Nieuwsbrief-1-2005
Omhoog
Onderzoek naar het ict-gebruik door docenten 

De stichting ICT op School verwijst in de nieuwsbrieven regelmatig naar onderzoek verricht door BECTA (British Educational Communications and Technology Agency www.becta.org.uk. In 2003 en 2004 heeft BECTA twee literatuurstudies gepubliceerd. De eerste behandelt onderzoek naar de factoren die docenten belemmeren in het gebruik van ict in hun onderwijs. In de tweede studie staan aanbevelingen voor succesvol ict gebruik. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd in Engeland, de Verenigde Staten, Australië, Canada, Denemarken, Frankrijk, Griekenland en Nederland.

Belemmeringen
Uit verscheidene onderzoeken komt naar voren dat docenten, die weinig kennis hebben van en vertrouwen in computertechnologie, ook minder bereid zijn om ict toe te passen in hun lessen. Dit is niet zo verwonderlijk. Op elke school mislukken wel eens lessen door falende technologie. Docenten bedenken zich dan wel twee keer voordat ze het computerlokaal bespreken om daar met dertig leerlingen een lesuur door te brengen. Ze lopen daar allerlei risico’s zoals problemen met de inlogprocedures, een gebrekkige of overbelaste internetverbinding of leerlingen, die de toegewezen computer misbruiken voor privé-doeleinden zoals spelletjes of chatten.
Docenten, die thuis de computer niet voor hun lessen inzetten en ook niet of nauwelijks van de schoolcomputers gebruik maken, lopen al gauw achter bij hun collega’s, maar ook bij hun leerlingen. Daardoor haken ze af. Alleen een doelmatige training van deze docenten met een achterstand heeft effect.
De weerstand om ict in hun lessen toe te passen wordt alleen maar groter wanneer docenten meer tijd moeten steken in het voorbereiden van lessen met ict dan zonder gebruik daarvan.
Er zijn ook studies waarin de schoolorganisatie is onderzocht. Deze blijkt vaak onvoldoende om computergebruik door de docenten in de lessen te stimuleren.
De onderzoekers vinden weinig steun voor de veronderstelling dat de leeftijd van de docenten een belangrijke rol speelt bij ict gebruik. Wel lopen de mannelijke docenten voor op hun vrouwelijke collega’s.
Bij het zien van deze summiere onderzoeksresultaten, zal het niemand verbazen dat docenten de voorkeur geven aan het onderwijzen uit een leerboek.

 Aanbevelingen
De docenten in het vervolgonderzoek geven desgevraagd aan dat ze ict in hun lessen zullen gaan toepassen wanneer ze kunnen beschikken over:

Docenten geven in de toelichting aan dat ze graag deel willen nemen aan een digitaal netwerk en aan forums. Daar kunnen ze informatie uitwisselen en kennis nemen van voor hun lessen bruikbare bronnen.
Omdat docenten nu eenmaal geïnteresseerd zijn in ict gebruik in de sector waarin ze werken en in alles wat betrekking heeft op hun eigen vak, heeft Becta de onderzoeksresultaten ook gerubriceerd per sector en per vak. De serie is te vinden op het adres: http://www.becta.org.uk/research/research.cfm?section=1&id=546. Daar staan al ruim twintig sectorgebonden deelstudies waaronder enkele vakspecifieke voor de moderne vreemde talen, wiskunde, natuurwetenschappen, aardrijkskunde en geschiedenis.  

moderne vreemde talen
Het onderzoek naar het ict gebruik in het talenonderwijs heeft betrekking op het basis- en voortgezet onderwijs en is afkomstig uit een twintigtal studies, die BECTA heeft gebundeld in enkele pagina’s. Samengevat biedt ict in het talenonderwijs de volgende voordelen:
Met digitale bronnen kunnen de leerlingen oefenen in hun eigen tempo. Dit leidt tot een beter begrip van de taal.
Wereldwijd contact met native speakers met behulp van video of telefonische conferenties biedt een uitdagende manier van ervaringsleren.
Dit zelfde geldt ook voor e-mail contacten met leeftijdgenoten via bijvoorbeeld ePals.
Internet levert gevarieerde bronnen in de doeltaal waarmee leerlingen hun informatiebehoeften kunnen bevredigen. Daarbij zijn de gesproken taaluitingen van
native speakers al met een simpele geluidskaart te beluisteren.
De docenten moeten kunnen beschikken over allerlei gesproken, geschreven en video bronnen in de doeltaal om hun leerlingen te confronteren met correct taalgebruik.
Ook hier weer de vermelding van het nut van het smartboard. Dat geeft de frontaal, klassikaal opererende leraar de mogelijkheid tot interactie en discussie met de klas. Volgens de auteur van dit onderzoek verhoogt het smartboard de motivatie van zowel de leerlingen als de docent.
Om ict effectief in de klas in te zetten moeten docenten op elk moment toegang kunnen krijgen tot internetbronnen. Daar hebben ze technische hulp bij nodig.
Ik mis echter in de geciteerde studies een opsomming van waardevolle internetbronnen, die iets leerzaams te bieden hebben en daardoor meerwaarde hebben boven de traditionele leermiddelen. Ook mis ik een overzicht van eisen die talendocenten aan die bronnen mogen stellen.

