LEVENDE TALEN MAGAZINE 2007
Skype: niet alleen om de telefoonkosten te drukken
(door Alessandra Corda)
Project: Skype
Projectleider: John Daniëls, oud docent Frans en publicist
Projectteam: Elise Bouman (docente Frans, Stedelijk Gymnasium in Leiden), Hans van Welsem (docent Frans, Augustinuscollege in Groningen)
Doelgroepen: bovenbouw vo
Taal: Frans
Doelen: ontwikkeling van nieuwe werkvormen voor spreekvaardigheid met het programma Skype
Producten: handleidingen en tips op http://www.internetonderwijs.net/Skype-project/index.htm
In augustus 2006 verscheen een volumineus rapport van de Europese Commissie (te vinden op http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/benchmarking/index_en.htm). Daarin staan de resultaten van een enquête over hoe ict in de verschillende Europese landen wordt ingezet in het onderwijs. Het rapport eindigt met drie weinig verrassende conclusies. De eerste luidt: hoe jonger de docenten, hoe meer ict ze gebruiken en hoe vaardiger ze daarin zijn. Als tweede conclusie vermeldt het rapport dat docenten moedertaal en moderne vreemde talen het minst ict-vaardig zijn van alle docenten. Tenslotte blijkt uit de enquête dat docenten wel kunnen omgaan met e-mail en tekstverwerken, maar veel minder met het downloaden en het installeren van software. Deze conclusies zijn niet van toepassing op John Daniëls, oud docent Frans en enthousiast projectleider van het Skype project.
Teleconferenties met Skype
Samen met twee docenten Frans, Elise Bouman van het Stedelijk Gymnasium in
Leiden en Hans van Welsem van het Augustinuscollege in Groningen, heeft John
Daniëls de afgelopen twee jaar onderzoek gedaan naar de gebruiksmogelijkheden
voor het talenonderwijs van Voice over Internet Protocol (VoIP) met Skype. Hij
heeft de resultaten daarvan op zijn website http://www.internetonderwijs.net/Skype-project/index.htm
gepubliceerd, zodat belangstellende docenten kennis kunnen nemen van de
vorderingen van het project.
Omdat de twee docenten Frans die het project uitvoeren, buitenlandse
vakcollega’s nodig hebben, is een deel van de informatie op de website ook in
het Frans vertaald.
Skype, waarover John al in LTM 3/2005 een uitgebreid artikel heeft geschreven,
is gratis software waarmee je zonder de bekende telefoontikken van de ene
computer naar de andere kunt bellen. Je kunt ook chatten terwijl je belt,
digitale bestanden en links naar je gesprekspartner sturen en ‘conference-calls’
organiseren, tot maximaal vijf personen inclusief jezelf. Als je Windows XP en
een webcam hebt, dan kun je Skype ook gebruiken voor videoconferencing. In maart
2005 waren er negen miljoen gebruikers wereldwijd, een jaar later honderd
miljoen en er komen iedere dag nieuwe gebruikers bij. Buiten het onderwijs is
Skype al een tijd een hype.
Leerlingen zoeken
Om te kunnen skypen heb je een computer, een internetverbinding en een
koptelefoon met microfoon nodig. De gebruikers staan allemaal in het online
Skype-telefoonboek, maar als je naar John Daniëls zoekt, dan vind je hem niet.
Je moet namelijk de Skype-naam weten van je potentiële gesprekspartner. En die
is om privacy redenen in veel gevallen anders dan de echte naam. Als je dus
docenten zoekt om hun leerlingen met die van jou in de doeltaal te laten
communiceren, vind je die collega’s dus zeker niet via het programma zelf.
Maar hoe dan wel? John: ‘De twee Nederlandse scholen hadden al partnerscholen in
België, Frankrijk en Italië. Elise en Hans hebben hun collega’s uiteraard
gepolst om aan het project mee te werken. Op docentenniveau wordt er dan ook al
druk geskypt, op leerlingenniveau nog mondjesmaat. Om de doelgroep uit te
breiden hebben we oproepen geplaatst op allerlei internationale onderwijssites
en bij de culturele diensten van ambassades. Een speciale Europese site die ict-
projecten tussen scholen ondersteunt is bijvoorbeeld E-Twinning, (www.etwinning.net).
Daar kun je jezelf en je school registreren. We kregen reacties van docenten uit
verschillende landen.’
Een asynchroon begin
Via Skype wil het projectteam internationale communicatie tussen leerlingen
stimuleren. Groepjes van vier tweede-taalleerders uit vier verschillende landen
onder voorzitterschap van een native speaker praten over een van te voren
vastgesteld onderwerp. De moedertaalsprekende leeftijdgenoot zou de taak kunnen
krijgen het gesprek op gang te helpen en te houden. Het inzetten van een
moedertaalspreker kan bijdragen, zo veronderstelt de projectgroep, tot een
leerzamer en authentiekere oefenvorm van gespreksvaardigheid dan in de klas
mogelijk is. De docenten stellen hun skypende leerlingen natuurlijk wel de
taalmiddelen ter beschikking, want dat behoort tot het normale werk in de
taallessen.
Synchrone communicatie is natuurlijk lastig te realiseren, omdat de leerlingen
eerst datum en tijd moeten afspreken. Tijdens de lessen in de betreffende taal
is het sowieso onmogelijk om leerlingen uit vijf verschillende landen tegelijk
achter de computer te krijgen. Vandaar dat de gesprekken in niet-lesuurgebonden
studietijd van de leerlingen moeten plaatsvinden. Dat kan op school, maar ook
thuis.
Afspraken maken voor een Skype groepsgesprek kan per e-mail, maar vanwege de
nadruk op mondelinge communicatie is gekozen voor een asynchroon begin daarvan
met behulp van het Voicemailboard. Dit is een soort bulletinboard, een plekje op
internet waar je geschreven en mondelinge berichten kunt plaatsen, die anderen
kunnen lezen en beluisteren.
Het Voicemailboard werkt didactisch gezien drempelverlagend, het is makkelijker
voor de leerlingen om een telefoongesprek te voeren als ze elkaars stemmen op
deze manier al hebben gehoord en al ervaring hebben opgedaan met het inspreken
van berichten. Het Voicemailboard, ook ontwikkeld tijdens een Werkplaats
Talen-project, wordt elders in dit LTM nummer besproken. Leerlingen van het
Augustinuscollege hebben via het Voicemailboard al proefgesprekken gevoerd, die
te beluisteren zijn op http://www.webindeklas.nl/mp3mail/bb/forum.php?board=5.
Ten behoeve van de francofone partner is de interface van het Voicemailboard in
het Frans vertaald.
Het opnemen van de
gesprekken
Docenten kunnen de berichten van hun leerlingen op het Voicemailboard
beluisteren en er feedback op geven. Dit zou je dan ook moeten realiseren bij de
synchroon gevoerde gesprekken met Skype en wel niet alleen als bewijs dat de
leerlingen daadwerkelijk in de doeltaal met elkaar gesproken hebben, maar ook om
aan slecht sprekende leerlingen extra spreekstof te geven.
De projectgroep heeft een tiental opnameprogramma’s getest. Als beste kwam uit
de bus de plugin Pamela for Skype (www.pamela-system.com). Nadeel van alle
opnamesoftware is echter dat de leerlingen deze zelf thuis op hun computer
moeten installeren en bedienen. Datzelfde geldt ook voor de schoolcomputers. Om
de opnames van de gesprekken geheel te automatiseren kan de zogeheten
‘Conference Manager’, in ontwikkeling bij het softwarebedrijf Etine in Haarlem,
als ‘stille partner’ bij de gesprekken aanwezig zijn en deze automatisch
opnemen. Docent en leerlingen hoeven zich dus daarover geen zorgen te maken. De
Conference Manager belt zelfs naar de deelnemers als de tijd van het gesprek is
aangebroken.
Inmiddels is er voor de ontwikkeling van dit handige stuk gereedschap een
subsidie aangevraagd bij Durven Delen Doen, een initiatief van Schoolmanagers VO.
Dit stimuleert de projectgroep ook om door te gaan. ‘Er is belangstelling vanuit
het veld, vooral van de ict-pioniers. Je moet docenten de rust geven om met deze
vorm van het oefenen van gespreksvaardigheid ervaring op te doen’ aldus John.
‘Tenslotte waren e-mail projecten begin jaren negentig ook iets voor een kleine
groep ingewijden, maar tegenwoordig kan iedereen e-mails ontvangen en
versturen’.
Een lange weg te gaan……
Er moet nog een heleboel gebeuren. ‘Als we al Europese partnerscholen hebben
gevonden die bereid zijn hun leerlingen met het Voicemailboard en met Skype te
leren omgaan, merken we ook dat de computerfaciliteiten in het buitenland vaak
veel minder zijn dan bij ons. We krijgen te horen dat de leerlingen thuis niet
de beschikking hebben over een computer en een internetverbinding. Ook scholen
met Windows 98 als besturingssysteem vallen af voor het Skype-project.’
In Nederland beschouwen trouwens veel systeembeheerders Skype als een ongewenste
toepassing, omdat hierdoor de snelheid van de internetverbinding op het netwerk
zou kunnen worden vertraagd. Daardoor is het vaak lastig voor docenten om Skype
te laten installeren op het schoolnetwerk.
Op dit moment hebben Elise en Hans een veelbelovend contact met een Italiaanse
school. Hopelijk zullen in de toekomst Nederlandse en Italiaanse leerlingen via
Skype Frans met elkaar spreken. Leerlingen van de deelnemende scholen die bij
wijze van proef gesprekken met elkaar hebben gevoerd zijn in ieder geval
enthousiast. Net als de miljoenen Skypegebruikers, die vooral blij zijn omdat ze
gratis kunnen bellen. Maar met dit project is duidelijk geworden dat Skype veel
meer is dan een systeem om de telefoonkosten te drukken.