De leerling, zijn computer en de school
We weten niet zo gek veel van wat zich dagelijks afspeelt in die duizenden leslokalen in ons land en van wat de leerlingen van het daar genoten onderwijs opsteken. Nog minder is bekend over wat de leerlingen daarvan vinden. Maar wat leren de leerlingen in de thuissituatie op eigen initiatief bijvoorbeeld met hun computer en van het internet? Daar weten we helemaal niets van. Reden om ze er dan gewoon eens naar te vragen en onomwonden aan het woord te laten.
De school
Uit het grote aanbod scholen in mijn regio heb ik het
Coornhertlyceum gekozen in Haarlem op de grens met Heemstede. Het is een school
voor openbaar onderwijs met de afdelingen mavo, havo en vwo. De rector mevrouw
Schröder heeft een klas voor me samengesteld van één of meer vrijwilligers uit
elk leerjaar. Ik had aangekondigd dat ik de leerlingen alleen wilde interviewen
over het gebruik dat ze thuis of bij vriendjes maken van de computer en dat het
computergebruik op school niet expliciet aan de orde zou worden gesteld. Om de
spontaniteit van de leerlingen te bevorderen wilde ik, behalve de fotograferende
leraar Erik Jan Klesser, geen docenten bij 'de les'. Dat was geen probleem.
En daar waren ze dan, na afloop van de lessen, leerlingen die er in Nederland
altijd hetzelfde uitzien: de brugklassers: Rosa, Eva, Lisanne en Janse; de
tweede klassers: Kai, Tim en Frits; uit de derde klas: Michel; uit de vierde
klas: Merlijn, Jellienke, Marjolijn en Martine; uit het vijfde leerjaar:
Marcella en Relinde. Tenslotte: Ronald uit 6 vwo.
Voor hun schoolwerk
Uiteraard begin ik met de vraag of ze thuis een computer hebben met een internetaansluiting. Die hebben ze. Op mijn vraag waar ze de computer voor gebruiken, sommen ze de volgende bezigheden op:
Merlijn (17): 'werkstukken, soms internetten', maar ze voegt daaraan toe dat ze dat eigenlijk niet met plezier doet;
Jellienke (17): 'internet, noodzakelijke dingen voor school';
Marjolijn (16): 'tekstverwerking voor school, werkstukken, computerspellen, internet, dingen opzoeken die ik leuk vind, maar ook voor school';
Martine (16): 'alleen voor school, voor werkstukken, beetje internetten';
Michel (14): 'om spellen te spelen, werkstukken voor school, ook voor mezelf zoals prijslijsten vergelijken van computers en zo';
Janse (12): 'ik doe veel aan spelletjes, internetten kan niet meer, want dat is afgesloten'. Het blijkt geen obstructie van zijn ouders te zijn, maar de computer is verhuisd naar een kamer zonder telefoonaansluiting;
Rosa (13): 'doet spelletjes en aan chatten';
Eva (12): 'spelletjes en chatten';
Lisanne (13): 'doet spelletjes, internet en chatten';
Kai 13: 'veel internetten voor school, chatten, games';
Tim (13): 'spellen, internetten, chatten';
Frits (13): 'doet best nog veel spelletjes, en voor school allerlei dingetjes, chatten soms';
Relinde (17): 'heel veel e-mail, ze gebruikt de computer als tekstverwerker en als rekenmachientje';
Ronald (17): 'ik leef praktisch op dat ding, uittreksels, boekverslagen, werkstukken, spelletjes, en e-mail';
Marcella (17): zij is ook een actief computeraar, ze doet spelletjes, werk voor school, veel chatten, en informatie opzoeken.
Een snelle inventarisatie van het gebruik dat deze leerlingen thuis van de computer maken, laat zien dat de computerspellen het hoogst scoren, maar wel direct daarna gevolgd door het schoolwerk. Chatten is vooral populair bij de jongste aanwezigen waaruit blijkt dat dit kennelijk niet een blijvende boeiende bezigheid is van scholieren. Vijf keer wordt genoemd 'internetten'. Bij navraag is dat veelal gewoon informatie opzoeken, nodig voor school of wanneer ze zelf iets willen weten.
Chatten en e-mailen
Natuurlijk wil ik graag weten wat ze precies bedoelen met 'chatten'. Wat drijft ze daartoe? Wat worden ze daar wijzer van? Ze worden in ieder geval niet vanuit de lessen moderne vreemde talen op chatpad gestuurd, hoewel ze bijna allemaal op mijn suggestie dat dit nuttig is om een taal te leren, positief reageren.
Merlijn chat nooit, uit luiheid, want ze weet niet hoe het moet, 'als ik het zou weten, zou ik het wel doen, het lijkt me wel leuk, want iedereen is er enthousiast over'.
Jellienke: 'ik chatte een tijdje geleden heel veel en ik heb zelfs iemand met wie ik chatte in het echt ontmoet, nou dat viel op zich tegen. Het was een Nederlandse jongen'. Zij vindt dat je met chatten in een vreemde taal best spelenderwijs in de praktijk een taal kunt leren.
Marjolijn: 'ik chatte twee jaar terug erg veel, maar ik vind het niet zo interessant meer, want het is steeds hetzelfde, dan is de lol ervan af. Toen chatte ik ook wel in het Engels'.
Martine: 'ik e-mail alleen maar met vrienden'.
Michel gebruikt internet voor online spelen, e-mail, chatten, hij chat niet met buitenlanders. Ik vraag hem: 'als bijvoorbeeld een talenleraar je naar een website stuurt waar de betreffende taal wordt gebruikt, wat zou je daarvan vinden'? Michel: 'dat hangt ervan af, hoe dat gebracht wordt, als ze alleen maar zeggen: ga daar eens kijken, en er wordt verder niets leuks bij verteld, of ze laten het je niet zien, dan denk ik: laat dan maar want dan ga ik liever spelen'. De boodschap van Michel is duidelijk: eerst een inleidende les waarin de opgegeven website wordt getoond en waarin hem duidelijk wordt gemaakt wat hij daar moet zoeken en wat hij er kan vinden. Tenslotte wil hij natuurlijk ook weten welke handelingen hij moet verrichten om aan de gegeven opdracht te kunnen voldoen.
Janse: 'ik heb nog nooit ge e-maild, of gechat, maar wel veel sites afgelopen, over mijn hobbies zoals goochelen, dieren, gewoon over alles wat ik interessant vind'.
Rosa zegt veel te chatten met vriendinnen, ook wel met mensen die ze niet kent. Op mijn vraag hoe kom je dan in contact met mensen die je niet kent, roept een ander meisje, kennelijk met ervaring: 'zeggen dat je blond bent'!
Eva haalt heel veel spelletjes van internet en ze chat heel veel, maar ze zegt het ook langzamerhand wat saai te vinden omdat het altijd hetzelfde is.
Lisanne: 'ik chat ook wel met onbekenden, ik zoek op internet dingen die ik leuk vind, zoals over popgroepen.
Kai luistert naar radioprogramma's op internet. Hij chat bij MSN.
Tim chat veel, haalt spellen van internet af.
Frits houdt zich bezig met spelletjes op Internet, soms chatten. Hij heeft gechat in het Engels bij Napster, hij vindt ook ICQ en MSN wel geinig.
Relinde doet niet aan chatten, dat vindt ze niet zo interessant. Veel e-mail, omdat haar goede vrienden heel ver weg wonen.
Ronald chat nooit in een chatbox, vindt het niveau erg laag, veel sexpraatjes, hij denkt dat chatten kennelijk bestemd is voor mensen die geen sociaal leven hebben.
Marcella zit in een vaste chatbox, met allemaal mensen die ze eigenlijk heel goed kent. 'Ik heb er ook mijn vriend door leren kennen. Ik zit nu op ICQ, maar ook weer alleen als ontmoetingsplaats met mensen die ik ken'.
De vraag waarom ze eigenlijk chatten heb ik niet gesteld. Wat zou het antwoord daarop anders kunnen luiden dan: contacten leggen en onderhouden met leeftijdsgenoten? Ik heb ze ook maar niet gevraagd of ze wel eens gechat hebben in één van de forums van collegenet.nl, dat vorig schooljaar uitmuntte in goor taalgebruik (zie daarvoor LTM december 2000 p.12). Uitspraken als: 'je moet zeggen dat je blond bent' en de opmerking van Ronald dat hij geen zin heeft in sexpraatjes, bewijzen in ieder geval dat het verschijnsel van het lage communicatieniveau in dit soort forums waar jongeren zich vrij kunnen uiten, bekend is bij deze leerlingen. Dat verklaart dan misschien ook hun voorkeur voor e-mailen met personen die ze kennen. Jongeren die niet e-mailen, communiceren natuurlijk met hun gsm, want contact zal er zijn, ook al heb je geen directe boodschap.
Websites ontwerpen
Een blik op de aardige website van de school
http://www.coornhert.nl laat zien dat
er al vanaf de brugklas veel wordt gedaan aan het ontwerpen van websites. Bij
Frans zag ik de rubriek Frankrijk volgens waarin leerlingen hun
webpagina's over allerlei Franse onderwerpen laten zien, zoals klas 1G, die zich
geworpen heeft op onderwerpen als Disneyland Parijs, Tour de France, Napoleon,
de Franse auto, Bezienswaardigheden Parijs en de Franse mode. Dit alles op
initiatief en onder leiding van hun docente Frans Marianne Koe-Teune, die al
twee maal met haar leerlingen een prijs heeft gewonnen bij het concours
interscolaire, de jaarlijkse scholierenwedstrijd, georganiseerd door de sectie
Frans van de Vereniging van Leraren in Levende Talen in samenwerking met de
Franse ambassade. Vorig jaar wonnen haar leerlingen met hun website:
Francomatch 2000, le journal francophone de la classe 2J.
Veel jongeren hebben tegenwoordig een eigen homepage en
breiden deze vaak uit tot volledige websites. Ook enkele van de aanwezige
leerlingen hebben websites ontworpen.
En hun docenten?
Over één ding zijn ze het allemaal eens: ze weten meer van
computers en het gebruik daarvan dan hun leraren. Eén neemt iets gas terug en
zegt: 'ik weet niet of we er meer van weten, maar we kunnen er wel sneller mee
werken'.
Niet alle docenten zijn erg blij met de informatie die de leerlingen op internet
vinden en gebruiken. Merlijn : 'de leraren hebben niet graag dat je je
informatie van internet haalt, omdat daar zoveel staat dat niet van jezelf is.
Ze hebben liever dat je naar de bieb gaat, een boek leest, en daar die 2
alinea's uithaalt voor je werkstuk'.
Brits onderzoek
Wat deze leerlingen me in een uur hebben verteld, komt
ongeveer overeen met wat ik later in de krant las. Uit Brits onderzoek onder 855
scholieren tussen de 9 en 14 jaar blijkt dat leerlingen eigenlijk liever thuis
computeren dan op school, omdat ze thuis meer de gelegenheid hebben om
spelenderwijs te ontdekken hoe de computer werkt en wat je er allemaal mee kunt
doen.
De Britse en Haarlemse scholieren zijn het ook eens over de traagheid van de
schoolcomputers, omdat, zoals mij wordt verteld, alle schoolcomputers één enkele
trage internetverbinding moeten delen.
Het Britse onderzoek van Prof. Rosamund Sutherland van de Universiteit van
Bristol is gepubliceerd op het adres:
www.esrc.ac.uk, maar ik kon het niet vinden.
Mobiliseren van computerkennis
Als ik zit terug te denken aan mijn klasje van een uur op
het Coornhertlyceum, dan heb ik daar geleerd dat er heel wat computerkennis bij
de leerlingen zit. Kennis die ze zich grotendeels zelf in de thuissituatie
hebben eigen gemaakt. Daar hoeft de school echt niet meer zoveel aan te doen. In
de onderbouw zou dan de vrijkomende lestijd informatica kunnen worden besteed
aan de combinatie van het leren gebruiken van webeditors en het schrijven van de
teksten afkomstig uit de vaklokalen, zoals dat op deze school al gebeurt in de
eerste en tweede klas bij Frans.
Dit betekent dat talendocenten op alle mogelijke manieren zouden moeten proberen
de al aanwezige computerkennis van hun leerlingen te mobiliseren en deze kennis
te laten inzetten bij hun vak. Op die manier kan maximaal geprofiteerd worden
van de aantrekkingskracht die computers op kinderen uitoefenen.
Na het leren omgaan met webeditors in de onderbouw, zouden leerlingen in de
bovenbouw moeten leren werken met auteursprogramma's zoals Hot Potatoes en
Quandary. Ze halen bij
http://www.abyznewslinks.com/ één
van de duizenden dagelijkse krantenartikelen op en voeren die in Hot Potatoes in
als cloze-oefening. Ze zoeken de sleutelwoorden op en maken daar gaten van in de
tekst. Aan hun klasgenoot de taak om deze woorden terug te zetten. Daar leren ze
beiden van. Tijdens een contactuur komen beiden dan even hun samenvatting laten
horen na uiteraard aan hun docent een print van de tekst te hebben overhandigd.
Met Quandary zullen kinderen met wat computerkennis geen enkele moeite hebben.
Ze leren snel 'action mazes' afmaken, waarvan het begin door hun talenleraar of
door een klasgenoot is bedacht. Maar omdat beide auteursprogramma's 'web-based'
zijn, kunnen ze op internet worden geplaatst en opgehaald, zodat er wereldwijd
van kan worden geprofiteerd.
De hele operatie vindt plaats in de doeltaal, zodat er een perfecte samenwerking
kan ontstaan tussen de mvt-docent en zijn collega die tijdens de
informaticalessen de leerlingen vertrouwd maakt met dit soort
auteursprogramma's. Een perfect voorbeeld van vakoverstijging lijkt me, waarbij
vanuit de vaklokalen de inhoud van de lessen informatica wordt bepaald.
Levende Talen Magazine, september 2001