve waarde een
heel andere was dan die van de jury.
Uit de juryrapporten, die de inzenders op hun verzoek
kregen toegestuurd, bleek overduidelijk dat de inzendingen, zoals bij de
leerlingen, vooral gunstig werden beoordeeld op professioneel webdesign en dat
de meeste juryleden een overmatige belangstelling aan de dag legden voor
bewegende beelden en geluid, waardoor volgens de deelnemers juist het didactisch
nut van de website voor gebruik in de klas werd ondergesneeuwd.
Sommigen van hen schreven dat ze juist met opzet alle snufjes, toeters en
bellen, zoals Flash, Avi-filmpjes, hadden vermeden, vanwege het feit dat op de
meeste scholen nog geen moderne computers staan die al dit fraais kunnen ophalen
en als die er wel staan, dan nog is de downloadsnelheid van beeld en geluid te
gering om de aandacht van de leerlingen vast te houden.
De teleurstelling over de jurering werd mede veroorzaakt door het feit, dat de
meeste docenten zich aan de richtlijnen van de ThinkQuest organisatie hadden
gehouden, waarom ze dan ook terecht meenden dat daarop hun inzendingen zouden
moeten worden beoordeeld.
In de juryrapporten staan nauwelijks opmerkingen die betrekking hebben op het
ontbreken of het niet juist toepassen van één of meer richtlijnen.
Als bijvoorbeeld de jury bij elke inzending minpunten zou hebben gegeven bij het
ontbreken van een gegeven richtlijn of pluspunten als die richtlijn wel in de
website is aangetroffen, dan zouden de inzenders daar vrede mee hebben gehad en
dan had er ook een groot aantal prijzen kunnen worden uitgereikt en wel aan
degenen die zich hebben gehouden aan zoveel mogelijk richtlijnen, maar in ieder
geval aan de allerbelangrijkste daarvan n.l. de eerste, die voorschrijft dat de
inzending educatieve waarde voor het Nederlandse onderwijs moet hebben en daar
ook daadwerkelijk moet kunnen worden ingezet.
Ook werd als storend ervaren dat sommige juryuitspraken een
hint bevatten om de site te verbeteren en als die opmerkingen betrekking hadden
op iets dat juist door de makers als didactisch noodzakelijk al was ingebouwd
of op iets dat met opzet juist was weggelaten, dan leidde dat tot onbegrip en
negatieve gevoelens jegens de jury.
Zo bekritiseerde een jurylid het ontbreken van videobeelden
in een inzending, waarvan de maker in zijn inleiding juist uitdrukkelijk had
vermeld dat de website was opgezet om bezoekende leerlingen te oefenen in lees-
en schrijfvaardigheid Frans. Video zou in het aangegeven onderwijsdoel van de
website geen enkele didactische meerwaarde hebben gehad. Een geschoold
vakdidacticus met kennis van webzaken zou zo'n opmerking natuurlijk nooit hebben
gemaakt.
Een alternatief voor ThinkQuest Voor de Klas
De gebrekkige jurering, uitgevoerd door vrijwilligers
zonder enige kennis van de vakken waarvan de inzendingen moesten worden beoordeeld, brengt me
ertoe te pleiten voor een nieuwe opzet van ThinkQuest Voor de Klas.
Daarbij dienen richtlijnen per vak te worden opgesteld door
vakdidactici, verbonden aan de lerarenopleidingen van universiteiten en
hogescholen, in samenspraak met deskundigen van de SLO en docenten die al een
educatieve website op hun naam hebben staan. Dezelfde deskundigen kunnen de
inzendingen, die bij hun vak of vakgebied horen, op de gegeven richtlijnen
beoordelen.
Om de bruikbaarheid van de educatieve websites in het
onderwijs te garanderen, zouden de inzendingen eerst in de daarvoor bestemde
klassen moeten worden uitgeprobeerd.
Deze werkwijze past natuurlijk niet in de wedstrijdformule
van ThinkQuest Voor de Klas. Daarom zouden de inzendingen van de docenten moeten
worden weggehaald bij deze organisatie. Voordeel van de scheiding van docenten
en leerlingen is, dat voor de leerlingen het wedstrijdelement blijft
gehandhaafd, waarbij ze hun prijzen kunnen verdienen met het bouwen van
professioneel ogende websites. Hun van ThinkQuest bevrijde docenten hoeven dan
niet meer met hun leerlingen te concurreren, maar ook niet meer onderling.
Daarmee voorkom je dan ook elke naijver tussen de deelnemende docenten, van wie
sommigen zich, voor en tijdens de finale, de eerste prijs van 100.000 gulden in
gedachten al hadden toegeëigend.
