LEVENDE TALEN MAGAZINE 2006

terug

Fronter, een elektronische leeromgeving (elo) voor leren online

Fronter is in 1998 in Noorwegen ontworpen door een bedrijf met dezelfde naam. Het pakket bevat een virtueel schoolgebouw voorzien van verschillende ruimtes met ieder een eigen functie. Zo is er een klaslokaal, een discussieruimte en een bibliotheek. Gebruikers krijgen toegang tot het gebouw en de voor hen bedoelde ruimtes met een persoonlijke sleutel. In bepaalde ruimtes kan ook in groepen worden samengewerkt. De gemeente Den Haag heeft Fronter aangeschaft voor het programma Digitaal Leren van 65.000 leerlingen. En ook Zoetermeer heeft voor deze elo gekozen. Een demo is te bestellen op www.fronter.nl. Het gebruik door vakdocenten in het voortgezet onderwijs is echter nog zeer beperkt. De docenten die de stap wel hebben gewaagd, gebruiken Fronter als een gereedschap om met de leerlingen te communiceren en voor het transport van het traditionele huiswerk uit het leerboek.
Na enig speurwerk heb ik, via de Haagse Onderwijs Portal (H.O.P), verantwoordelijk voor de implementatie en begeleiding van Fronter, enkele docenten van twee scholen bereid gevonden om me als leerling in hun lessen toe te laten. Ik krijg dan dezelfde lees- en schrijfrechten, kan alle documenten lezen en ook mijn huiswerk insturen
. Ik heb wel toegang tot de lijst met al mijn medeleerlingen, kan met ze communiceren via e-mail, net zoals met hun docenten, maar ik kan natuurlijk niet zien of ze de gegeven opdachten wel of niet hebben uitgevoerd. Mij is wel gezegd er rekening mee te houden dat deze docenten pas kort bezig zijn met Fronter en dat ze dus maar enkele van de zestig functies gebruiken.

Aardrijkskunde en Engels
Op het Aloysius College in den Haag heb ik de lessen Aardrijkskunde bekeken. Deze zijn zeer traditioneel. Het Frontergebruik beperkt zich tot het opgeven van huiswerk uit het leerboek. Er zijn wel enkele weblinks waarvoor een docent natuurlijk ook geen gecompliceerde elo nodig heeft. Vervolgens ben ik leerling van enkele klassen van het Hofstad College bij de vakken nederlands en engels.  Anders dan op het Aloysius College gebruiken de drie docenten bij wie ik mee mag kijken, de uitgebreide mogelijkheid van Fronter om mededelingen te doen aan de leerlingen. De ingebouwde teller houdt bij hoeveel dagen de leerlingen nog hebben om het opgegeven huiswerk in te leveren. Onder de knop Deelnemers staan de namen van de leerlingen. Daaronder de knop Documenten. De brugklas heeft op dit moment drie opdrachten voor engels.
De titel van de eerste opdracht luidt Hangman en wordsearch op het internet en is afkomstig uit het vaklokaal engels van de digitale school http://www.digischool.nl/en/index.html. Galgje is kennelijk nog steeds populair bij docenten en leerlingen voor het leren van woordjes.
Vervolgens een eigen opdracht van de docent, die hiermee de leerlingen confronteert met feestdagen uit het engelse taalgebied zoals Halloween. Ze moeten deze feestdag zelf opzoeken in de zoekmachine www.
yahoo.com. Daarna moeten ze op alle gevonden websites de antwoorden op de opgegeven vragen gaan zoeken. Dat is niet eenvoudig omdat niet is aangegeven op welke website welke informatie is te vinden. Daardoor moeten de leerlingen nogal wat leeswerk verrichten. Veel zullen er dan ongetwijfeld afhaken.
Daarna moeten ze een stukje schrijven in het nederlands over één van de websites die ze hebben bezocht. Als ze dan nog tijd over hebben, mogen ze een poster in het engels ontwerpen voor het Halloween feest op school.
De volgende opdracht betreft het ontwerpen van een meerkleurige flyer waarmee de leerlingen in het engels toeristen uitnodigen om de stad of streek van hun keuze te komen ontdekken. Daarvoor moeten ze allerlei toeristische websites bezoeken om hotels, eetgelegenheden, bezienswaardigheden, evenementen en andere belangrijke wetenswaardigheden te vinden. Dit alles moeten de leerlingen inleveren op niet meer dan twee a-4’tjes. Veel vertaalwerk zal er niet aan te pas hoeven komen, omdat de meeste toeristische websites wel een engelstalige versie hebben. De leerlingen zijn handig genoeg om juist deze websites op te zoeken.
Vervolgens stuurt de docent zijn leerlingen naar www.yahooligans.com. Deze website is bestemd voor engelstalige kinderen, waar van alles te beleven is en die daarom zeker geschikt geacht kan worden om plezier in het leren van deze taal te bevorderen. De eerste vraag luidt:
What is today’s joke? Write down the joke and the answer. Het zijn raadsels ingezonden door engelstalige kinderen. De leerlingen zullen geen enkel probleem hebben met het op- of overschrijven van de grap en het antwoord daarop om die daarna bij de betreffende docent in te leveren. Maar zelfs met een woordenboek zal het ze niet meevallen om alle grappen te begrijpen, zoals deze:

