Materiaalbank voor alle vakken en klassen kan kosten leermiddelen drukken
Internetonderwijs 1
Leerboekvervangend lesmateriaal is al te vinden bij de Onderwijsvernieuwingscoöperatie, de vaklokalen van de Digitale School, op de websites van sommige vakverenigingen en bij pionierende docenten die digitaal interactief leermateriaal produceren. Al dit ontwikkelde, uitgeprobeerde digitale lesmateriaal zou in een echt goede op vak en klas doorzoekbare materiaalbank moeten staan. Dan wordt internetonderwijs pas de moeite waard. De al eerder door Kennisnet opgezette Didactobank met zogeheten didacto’s als aanbevolen leermateriaal, is nog wel online, maar wordt niet meer bijgehouden. Daarna kwamen Davindi en Samen Zoeken eveneens van Kennisnet. OC&W kwam met Wikiwijs, de Open Universiteit met de Toolkit en ook de VO-raad doet mee met een digitale leerbank. Al deze inspanningen wijzen op de behoefte om digiaal leermateriaal toegankelijker te maken voor docenten en leerlingen en daardoor de kosten van leermiddelen te drukken. Een goede reden om eens te kijken of al deze databases aan de eisen van de doelgroep voldoen.
Bij de Didactobank kun je vanaf het openingsscherm klikken op de interne link: blader door alle didacto's, maar je moet dan zonder nadere precisering alle opgenomen 545 didacto’s laten langskomen om te kijken of er misschien een tussen zit met leerzame informatie. Deze wijze van bladeren is zinloos. Docenten werken in het basis-, in het voortgezet- of beroepsonderwijs. Als ze dan op zoek gaan naar leerstof, zoeken ze dat in hun eigen sector, klas en vak. De Didactobank laat docenten nodeloos bladeren totdat ze geen didacto meer kunnen zien. Misschien is dit de reden dat deze zoekmachine het loodje aan het leggen is.
Nodeloos zoeken
De opvolger van de Didactobank is Davindi (
http://davindi.kennisnet.nl/ ). Op
het openingsscherm van deze zoekmachine kunnen bezoekers lezen dat: ‘Davindi
dé collectie is van het onderwijs met meer dan 40.000 kwaliteitsbronnen op het
internet. Deze bronnen zijn zorgvuldig geselecteerd door een redactie van
docenten en mediathecarissen. Davindi is een gezamenlijk initiatief van
Kennisnet en de Bibliotheken’.
Als je op voortgezet onderwijs klikt, dan krijg je een hele lijst met vakken
voorgezet. Maar Davindi lijdt aan hetzelfde euvel als de Didactobank. Leerlingen
kunnen hun eigen afdeling en klas niet vinden, want zo gedifferentieerd gaat
Davindi niet te werk, de keus is beperkt tot bovenbouw vwo, bovenbouw havo en
bovenbouw vmbo. Voor de onderbouw is de keus: havo/vwo of vmbo.
Bovendien vind je bij elke klik op een vak honderden bronnen. Leraren zullen
waarschijnlijk niet bereid zijn die lijst door te nemen op zoek naar digitale
lesstof over het onderwerp dat hun leerlingen nu juist leerboekvervangend via
internet moeten bestuderen.
Pas als docenten of leerlingen een op het eerste gezicht nuttige bron hebben
aangetroffen, kunnen ze daar op een informatie i klikken waarna enige
toelichting volgt over onderwerp, doelgroep, categorie enzovoort. Daarbij
hanteert Davindi het voor bibliotheken ontworpen SISO waarmee informatieve
boeken zijn ingedeeld naar onderwerp en naar plaats in de kast.
Frans
Via de knop voortgezet onderwijs kom je bij de vakken. Bij Frans staan 456
bronnen in willekeurige volgorde wat onderwerpen betreft. De eerste bron is al
volkomen overbodig. De titel is ‘Frans leren in Frankrijk, Engelstalige site
voor het leren van Frans in Parijs of Bordeaux’ (
http://www.language-courses-abroad.com/ ). De
lessen in Parijs kosten je bij de firma Green languages dan wel € 325 per week.
De voor indeling verantwoordelijke mediathecarissen hebben dit onderwerp heel
ruim in hun SISO-systeem ondergebracht en wel onder opvoeding, onderwijs,
vorming, voortgezet onderwijs, hoger onderwijs en methodiek van de afzonderlijke
vakken.
De 456 bronnen zijn, zoals bij alle vakken, verdeeld over de onder/bovenbouw
vmbo, havo en vwo. Dit levert ook weer teveel geblader op. Bovenaan de pagina
staat weer een andere indeling met daarbij de hoeveelheid bronnen. Waar kan een
docent die zijn leerlingen van bijvoorbeeld 3 havo zelfstandig spreekvaardigheid
wil laten oefenen met behulp van een voicemailboard, terecht voor daarvoor
geschikte opdrachten, zodat hij die zelf niet hoeft te ontwerpen? Niet bij
Informatiebronnen, Instellingen/organsaties, niet bij Land en Volk of
Literatuur, niet bij Oriëntatie op studie en beroep, maar wel bij Taal met 361
bronnen en ook Taalvaardigheden (136) of misschien ook bij Zelfstandig werken
(76). Alleen bij Taalvaardigheid stuit de bezoeker dan inderdaad op Spreken met
15 bronnen. Maar van de 15 genoemde bronnen bevatten slechts enkele lesmateriaal
waarmee de leerlingen hun spreekvaardigheid kunnen verbeteren, zoals het bij
docenten Frans bekende Bonjour de France en enkele talensites van de BBC met
onder andere de voortreffelijke, weliswaar Engelstalige, luister- en
spreekoefeningen van French Steps en GCSE Bitesize. Deze komen in een van de
volgende afleveringen aan de orde in een voor het Engelstalige onderwijs Frans
ontworpen database.
Duits
Deze taal lever 485 bronnen op. Deze zijn weer
onderverdeeld zoals bij Frans. Voor spreken moet een docent Duits dan zijn bij
taalvaardigheid. Er zijn daar 166 bronnen voor beschikbaar, waarvan slechts vier
voor spreekvaardigheid. De eerste verwijst naar http://www.erzaehlen.de/. De
website verstrekt, ook in het Frans en Engels, informatie over de kunst van het
vertellen op het toneel. Je kunt er teksten vinden om voor te lezen en je kunt
daarna kiezen uit een lijst met in te huren vertellers/vertelsters, voor
bijvoorbeeld een verjaardag. Dat kost dan € 300. Ook scholen kunnen een
verteller boeken en wel voor € 5 per luisterende leerling. Dit alles heeft met
het leren spreken van Duits niet veel te maken, behalve als je de leerlingen na
de voorlezing opdraagt het verhaal in de doeltaal mondeling samen te vatten.
De informatie onder de i geeft aan dat deze website als onderwerp
‘analyse’ heeft, dat het materiaal ervan ‘Ondersteunend’ is, dat het valt onder
de categorie ‘Duits’, ‘Taalvaardigheid’ en ‘Spreken’. De bibliotheken hebben
deze website staan in hun SISO en wel onder 430-490 ‘Opvoeding’, ‘Onderwijs’ en
‘Vorming’, maar ook nog in rubriek 430 ‘Algemeen’. Onder ‘Educatie’ staat
vermeld: niveau 4.
Interaktive Sprachspiele
De tweede vondst voor het spreken betreft interactieve
spreekspelletjes op
http://www.iik.de/uebungen/,ontworpen door het Institut für Interkulturelle
Kommunikation. Het is een verzameling misschien wel nuttige Hot Potatoes
oefeningen over allerlei onderwerpen, maar spreken is er niet bij. Onder de i
vind je de SISO informatie van de bibliotheken dat het taalspelletjes zijn en
dus geen spreekspelletjes.
De derde heeft ook al niets met spreekvaardigheid te maken: het is een website
met ‘Lehr- und Lernhilfen für den berufsbezogenen Deutschunterricht’.
Telefonistes leren er klantvriendelijkheid van. Ze leren bijvoorbeeld in een Hot
Potatoe leeromgeving dat als ze een telefoongesprek beëindigen met: ‘Gut, Sie
hören dann von uns’, dat dit een concrete toezegging is om een gesprek te kunnen
beëindigen. Opvallend is dat deze op het beroepsonderwijs gerichte website toch
onder de i geschikt wordt geacht vanaf onderbouw vmbo tot en met 6 vwo.
De vierde bron is een vervolg op de vorige, maar nu leert een ontevreden klant
hoe hij receptief met meerkeuzevragen de chef van een zaak te spreken kan
krijgen.
Engels
Bij deze taal vind je bij voortgezet onderwijs
en bij taalvaardigheid 26 bronnen voor spreken. De titels en omschrijvingen van
de meeste bronnen leveren echter geen spreekoefeningen. (wordt vervolgd).