Als de minister zo graag wil dat zijn kostbare Kennisnet
gevuld wordt met educatief hoogwaardig interactief lesmateriaal, dat gebruik
maakt van het internet, dan kan hij docenten en studenten van de
lerarenopleidingen uitdagen om dat te ontwerpen. Als het resultaat van die
inspanningen, vanwege het educatief gebruik dat ervan kan worden gemaakt, als
gunstig wordt beoordeeld en daardoor in aanmerking komt om bij het betreffende
vak op Kennisnet te worden geplaatst, dan zou daar een financiële beloning
tegenover moeten staan.
Een andere opzet van dit nog zeer jonge onderdeel van de
ThinkQuest wedstrijd voor docenten, heeft nog meer voordelen.
Er worden dan alleen maar websites toegelaten waarvan is
vastgesteld dat ze meteen bruikbaar zijn voor leerlingen in een aangegeven vak
en klas van een bepaald onderwijstype.
Vervolgens zal er op deze wijze na enkele jaren voor alle
vakken hoogwaardig lesmateriaal ter beschikking komen dat gratis door scholen
bij Kennisnet kan worden opgehaald. De constatering van een student of docent
dat er voor zijn vak nog niets is ingeleverd, zal deze er misschien toe brengen
aan het werk te gaan.
Bovendien kan de minister zelfs besluiten om creatieve
docenten op te dragen om door te gaan met het ontwikkelen van internet
gerelateerd lesmateriaal. Hij kan de nu in discussie zijnde extra beloningen
voor docenten, die meer presteren dan hun collega's, misschien gebruiken voor
deze waardevolle bijdrage aan de vernieuwing van het onderwijs.
Tenslotte zal deze nieuwe opzet leiden tot een grotere
belangstelling vanuit het veld voor de mogelijkheden die het internet biedt voor
het onderwijs.
Van ThinkQuest naar WebQuest
Om de overgang van de huidige ThinkQuest wedstrijd naar een
nieuw te ontwikkelen vorm te vergemakkelijken, verwijs ik naar de reeds
bestaande Quests (speurtochten) en wat daarover is gepubliceerd: de
WebQuests. Deze zijn speciaal ontworpen voor zelfstandig gestructureerd leren
met gebruik van internet (zie LTM van januari 2001) en
zouden derhalve in een overgangsperiode uitstekend als model kunnen
dienen voor de Nederlandse ontwerpers van educatieve websites.
Je zou voorlopig kunnen stellen dat als de huidige
ThinkQuest Voor de Klas-inzendingen aan de eisen voldoen van een goede WebQuest
of daartoe kunnen worden omgebouwd, deze dan zullen moeten worden beloond en
opgenomen in de database van Kennisnet.
Bovendien kunnen in deze overgangsperiode de ruim 200 reeds
bestaande Amerikaanse WebQuests uit de matrix van Bernie Dodge worden aangepast
aan ons onderwijs. Ze zijn te vinden in http://edweb.sdsu.edu/webquest/matrix.html.
Conclusie
Er zullen ongetwijfeld nog meer mogelijkheden zijn om
internetleren te bevorderen, dit is er slechts één van, maar naar mijn gevoel is
het huidige ThinkQuest Voor de Klas met zijn hoge geldprijzen niet de goede
manier om docenten en studenten van de lerarenopleiding te stimuleren een
wezenlijke bijdrage te leveren aan de onderwijsvernieuwing. Bovendien mag al dat
verrichte huiswerk niet met losse flodders en vooral niet op technische snufjes
en foefjes beoordeeld worden. Die bezitten totaal geen educatieve waarde en
leiden de aandacht van de leerlingen alleen maar af.
De beoordeling van deze onderwijskundige huisvlijt moet dan
ook aan met naam en functie bekende onderwijskundigen van het vak of vakgebied
worden overgelaten en niet aan de door de ThinkQuest directie geworven
vrijwilligers.
Deze stichting kan, zoals in de voorgaande jaren, de
organisatie en jurering op zich blijven nemen van de wedstrijd tussen leerlingen
en daarmee in de openbaarheid treden, maar zonder deelname van hun docenten,
want die kunnen beter zonder competitiedwang maar met hun kennis van
gestructureerd internetleren, zoals dat geldt voor WebQuests, werken aan voor
hun vak waardevol internet gerelateerd lesmateriaal.
Als de inzenders van Voor de Klas gescheiden worden
van die van In de Klas, hoeven de eersten hun huiswerk helemaal niet over
te maken, maar op zijn hoogst aan te passen aan de regels zoals die gelden voor
WebQuests.
Levende Talen Magazine, maart 2001