Vakondersteunend leren (VOL) 2
Nu de hele wereldgeschiedenis in de
schooltalen vanaf internet is te downloaden, kunnen docenten geschiedenis en
moderne vreemde talen samenwerken. De geschiedenisdocent informeert zijn
talencollega over het onderwerp dat op het lesprogramma staat en geeft aan wat
de leerlingen daarvan moeten weten. De talendocent zoekt met zijn leerlingen de
daarbij horende bronnen op in de doeltaal, behandelt deze zodanig in de klas dat
de leerlingen de gewenste kennis opdoen, die ze bij geschiedenis in de
moedertaal kunnen laten overhoren. Met enkele voorbeelden uit het
examenprogramma geschiedenis laat John Daniëls zien hoe talendocenten met hun
leerlingen aan het werk kunnen gaan .
In 2003 kreeg een projectgroep van het Instituut voor Geschiedenis Didactiek (IVGD),
Cito en SLO van minister Van der Hoeven de opdracht middels een pilot te
onderzoeken of een centraal examen gebaseerd op de voorstellen van de Commissie
Historische en Maatschappelijke Vorming (commissie De Rooij) mogelijk was. Meer
concreet luidde de vraag of een haalbaar en aanvaardbaar examen kon worden
ontwikkeld. Met een achttal scholen, verspreid over heel Nederland, werd in
augustus 2004 gestart. De pilot had alleen betrekking op havo en er waren zo'n
twintig docenten bij betrokken. Leerlingen van 4 havo van de acht deelnemende
scholen begonnen met een aangepast programma dat zou moeten uitmonden in een
examen in mei 2006 (Bron: Albert van der Kaap en Edwin Marshall: Het
nieuwe geschiedenisexamen in de tweede fase (SLO, Enschede,
december 2006,
http://www.vgnkleio.nl/bestanden/slo_publ._het_nieuwe_geschiedenisexamen_in_de_tweede_fase.pdf).
Spotprenten
In één van de pilots voor de nieuwe examens staat het volgende: 'zo liet
een docent leerlingen spotprenten en afbeeldingen verzamelen die kenmerkend zijn
voor een tijdvak. De docent die in de pilot de leerlingen spotprenten en
afbeeldingen liet verzamelen, zou dat ook kunnen laten doen in samenwerking met
zijn talencollega’s en hun leerlingen. Afbeeldingen met bijhorende korte tekst
komen dan uit de talenlokalen. Als deze passen in het lesprogramma geschiedenis,
dan worden ze eerst behandeld in het lokaal van de betreffende taal, waarna de
leerlingen bij geschiedenis laten zien wat ze ervan geleerd hebben.
Voor Duits vond ik vrij snel deze prent, maar deze is zonder begeleidende tekst
niet duidelijk. Het betreft de Dolchstoß, verantwoordelijk voor de Duitse
nederlaag in 1918, althans dat moesten de onderdanen van de keizer geloven
(www.dhm.de/lemo/html/weimar/innenpolitik/dolchstoss/index.html).
Na behandeling van de prent en de tekst bij Duits, gaan de leerlingen
naar het geschiedenislokaal met de Nederlandstalige uitleg van de afbeelding,
gebaseerd op een samenvatting van de erbij horende tekst. De docent Duits die
het niet wil laten bij tekstbegrip alleen, kan zijn leerlingen ook opdragen de
spotprent te verklaren in de doeltaal.
Op dezelfde wijze kunnen docenten van de andere talen hulp bieden bij het leren
verklaren van de geschiedenis met behulp van spotprenten, die je overal op
internet vindt, zoals dichtbij huis op
http://histoforum.digischool.nl/ict/spotprenten.htm.
Soldaten in de eerste wereldoorlog
De docenten geschiedenis van KSG De Breul in Zeist gaven de leerlingen van 4
havo de opdracht om een folder te maken over het leven van soldaten tijdens de
eerste wereldoorlog. De leerlingen kregen hulp in de vorm van enkele websites
waar ze terecht zouden kunnen voor extra informatie. Daarbij zit de
voortreffelijke en gelukkig Engelstalige geschiedenis website van de BBC:
www.bbc.co.uk/history, waar ik na een
klik op World War 1, tekst- foto- en videomateriaal uit de loopgraven
vond, die zich uitstekend lenen voor de folder.
In het
concept van vakondersteunend leren komt de folder tot stand in het vaklokaal
Engels. Alle leerlingen kunnen er aan meewerken als een gewoon onderdeel van de
lessen Engels. Die van geschiedenis leveren hun folder in de moedertaal ter
beoordeling in bij hun docent. Het voordeel van het uitbesteden van de folder
aan de docenten Engels van de school is dat de leerlingen iets meer moeten doen
dan met wat knip- en plakwerk hun folder ter aftekening bij hun docent
geschiedenis inleveren.
In het rijtje Engelstalige websites voor geschiedenis mag zeker
www.schoolhistory.co.uk/ niet
ontbreken vanwege ‘the National Curriculum for
History in England’. Dat zal in sommige opzichten misschien niet afwijken van
dat van ons. Je vindt er ook kant en klaar lesmateriaal over de eerste
wereldoorlog ontworpen door de Engelse collega's geschiedenis. Als de docenten
Engels van 4 havo van de Breul in Zeist van hun collega's van geschiedenis te
horen zouden krijgen wat hun leerlingen nog meer over de grote oorlog moeten
weten, dan kan hij met de hele klas werken aan dit onderwerp. Hij moet toch
teksten lezen met zijn leerlingen. En wat is er tegen om dan teksten te kiezen
over een door zijn collega's gewenst onderwerp? Dat is altijd nog beter dan de
oude teksten uit de examenbundels.
Opdracht met Frans
In een andere
proefexamen krijgen de leerlingen deze opdracht: 'In de populaire
strip van Astérix en Obélix speelt de tegenstelling tussen Romeinen en Galliërs
een hoofdrol. Volgens het verhaal zouden de Romeinen onder Caesar heel Gallië
(dat is ongeveer Frankrijk) hebben veroverd, behalve het dorpje van Astérix. In
de verhalen over Astérix en Obélix zit veel historische waarheid, maar ook veel
dat verzonnen is. Wat is historisch juist in de verhalen van Astérix?'
Wanneer ik als docent Frans zou worden ingeschakeld om de leerlingen wegwijs
te maken in het Frankrijk ten tijde van de Romeinse bezetting, dan zou ik eerst
met ze gaan kijken op
http://www.ballade-medievale.fr/,
de prachtige website van geschiedenisdocent Jean François Mangin met de titel
De l'antiquité au Moyen Age.
Daar staan de geschiedkundig verantwoorde feiten over de nederlaag van de
Galliërs, zoals Mangin die verklaart: ‘Dans ce contexte
d’expansion et suite à la défaite d’Alésia en 52 avant J.C.
la Gaule tombe sous la domination romaine:
une des raisons de cette défaite réside dans l'incapacité des Gaulois à fédérer
leurs 60 tribus indépendantes (Arvernes, Carnutes, Séquanes, Eduens, Bituriges,
Parisii, ...)’.
Ongetwijfeld behoren de inwoners van het dorp van Astérix en Obélix tot één van
die onafhankelijke groepen. Zij vochten volgens Uderzo en Goscinny op geestige
wijze tegen de Romeinen en zouden zonder de potion magique van Panoramix
niet zo lang stand hebben gehouden.
Jean François Mangin laat ook de trailer
zien van de film: Vercingetorix, film de Jacques Dorfmann avec Christophe
Lambert. Deze film kan een aardige bijdrage leveren aan de lessen Frans en
geschiedenis.
Na de bestudering van de feiten op de website van deze Franse geschiedenisdocent
zou ik ze in het Frans een Astérix en Obélix naar keus laten lezen. Ik zou dan
met de leerlingen proberen te achterhalen wat fictie is en wat niet. De
leerlingen zonder geschiedenis kunnen gewoon meedoen met deze lessen. Die met
geschiedenis laten hun docent na deze lessen weten wat ze bij Frans over dit
onderwerp hebben opgestoken.
Zelf beginnen
Ik kan me voorstellen dat talendocenten enthousiast
worden bij het lezen van de door mij geschetste samenwerking met hun collega’s
van een zaakvak. In wezen hoeven ze niet te wachten op een verzoek van een
docent geschiedenis. Ze kunnen ook zelf een onderwerp aanbieden. Als docent
Frans zou ik dan beginnen met L'histoire de France par
l'image (
http://www.histoire-image.org/ ).
Deze website die de geschiedenis van Frankrijk behandelt van 1789-1939 is
ontwikkeld door een team van historici en museumconservators. De
doelgroep is dezelfde als bij ons: Ce site est en
priorité destiné aux professeurs de l'enseignement secondaire et à leurs élèves.
Bezoekers kunnen zoeken op thema, chronologie en detail.
opdrachten met tekst
Er staan in de brochure van de slo
ook examenonderdelen met een inleidend tekstje. Dat dit natuurlijk ook best een
tekstje in een andere taal dan de moedertaal van de leerlingen kan zijn, is des
te logischer als het onderwerp toevallig anderstalig is zoals bij deze opdracht:
‘De zeventiende eeuw was rijk aan geleerden die de natuurwetenschappen
bedreven. Daarbij kwamen ze soms in conflict met het kerkelijk gezag. Zo schreef
de Duitse sterrenkundige Kepler (1571-1630): 'Over de inzichten van de
heiligen betreffende natuurwetenschappelijke zaken heb ik slechts dit te zeggen:
in de godgeleerdheid geldt het gewicht van het gezag, in de natuurwetenschap
echter dat van redelijk inzicht. Het heiligst is voor mij de waarheid, wanneer
ik - in volle eerbied voor de kerkleraren - wetenschappelijk aantoon dat de
aarde bolvormig is, in omvang volkomen onbeduidend vergeleken met andere
hemellichamen, en dat zij temidden van de sterren haar eigen baan trekt.'
De behandeling van dit onderwerp met een Duitse geleerde die in het Duits
publiceerde, kan beginnen bij een docent Duits. Op
www.google.de zag ik veel teksten over Kepler
en zijn trieste wetenschappelijke leven tijdens de godsdiensttwisten, met een
moeder die van hekserij werd beschuldigd. Met het lezen van een paar teksten
zouden de leerlingen weer een beetje leesvaardiger worden. De sectie
geschiedenis van de school profiteert dan van de kennis die de leerlingen hebben
opgedaan over het Duitsland van Kepler eind 16e en begin 17e eeuw.
Van geschiedenis naar
Engels
Veronderstel dat bij geschiedenis het
Midden-Oosten op het programma staat met bijvoorbeeld de stichting van de staat
Israël en de gevolgen daarvan voor de toenmalige bewoners van Palestina en de
huidige in de vluchtelingenkampen. Na het leren van de feiten moeten de
leerlingen een mening vormen over het conflict. Daar zijn bronnen voor nodig.
Die zijn er natuurlijk in overvloed, vooral in het Engels. Met de concreet
geformuleerde opdracht komen de leerlingen van geschiedenis bij hun docent
Engels. Deze doet waarschijnlijk wat ik ook heb gedaan: naar Google met de
zoekopdracht . De
zoekmachine bracht me naar het forum
http://www.israelpalestineforum.com/forum/viewforum.php?f=2&sid=b0f2c878e240f00c613f2d9e229a303b.
Daar constateer ik dat je leerlingen niet op een forum zonder hulp kunt laten
zoeken naar informatie. Die is veelal gekleurd en bijdragen van bezoekers van
het forum gaan veelal over onbekende details. Pas bij de zesde inzender:
Hello, I need help, geschreven door ene Martainn stuitte ik op een bruikbare
bijdrage. Martainn is een Poolse student die informatie zoekt over terrorisme en
meent die in dit forum te vinden. Smitty Broham reageert op de oproep aan de
hand van deze vier vragen met daaronder de antwoorden:
Hello Martainn,
Can we call Palestinian fighters a freedom fighters or are they terrorists?
Are terroristic methods reasoned?
Are Palestinians a nation? ( Golda Meir claims that they aren't)
Can conflict between
Palestine and Israel be ended? And are these two nations
able to live in peace?
Smitty Broham
Met deze vragen en antwoorden beschikken de
leerlingen over een concrete opdracht waarbij ze niet kunnen verdwalen in de
massa informatie over dit onderwerp. Leerlingen die daartoe in staat zijn,
kunnen een stapje verder gaan en bij de andere discussianten alternatieve
antwoorden inventariseren op de gestelde vragen. Leerlingen die daarvoor
gemotiveerd zijn, kunnen zich zelfs registreren waardoor ze mogen reageren op
één of meer van de berichten. Een beetje schrijfvaardigheid is tenslotte ook
nooit weg. Bovendien kan de docent Engels voor het oefenen van spreekvaardigheid
ook nog een discussie organiseren. Voor hem is daarmee de klus geklaard. Daarna
vertrekt een deel van de leerlingen met de gevonden antwoorden naar geschiedenis
en vertolkt daar in het Nederlands de mening die ze zich bij Engels hebben
gevormd over dit conflict.
Conclusie
Talendocenten hebben teksten nodig voor de examentraining leesvaardigheid.
Waarover die teksten gaan is minder van belang dan de eis dat de leerlingen ze
na een paar jaar les in een taal kunnen lezen en begrijpen. Er zijn in alle
talen miljoenen pagina’s tekst op internet te vinden. Docenten van
niet-talenvakken moeten hun leerlingen niet zonder hulp het internet opsturen om
informatie over een bepaald onderwerp te gaan zoeken. Daarvoor zouden ze een
beroep moeten doen op hun talencollega’s. Met een beetje goede wil en overleg
kan er zo een mooie samenwerking ontstaan waarvan de leerlingen ongetwijfeld
profiteren.
(wordt vervolgd)