Q: What is Santa's favorite snack?  
A: Ho Hos!  
Submitted by: Lauren, Age 11.

Bij de volgende vragen gaat het meer om opzoekvaardigheid. Daardoor zullen deze waarschijnlijk meer leerrendement opleveren dan vraag 1. Dat is zeker het geval als de leerlingen na het uitvoeren van de opdrachten ook nog even tijdens de les mondeling in de doeltaal de samenvatting laten horen van wat ze hebben gelezen.
De laatste opdracht is een zogeheten webassignment over huisdieren dat aansluit op
unit 2 van het boek. De leerlingen kunnen daarvoor terecht op de website van de engeIse dierenbescherming www.rspca.org.uk/ en moeten daar op zoek gaan naar antwoorden op de gestelde vragen, zoals wat de genoemde dieren nodig hebben en hoe oud ze kunnen worden. Van een tiental nederlandse zinnen moeten de leerlingen in de teksten over de dieren de bijhorende engelse vertalingen zoeken. Na al deze inspanningen mogen de leerlingen vervolgens een potje darten op: http://www.smiliegames.com/darts/index.php3.
Deze docent plaatst opdrachten in Fronter die de leerlingen moeten uitvoeren met behulp van internetbronnen. Daarmee zullen ze zeker op een plezierige manier hun taalvaardigheid kunnen vergroten. Voor de doorgifte van dit soort opdrachten is zo’n allesomvattende dure elo als Fronter echter niet nodig.


Nederlands
Voor onze moedertaal is er nog erg weinig elektronisch lesmateriaal voor de opgegeven klassen. Er is een schrijfopdracht voor de brugklas: ‘Je gaat een tekst schrijven over dingen die je leuk vindt om in je vrije tijd te doen’. Gezien de verwijzingen naar pagina's, veronderstel ik dat deze opdracht uit de leergang komt. De aanbeveling voor het gebruik van een kladblaadje lijkt me niet zo passen bij het schrijven met een tekstverwerker en het plaatsen van het resultaat in een elo. Kennelijk is dat ook niet de bedoeling want de leerlingen moeten hun werk zelf printen en meenemen naar de les.
In 2 mavo staan de mappen klaar waarin de leerlingen hun boekverslagen moeten stoppen. Onderaan staat een worddocument met een werkschema. Ook dit is gerelateerd aan het leerboek. Daaruit moeten de leerlingen als huiswerk voor een bepaalde week allerlei opdrachten lezen en maken.
Ook voor het derde leerjaar nederlands is er slechts één item te vinden. Het is een studieplanner in Word, die de leerlingen downloaden, printen, waarop ze hun naam invullen en na gedane taak tijdens een contactuur ter aftekening aan hun docent aanbieden.

Evaluatie

Op de website van Fronter staan meer dan zestig functionaliteiten vermeld. De docenten van de besproken klassen zijn sinds kort met deze elo aan het werk. Het is dus logisch dat ze nog maar enkele functies gebruiken. Op de internetopdrachten na waarvan de leerlingen de uitwerking geprint in een worddocument tijdens een contactuur moeten inleveren, staat de leergang centraal en gebruiken de docenten Fronter hoofdzakelijk om het huiswerk digitaal op te geven. Dat is ook niet zo vreemd. omdat veel functies niet aansluiten op de klassenpraktijk. Bruikbare functies zijn ook zonder een gecompliceerde elo te realiseren, bijvoorbeeld via de website van de school.
Aan de functieomschrijving is soms te zien dat de universitaire ontwerpers van Fronter in Noorwegen schoolbesturen en het schoolmanagement als afnemers zien. Dit blijkt bijvoorbeeld uit deze functies: ‘Door middel van een projectraamwerk definieert u de doelstellingen, deadlines, kostenramingen, mijlpalen en de organisatievorm van een project. Vergelijk de tijd, resources en kosten die besteed zijn aan het project met de budgetcijfers. De verschillen tussen budgetcijfers, werkelijke resultaten en behaalde nettowaarden worden getoond. Productiviteit en critical index worden automatisch berekend’. Van alle docenten zullen waarschijnlijk alleen die van economie deze functies begrijpen. Schoolbesturen die denken met de aanschaf van een elo de onderwijsvernieuwing in hun scholen te dienen, doen er goed aan hun met ict pionierende docenten eerst te vragen welke functies ze daarvan kunnen en willen gebruiken. Alleen producten, die vanuit de behoefte van docenten en vanuit hun vaklokalen ontstaan, leiden tot leerzame taken met meerwaarde boven de traditionele leermiddelen en zijn de aanschafkosten waard. Niet de kunststukjes van de elkaar aftroevende programmeurs van elo's mogen als norm gelden, maar de noodzaak om digitaal aangeleverd lesmateriaal via het internet bij de leerlingen te krijgen en ze daar zelfstandig mee te laten werken.

 

Aanschaf
Twee vragen zijn dus bij de aanschaf van een elo van belang: welke functies zijn echt nodig om een digitale aanvulling te bieden op de klassikaal gegeven lessen en kun je deze functies ook op een andere en goedkopere manier realiseren.
Als schoolbesturen dan toch geld willen investeren, dan zouden ze dat moeten doen in vaklokalen met computer, internetaansluiting, scherm en beamer. Als die er staan kunnen docenten met hun leerlingen gaan kijken in de digitale lokalen van hun vakcollega’s. Voor alle vakken is enorm veel lesmateriaal op internet beschikbaar.
Alle leerlingen transporteren regelmatig vrachtenvol data met muziek- en videoprogramma's en slaan die op in I tunes, Quick Time, Real Player en Windows Media Player. Ze kunnen omgaan met geluidsformaten als .mp3 of .wav. Flash vormt geen probleem voor ze. Op die voorkennis moet het onderwijs inspelen.
Er zijn wereldwijd talrijke succesvolle docenten bezig met het ontwikkelen van hun eigen lesmateriaal. Via internet is dat ook voor vakcollega's elders te bekijken en eventueel te gebruiken.
Schoolbesturen en directies zouden hun docenten tijd en geld ter beschikking moeten stellen om voor hun vak zelf op zoek te gaan naar de nieuwe digitale wegen die het onderwijs echt kunnen vernieuwen. Ze zijn dan uiteindelijk ook nog goedkoper uit dan het aanschaffen en laten hosten van een elektronische leeromgeving, een lege huls met voor de klassenpraktijk overbodige functies. 

omhoog


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT