Ontwikkelaars van leermiddelenbanken nog steeds niet op de goede weg!
Internetonderwijs 4
Vanwege de onhandige zoekopties van de Didactobank, Davindi, Samen Zoeken en Edurep is de behoefte aan een goede materiaalbank met lesmateriaal alleen maar toegenomen. OC&W kwam daarom met Wikiwijs en de VO-raad werkt aan een digitale leerbank. Deze ontwikkelingen wijzen op de behoefte om digiaal leermateriaal toegankelijker te maken voor docenten en leerlingen en daardoor de kosten van leermiddelen te drukken. Een goede reden om eens te kijken of de nieuwkomers aan de eisen van de doelgroep gaan voldoen.
OC&W wil docenten zelf lesmateriaal laten ontwerpen onder de titel Wikiwijs. Begin december 2008 heeft minister Plasterk dit project gelanceerd. Wikiwijs beoogt, volgens het persbericht, lesmateriaal voor alle onderwijsniveaus, voor iedereen online beschikbaar te maken. Het wordt vrijwillig gemaakt en permanent verbeterd door leraren die dat willen in een wikipedia-achtige omgeving.
Wiki onwijs!
In zijn toespraak ‘Boven het Maaiveld’ noemt de minister Wikiwijs een
schoolvoorbeeld van onderwijsinnovatie. Hij onderstreepte dat lesmateriaal
gratis en voor iedereen toegankelijk moet zijn. In het coalitieakkoord is
vastgelegd dat er een vergoeding moet komen voor een gemiddeld boekenpakket.
Deze bijdrage is ook bedoeld als een innovatieprikkel, omdat je scholen laat
nadenken hoe die 316 euro het beste kunnen worden besteed. De minister stelde
bovendien dat het niet meer van deze tijd is om schoolkinderen elk jaar weer
zo’n 14 kilo aan boeken te laten meezeulen, om nog maar te zwijgen van de bomen
die je hiervoor moet kappen. Met Wikiwijs wil de minister proberen het vak van
de leraar interessanter te maken. Zij kunnen dan zelf op wikiwijze al het
lesmateriaal bewerken. ‘Als bijvoorbeeld 5% van de leraren zich hiervoor wil
inspannen, hebben we al genoeg ‘leerkracht’ om er een succes van te maken’, zei
de minister.
Hij besluit zijn toespraak met de woorden: ‘het zou mooi zijn als nu een
bepaalde vakgroep het voortouw neemt. Je zult zien dan volgt de rest
vanzelf. Het is mijn ambitie om Wikiwijs volgend jaar al van start te laten
gaan. Nog in deze kabinetsperiode moeten we er iets moois van hebben gemaakt. Ik
ben er zelf heel enthousiast over, dat merkt u. Ik hoop dat u mijn enthousiasme
deelt en de uitdaging aanpakt’.
De vraag is of de leraren de minister op zijn wenken kunnen en willen gaan
bedienen. Er zijn zeker docenten die in staat zijn om interactief digitaal
lesmateriaal te ontwikkelen. Daar volgen in een latere editie van LTM
voorbeelden van. Ze zetten dat lesmateriaal op hun eigen website of op die van
de school waar ze werken. Hun eigen leerlingen en die van hun vakcollega’s
kunnen er gratis gebruik van maken. Maar dat betekent nog niet dat ze bereid
zijn om in de wiki-aanpak hun huisvlijt in handen te geven van anderen die
daarmee het recht krijgen om voor eigen gebruik veranderingen in het
lesmateriaal aan te brengen. De onderliggende gedachte van de minister is
natuurlijk leraren tot samenwerking te dwingen. Dat kost behoorlijk veel tijd,
zodat pionierende docenten die digitaal lesmateriaal ontwikkelen, daar niet voor
zullen voelen. Omdat de minster de schooldirecties niet kan dwingen deze
docenten behoorlijk te belonen uit de pot leermiddelen en hij daar zelf
waarschijnlijk ook geen extra geld voor ter beschikking stelt, zal Wikiwijs even
geruisloos verdwijnen als de andere onbruikbaar gebleken materiaalbanken. Met
het eerder in LTM beschreven leermateriaal van de
Onderwijsvernieuwingscoöperatie (OVC) is trouwens al een eerste stap in de goede
richting gezet.
Open Leermiddelenbank
Op 19 november 2008 nodigde de VO-raad de schoolbesturen uit om mee te werken
aan het Samenwerkingsverband Open Leermiddelenbank (www.vo-raad.nl/projecten/leermiddelenbeleid).
Digitaal leermateriaal is volgens de Raad
een krachtig middel om te komen van ‘passief naar actief’ en van ‘consumptief
naar productief’ leergedrag. ‘Docenten kunnen hiermee meer eigen keuzes maken in
de leerstof en krijgen veel meer mogelijkheden om aan te sluiten bij individuele
behoeften en wensen van leerlingen. De realisatie van een open leermiddelenbank
is een actie van het Innovatieplatform -VO, opgericht door de VO-raad. Dit
platform ondersteunt scholen om het onderwijs eigentijdser en aantrekkelijker te
maken voor zowel leerlingen als docenten door de innovatieve inzet van ict’.
Scholen die deel willen nemen aan het Innovatieplatform kunnen daarvoor een
subsidie krijgen van € 15.000. In totaal kunnen er 12 scholen meedoen. De
inschrijvingstermijn is inmiddels verstreken en de projecten moeten voor 31
december 2009 zijn voltooid.
Weggegooid geld
Uit het reglement is niet duidelijk op te maken waaraan de scholen de subsidie
moeten besteden. Daarvoor moet je naar de rubriek veelgestelde vragen van de
Regeling Projecten Leermiddelenbeleid. Daar is te lezen dat ‘de subsidie is
bedoeld voor het opstellen van een
leermiddelenbeleidsplan. Dit is de inhoud van het eindresultaat
van het denk- en besluitvormingsproces over leermiddelenbeleid, dat heeft
plaatsgevonden in de school’. Dan is er dus nog geen begin gemaakt met het
ontwerpen van digitale leermiddelen. Dat is ook niet de bedoeling zoals blijkt
uit de antwoorden op de vragen 6 en 7.
Vraag 6:’kunnen we een projectplan indienen waar leermiddelenbeleid voor één vak
of leergebied of voor één activiteit of medium behandeld wordt? Nee, dat is niet
mogelijk. Vanzelfsprekend is er leermiddelenbeleid op elk niveau. Op het niveau
van het schoolbestuur, op het niveau van de school, op het niveau van de
locatie, op het niveau van de onderbouw, het leerjaar, het vak in leerjaar 1.
Vraag 7: kunnen we een projectplan indienen voor het zelf ontwikkelen of
schrijven of arrangeren van leermateriaal? Nee, dat kan niet, want de
projectgelden zijn niet bedoeld voor het financieren van docenten voor het zelf
ontwikkelen, maken of schrijven van materiaal of voor het arrangeren van
leermateriaal’.
Bij lezing hiervan kan de conclusie alleen maar zijn: een leermiddelenbank voor
alle vakken en niveaus van het voortgezet onderwijs zal er via de vo-raad nooit
komen.
Hoe dan wel?
De minister met zijn Wikiwijs en de VO-raad met zijn Open Leermiddelenbank
willen het onderwijs te hulp schieten met allerlei goed bedoelde initiatieven
voor internetonderwijs. Maar deze zijn niet uit de vaklokalen van het voortgezet
onderwijs voortgekomen. Dat is heel goed te zien. Docenten willen best aan de
ict als dat hun onderwijstaak verlicht, dus als ze daarmee hun leerlingen
zelfstandig en individueel buiten de lessen aan het werk kunnen zetten. Dat is
alleen mogelijk als er op internet interactief lesmateriaal is te vinden voor
alle vakken en klassen van het voortgezet onderwijs.
Elke lesopdracht moet gevolgd worden door feedback, zodat de leerlingen meteen
zien of ze deze goed of slecht hebben uitgevoerd. Als de leerlingen een serie
opdrachten hebben uigevoerd, moet er ook een beoordeling volgen met daarbij het
advies om verder te gaan of niet als de opdracht niet naar behoren is
uitgevoerd. Technisch is dit allemaal al mogelijk. Er zijn al voorbeelden van
dit soort lesmateriaal, gewoon bedacht en op het net gezet door pionierende
docenten. In plaats van zijn Wikiwijs zou de minister, mede gestimuleerd door de
vo-raad, er beter aan doen om deze docenten te laten opsporen, hun werk te laten
beoordelen door vakdidactici en bij gebleken leerrendement daarvan, hun met een
lessenvermindering aan te sporen om zo door te gaan.
Binnen 10 jaar zijn dan veel traditionele leermiddelen gedigitaliseerd en in een
grote materiaalbank op internet te vinden.
(wordt vervolgd )