Videoconferencing op het Nova College
|
Het
Nova College http://www.novacollege.nl/ is een Regionaal Opleidingen Centrum
met 22 vestigingen in Haarlem en omstreken. Het telt ruim 14.000 leerlingen. De
vestiging Hoofddorp heeft een afdeling
vavo. Dat staat voor voortgezet algemeen
volwassenenonderwijs met de opleidingen vmbo theoretische leerweg, havo en vwo.
Het vavo biedt volwassenen, maar ook jongeren de kans een diploma te behalen,
een taal te leren of op andere gebieden de algemene ontwikkeling te vergroten.
De videoconferenties vinden plaats op deze afdeling van de school. Carla
Leemans, opleidingsmanager vavo, is de promotor van deze praktische manier van
taalverwerving.
Zij
onderhoudt ook de contacten met de
partnerscholen in
België, Frankrijk,
Noorwegen, Spanje en Zweden. Zij roostert de docenten vrij om deel te kunnen
nemen aan de jaarlijkse voorbereidende conferentie in steeds een ander
deelnemend gastland. De aan het project deelnemende talendocenten krijgen enkele
taakuren. Zonder de inbreng van een functionaris op schoolleidingsniveau komen
dit soort internationale projecten niet van de grond.
Afspraken
Het Europees Platform subsidieert de jaarlijkse conferentie. Dan maken de
docenten van de deelnemende scholen afspraken over de videoconferenties van het
nieuwe schooljaar. Op de websites van de scholen staat een Engelstalig protocol,
dat ook de voor dat jaar bedachte onderwerpen vermeldt. Bovendien kunnen de
gekoppelde scholen aangeven welke dagen hun voorkeur hebben. Zijn die
vastgesteld, dan overleggen de scholen daarna over het tijdstip van de
gesprekken. Er zijn enkele gespreksronden, die elk niet langer dan 15 minuten
duren. Er doen steeds drie leerlingen mee: één spreker en twee die aantekeningen
maken, bestemd voor de klassikale nabespreking. In de eerste ronde stellen ze,
na het uitwisselen van personalia, elkaar vragen over de gewone zaken uit het
leven, zoals over school, hobby’s, uitgaan, muziek, wel of niet roken en
drinken, relaties enz. Ze beantwoorden uiteraard de vragen die hun gesteld zijn.
Tijdens het tweede en derde contact staan twee thema’s centraal. Eén van de
thema’s gaat over Europa.
Het voordeel van de jaarlijks vast te stellen onderwerpen is, dat de docenten
met hun leerlingen het noodzakelijke taalmateriaal kunnen verzamelen en oefenen.
Zo kunnen ze goed voorbereid voor de webcam verschijnen.
Voor dit schooljaar hebben de scholen onderwerpen vastgelegd in de volgende
rubrieken: Europa, het land en de streek waarin ik woon, politieke kwesties,
scholing, kunst, cultuur en taal, sport en spel.
De gesprekken in de tweede en derde ronde worden opgenomen en in een rapport
vastgelegd. Dit voorkomt een te grote vrijblijvendheid. Voor dit jaar hebben de
deelnemers afgesproken dat de leerlingen geen cijfer krijgen voor hun prestatie.
De scholen evalueren elk jaar de videoconferenties. Daarbij komen vragen aan de
orde over de lestijd die de leerlingen aan het webcamproject hebben besteed, of
de gesprekken plaatsvinden tijdens de reguliere lessen of daarbuiten en of ze er
een cijfer voor krijgen of niet. De deelnemers geven op een voorgedrukt
formulier de positieve en negatieve ervaringen van het project aan. Dit leidt
niet alleen tot verbeteringen in de daarop volgende videoconferenties, maar de
scholen krijgen ook inzicht in de meerwaarde van deze vorm van synchrone
communicatie.
Farouzan Mohammadi en haar Zweedse gesprekspartner
De
videoconferentie
De gesprekken die ik
bijwoon vinden plaats in een hoekje van het computerlokaal op de computer waarop
de webcam is gemonteerd. Aan de andere computers werken leerlingen. Het gepraat
schijnt ze niet te storen.
Er is geen speciale sofware nodig. Het bij de leerlingen bekende Microsoft
Messenger heeft naast de chatoptie ook een webcamfunctie. Zoals op de afbeelding
is te zien, bestaat het scherm uit drie delen, rechts onder elkaar de twee
communicerende leerlingen, links de chatbox.
Ronald Theuns is beheerder van wat op deze school heet: de onderwijs specifieke
leeromgeving. Hij heeft voorafgaand aan de videoconferentie de verbinding gelegd
met zijn collega van de Växjö Katedralskola
in Zweden. De
voertaal is Duits, want vandaag komen aan het woord Luke van Drie, Analda
Winkel, Bart Nawalany en Forouzan Mohammadi, leerlingen van docente Duits Tineke
van der Zel. Wegens mijn bezoek is ze er zelf bij. Dat is een uitzondering: haar
leerlingen, maar ook die van haar Zweedse collega weten precies wat ze moeten
doen. De Nederlandse leerlingen hebben van hun juf voor alle zekerheid een
twintigtal vragen op papier meegekregen voor het geval het gesprek stokt. Daarop
vragen over naam, leeftijd, samenstelling familie, sportbeoefening, voorkeur
voor televisieprogramma’s. Omdat dit jaar het thema is: Gesunde Nahrung und
Gesundes Leben, heeft Tineke van der Zel vragen opgenomen over gewicht, gezond
en ongezond eten, de maaltijden thuis, lievelingsrecepten om te eindigen met de
vraag: Sollte man Mcdonalds verbieten? Interessant was dat er bij dit onderwerp
aan beide kanten van de lijn wat onbegrip over de namen van fast food producten
ontstaat. Zelf ben ik geen McDonalds kenner, en ik weet dus niet over welke waar
ze spreken en wat de misverstanden precies zijn, maar ik zie wel dat leerlingen
hier echt met elkaar communiceren om begripsproblemen op te lossen: de Zweedse
en Nederlandse McDonalds gebruiken kennelijk andere namen. Opvallend is dat de
leerlingen zich bij het Duits houden en niet zoals te verwachten is,
overschakelen op Engels.
Het is voor de leerlingen van beide scholen het eerste contact. ‘Als leerlingen
zich voor de bovenbouw van het vavo aanmelden, hebben ze drie à vier jaar Duits
gehad,
maar voor het niveau van 4 havo is hun productieve taalvaardigheid bedroevend
laag,’ zegt Tineke van der Zel. Om het niveau van de videoconferenties te
verhogen gaat ze aan de partners voorstellen chatsessies en e-mail contacten aan
het uitwisselingsprogramma toe te voegen.
Ondanks de geringe taalvaardigheid aan beide kanten, doen de leerlingen,
weliswaar wat lachering, zeer hun best om te communiceren.
Leerzaam
of niet?
Alleen voor de
webcam met een leeftijdgenoot, die in het zelfde leerschuitje zit, durven ze
meer te zeggen dan in de klas. ‘Dit is pas het begin van het experiment’, zegt
Carla Leemans. ‘We hebben geen ruimte genoeg bij de webcam-computer voor de twee
notulerende leerlingen. Daarom wijken wij af van de formule dat de gesprekken
met vier leerlingen worden gehouden, waravan er twee notuleren. Er moeten ook
schotten tussen de computers komen, dat stoort minder. We overwegen ook om
leerlingen, die thuis een webcam hebben, zelf per e-mail afspraken te laten
maken met een toegewezen leerling van een partnerschool’. Dit is een uitstekende
optie,vooral als de betrokken leerlingen zelfstandig de gesprekken beginnen met
eenvoudige taaluitingen en doorgaan met de door de docenten vastgestelde
onderwerpen, als het blijkt te klikken tussen ze. De leerlingen aan beide zijden
van de lijn moeten er dan wel een gewoonte van maken om na het gesprek in de
chatbox van MSM even hun gesprek samen te vatten en ter controle te versturen
aan hun docenten.
Technisch is deze synchrone communicatie met beeld en geluid geen enkel probleem
en voor de kosten hoeven scholen en hun talendocenten het niet te laten. Als om
13.00 uur de videoconferentie begint, is het grootste probleem van de
opleidingsmanager al opgelost, namelijk dat van het tijdstip. Daarbij is het
tijdsverschil tussen de landen niet het ergste, maar wel het kiezen van een
tijdstip waarop de leerlingen van beide scholen beschikbaar zijn. Ze hebben
immers in beide landen niet op hetzelfde uur Duits. In Zweden kunnen ze dat
simpel oplossen. Vanaf 13.00 uur hebben ze in dat land geen les meer, terwijl de
vavo-leerlingen lange dagen maken.
Op het Nova College in Hoofddorp zetten schoolleiding en talendocenten zich in
voor het Europese videoconferencing project. Ze benutten de technische
mogelijkheden van beeld en geluid en zorgen voor gesprekspartners voor hun
leerlingen. Deze doen er graag aan mee, omdat ze buiten het leslokaal de taal
met leeftijdgenoten kunnen oefenen zonder de druk van een kritische docent en
een meeluisterende klas. Ook de talendocenten van de aan het Europese project
deelnemende scholen hebben er baat bij. Ze leren van elkaar en oefenen ook nog
hun eigen gespreksaardigheid in de taal, die ze geven. Dit lijkt me een
uitstekende manier van nascholing. Bij de beoordeling van wat ik de leerlingen
voor de webcam heb zien en horen doen, moet ik in aanmerking nemen, dat dit de
eerste keer is dat ze rechtstreeks contact hebben met een voor hen onbekende
buitenlandse leeftijdgenoot, Ze krijgen daarbij niet eens de tijd om rustig even
te kijken hoe deze eruit ziet.
Als leerlingen een lesopdracht als nuttig ervaren, dan zullen ze daarvoor moeite
doen. Als ze dan ook nog de aarzelende eerste contacten van deze
videoconferencing vrijwillig voortzetten, dan mag je toch wel spreken van zinnig
talenonderwijs. Om die reden verdient deze moderne vorm van taalonderwijs op het
Nova College navolging.