wiskunde
In het onderzoek bij wiskunde komt naar voren dat ict de samenwerking tussen leerlingen vergroot. Met ict zijn de leerlingen meer gericht op het inzetten van leerstrategieën en leren ze beter gegevens te interpreteren. Leerlingen krijgen met ict snelle en accurate feedback. De duidelijke conclusie luidt dat ict hun motivatie verhoogt. Leraren kunnen de impact van ict in het wiskundeonderwijs verhogen door de leerlingen daarmee zelfstandiger te laten werken, door hun kennis te vergroten van voor het wiskundeonderwijs beschikbare software, door uit te zoeken welke internetbronnen geschikte leerstof bieden en ook door draagbare hardware in te zetten.
Er zijn ook enkele onderzoeken naar de voordelen van het gebruik van Logo. http://el.media.mit.edu/logo-foundation/. Met Logo, ontwikkeld op het Massachusetts Institute of Technology,
waarvan de eerste versie dateert van 1967, kunnen de leerlingen zelf wiskundige figuren, simulaties en multimedia presentaties ontwikkelen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat Logo de leerlingen aanzet tot probleemoplossend leren en laat reageren op feedback. Ook verhoogt dit programma de interactie bij het samenwerken van leerlingen. Door het gebruik van Logo vindt er transfer plaats naar andere leergebieden. Het verhoogt het wiskundig denken en het gebruik van geometrische concepten.
Ook blijkt uit onderzoek dat met voor wiskunde ontwikkelde specialistische software zoals Computer Algebra Systems (CAS), de leerlingen zonder hulp van een docent vaardigheden in wiskundig denken kunnen ontwikkelen. Dit verhoogt de motivatie zowel bij docenten als bij leerlingen. Met een smartboard in de klas kan de docent in frontale lessen al deze software aan de leerlingen presenteren. Dit leidt tot een beter begrip en gebruik van de getoonde software.
 

Aardrijkskunde
Ook voor dit vak biedt ict allerlei nieuwe mogelijkheden. Zo kunnen leerlingen daarmee hun vaardigheid in het verrichten van zelfstandig onderzoek vergroten. Zij leren beter grafische en statistische gegevens te analyseren. Ze kunnen via internet alle internationale bronnen raadplegen en zich zo een idee vormen over hoe volken elders in de wereld leven. Zij kunnen ook zien welke veranderingen er optreden bijvoorbeeld in het leefmilieu van mens en dier. Ook leren de leerlingen zo hoe ze geografische systemen kunnen simuleren en manipuleren. Ook klassikale of individuele contacten met mensen in een andere leefomgeving dan de hunne is mogelijk via e-mail, telefonische en video conferenties. Met internet binnen handbereik leren de leerlingen met eigen ogen te kijken naar de veranderende wereld om hen heen. Deze komt dan authentieker bij ze over dan uit een leerboek.
In één van de onderzoeken is er speciale aandacht voor het gebruik van GIS (
Geographical Information Systems) in het voortgezet onderwijs. Met GIS kunnen leerlingen modellen en onderlinge relaties bestuderen, hypotheses testen, grote hoeveelheden data analyseren om daarna te constateren hoe complex de interpretatie daarvan is met een veelheid aan mogelijke antwoorden. Met op ict gebaseerd GIS kun je de gevonden gegevens snel en efficiënt ordenen, bewerken en opslaan.
In ons land is GIS ook bekend in het vaklokaal Aardrijkskunde van de Digitale School http://www.digischool.nl/ak/2efase/gis/gis2.shtml. Op deze pagina staan voldoende verwijzingen naar websites om de leerlingen aan het werk te zetten.  

Geschiedenis
Leerlingen hebben vaak moeite met het interpreteren van historische gebeurtenissen en bronnen. Ict biedt ze de gelegenheid om:

Met behulp van computer-mediated communications (CMC) met inbegrip van online discussiegroepen, kunnen leerlingen beter historische argumenten, denkwijzen en begrip ontwikkelen en uitdragen. Dat helpt ze bij het schrijven van essays.
Het gebruik van hyperteksten, dat zijn documenten met hyperlink verwijzingen, om historische documenten en bronnen te onderzoeken, maakt leerlingen vaardiger in het begrijpen en interpreteren van historische feiten. Zij leren daar dan ook verbanden tussen te leggen.
Computersimulaties kunnen op dynamische wijze ingewikkelde historische processen weergeven waardoor de leerlingen beter leren begrijpen hoe het leefklimaat en het tijdsgewricht belangrijke beslissingen in de geschiedenis hebben beïnvloed.
Internet biedt docenten toegang tot een enorm scala aan informatie, historische bronnen en media, die anders niet kant-en-klaar beschikbaar zouden zijn.
Leerlingen moeten onderwijs krijgen in het interpreteren en beoordelen van informatie. Dit verhoogt de effectiviteit van het gebruik van digitale bronnen bij historisch onderzoek.
Met CMC kunnen docenten misvattingen in het historisch denken van hun leerlingen ontdekken, die in gestructureerde klassikale discussies minder snel duidelijk zouden zijn.  

Natuurwetenschappen
In de studies naar het ict gebruik bij de natuurwetenschappelijke vakken, staan ook weer dezelfde resultaten als bij de andere onderzochte vakken zijn vermeld. Je kunt daaraan toevoegen dat leerlingen al gemotiveerd zijn voor ict. Daar kunnen docenten voor hun onderwijs gebruik van maken door bijvoorbeeld leerlingen toegang te geven tot authentieke bronnen. Met behulp van een schoolnetwerk en een internetverbinding kunnen de leerlingen deze bronnen ook buiten schooltijd gebruiken Dit biedt mogelijkheden tot zelfstandig, individueel of projectmatig leren. CMC biedt leerlingen ook de mogelijkheid om deel te nemen aan een leergemeenschap met medeleerlingen en wetenschappers. Leerlingen hebben wel de vrijheid nodig om hun ideeën te onderzoeken en te testen.
Docenten kunnen experimenten laten zien met behulp van digitale video. Met ict kunnen de leerlingen zich concentreren op het interpreteren en analyseren van gegevens zodat docenten daardoor het aantal practica kunnen verminderen. Met snelle feedback kunnen de leerlingen experimenten en hypotheses verfijnen.

Ict
In alle onderzoeken is de term ict prominent aanwezig, evenals resources. Onderbelicht blijft wat de onderzoekers onder die termen precies verstaan. De lezer moet het hebben van de toegevoegde beschrijvingen. Hij kan dan begrijpen dat ict soms alleen maar hardware is, dan weer software, maar ook computer mediated communication (CMC). Zo zijn de resources soms internetbronnen, dan weer speciaal voor het onderwijs geschreven programma’s, maar ook bronnen, die te vinden zijn op cd rom of andere informatiedragers. Dat maakt het moeilijk om vast te stellen hoe het nu concreet verder moet met ict in het onderwijs.
Samenvattend zou je kunnen stellen dat docenten aan de slag willen gaan met ict als hun lokalen zijn uitgerust met computer, beamer, breedband internetaansluiting, met eventueel nog een smartboard. Daarmee realiseren ze een deel van hun klassikale, frontale lessen. De follow-up daarvan verrichten de leerlingen zelfstandig thuis of elders. Met een internetaansluiting en via een elektronische leeromgeving (elo) zijn ze verbonden met de vaklokalen van hun docenten. Van daaruit betrekken ze de digitale leerstof, bestuderen deze en laten binnen de gestelde termijn hun docent weten wat ze ervan hebben opgestoken.
Behalve de adequate hardware, ontbeert het onderwijs ook de hulp van buitenaf, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling, de inventarisatie, de beschrijving van via het internet te leveren bronnen met interactief lesmateriaal. Daarmee moeten leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. Per sector, per vak en per leerjaar georganiseerd zou in een database al het ontwikkelde materiaal, van een keurmerk voorzien, vrij toegankelijk moeten zijn. Misschien zouden in ons land enkele nuttige conclusies uit de onderzoeken kunnen leiden tot wat Good Practices heet te zijn.


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT