Ondeugdelijk Kennisnet-advies: Ook vmbo'er kan het net op, alleen niet zo
Uit een onderzoek naar het computergebruik door vmbo-leerlingen, uitgevoerd door Irma van der Neut en Christa Teurlings, in opdracht van Kennisnet, blijkt dat deze leerlingen wel in de privé-sfeer van alles op internet kunnen, maar niet in staat zijn zoekopdrachten van hun docenten uit te voeren. Met de aanbevelingen van de onderzoekers zal dat ook nooit lukken, schrijft John Daniéls boos.
Kennisnet heeft laten
onderzoeken hoe ict in het schooljaar 2004-2005 wordt ingezet om het leergedrag
van vmbo-leerlingen te ondersteunen en hoe dit kan verbeteren. Het onderzoek is
uitgevoerd op een klein aantal scholen. Docenten die aangeven zelf enigszins
computervaardig te zijn, laten de leerlingen vooral verslagen maken met de
tekstverwerker, informatie opzoeken op het internet of oefenen. Een minderheid
van de leraren laat leerlingen werken met presentatieprogramma's, informatie
presenteren op een website of communiceren via chat, msn of e-mail.
Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen het moeilijk vinden om informatie op
internet te zoeken. Als ze denken iets van hun gading te hebben gevonden, dan
kopiëren ze hele stukken tekst en plakken die aan elkaar zonder een idee te
hebben waar het over gaat.
Te complex
De conclusie van de onderzoekers is dan ook: informatie zoeken is complex.
Leerlingen moeten veel mentale handelingen verrichten: zoeken, selecteren,
interpreteren, bewerken, controleren en bijstellen. De hulp die docenten hun
daarbij geven is ook al niet effectief, zoals de docent die zegt: ‘haal dubbele
informatie er uit, zoek moeilijke woorden op, zeg het in je eigen woorden’.
Dit heeft echter lang niet altijd het gewenste effect. De leerling doet niet
wat de docent zegt of doet dit wel, maar begrijpt de tekst daardoor niet beter.
Als je dit alleen al leest, dan kun je toch maar één conclusie trekken: stuur
leerlingen niet het internet op met een vage onvoorbereide zoekopdracht.
Rare
opdrachten
In het onderzoek hebben de vmbo-leerlingen twee zoekopdrachten via internet
gekregen. Er was steeds een observant bij om de werkwijze van de hardop denkende
leerling te noteren. Zo noteerde de observant hoe een leerling een moeilijk
woord als abstractie probeerde te begrijpen:
Moeilijke woorden opzoeken
(L = leerling; O = observant)
L: "Ik zoek op wat abstractie betekent."
L. leest de toelichting bij abstractie (‘een afgetrokken begrip’) en bij
abstractieniveau. (Ze wijst de tekst die ze leest met haar vinger aan).
O: "Wat doe je nu?"
L: "Ik wil kijken wat abstractie betekent, maar ik snap het nog steeds
niet".
L. gaat uit ‘van Dale’ naar Word en keert gelijk weer terug naar ‘Van Dale’.
Ze leest opnieuw de definitie bij abstractieniveau.
O: "Wat denk je nu?"
L: "Ik wil het aan mevrouw vragen".
L. vervangt het woord abstractie in de tekst door "een afgetrokken begrip". De
zin luidt nu: ‘Er is nooit sprake van pure een afgetrokken begrip’
Bij alle aanbevelingen van de onderzoekers om het leergedrag van deze vmbo-leerlingen te verbeteren, mis ik het antwoord op mijn vraag: is er niet een directere, snellere manier om leerlingen te laten begrijpen en onthouden wat abstract betekent? Als ik daar zelf antwoord op zou moeten geven, dan zou ik de leerlingen helemaal niet dit woord laten opzoeken op internet of in het papieren woordenboek. Ik zou ze dit woord gewoon klassikaal leren met de tegenstellingen: concreet – abstract:
‘wie weet wat concreet is’? Ook vmbo-leerlingen zie je dan nadenken,
zoekend naar een voorbeeld. Ze komen er niet op. ‘Jongens, zou een stoel
concreet zijn, of niet? Ja, dus, dan nog een paar begrippen. Dan ineens noemt
de leraar een abstract woord. Nee, dat kun je niet vastpakken, nou dan is het
abstract. Okay, even in groepjes. Dit groepje schrijft 10 concrete woorden op,
dat groepje 10 abstracte. Vijf minuten. Korte evaluatie en ze vergeten deze
begrippen nooit meer’.
Kunststromingen
Op één vmbo-school moest
een groep van negen leerlingen uit het 3e
leerjaar informatie opzoeken over een kunststroming (kubisme,
surrealisme of expressionisme) en deze opschrijven op maximaal twee A4-tjes,
zodanig dat andere leerlingen er iets van zouden kunnen leren. Ook hier
kwam niets van terecht. Ze tikken één van de termen in bij Google en krijgen dan
zoveel hits, dat ze uit gemakzucht alleen de eerste nemen. Het is ze niet
duidelijk wat ze zoeken, omdat ze de termen niet kennen. De observanten
concluderen dat de meeste leerlingen niet begrijpen wat ze lezen en dus ook niet
aan hun klasgenoten kunnen uitleggen wat bijvoorbeeld kubisme is.
Opvallend is de notitie van een observant: ‘leerlingen vragen aan de docent om
de tekst te controleren: "is het zo genoeg tekst", "ben ik klaar?". Bij het
beoordelen van de tekst noemt de docent vooral criteria als omvang ("je hebt al
veel tekst"), dubbele informatie en moeilijke woorden. De docent controleert
nauwelijks of de leerlingen de informatie ook begrijpen’.
Bij mij rijst dan opnieuw de vraag of een docent zijn leerlingen zonder
voorkennis van deze moeilijke stromingen uit
de beeldende kunst, het net op moet sturen. Als ouderwetse leraar zou ik ook in
dit geval eerst nagaan hoe en met welke middelen ik een onderdeel uit de
niet-figuratieve kunst mijn niet zo daarvoor gemotiveerde leerlingen zou
aanbieden.
Videoclips
Ik zou dan niet met kubisme beginnen, maar met Jeroen Bosch. Die is interessant voor de met videoclips van de populaire muziekzenders opgegroeide jeugd. Ik zou ze eerst even de afbeelding Tuin der Lusten laten zien http://nl.wikipedia.org/wiki/Afbeelding:Jeroen_Bosch_de_tuin_der_lusten.jpg. Na een korte inleiding van maximaal 5 minuten gaan ze zelf dit schilderij bekijken en dan hoeven ze van mij alleen maar op te schrijven wat ze zien. Dat is op zich zelf al geen eenvoudige opdracht, omdat niet alles wat staat afgebeeld duidelijk benoembaar is. Dat hindert niet vanwege het altijd verplichte lesonderdeel: de evaluatie na het uitvoeren van een opdracht. Kan een leraar ook even laten zien dat hij iets meer weet dan zijn leerlingen! En het kubisme dan? Wie dit onderwerp persé op het lesprogramma wil hebben, stuurt zijn leerlingen naar deze website: http://www.iselinge.nl/scholenplein/pabolessen/kubisme/index.htm. In het url staan pabolessen, dus kun je ervan uitgaan, dat de leerlingen daar de mist niet mee ingaan.
De aanbevelingen
Wie mijn korte aanbevelingen ziet en die vergelijkt met die van de onderzoekers,
moet zelf maar zien hoe hij ‘beter inspeelt op het leergedrag van leerlingen’,
want dat staat erboven. Alleen dit al: ‘Vmbo-leerlingen hebben op verschillende
manieren ondersteuning nodig. Die ondersteuning kunnen zij krijgen van hun
docent, hun medeleerlingen en via ict-toepassingen. Waarbij hebben leerlingen
ondersteuning nodig en hoe kan die geboden worden?‘
Mijn afwijkend antwoord op de gestelde vraag: vmbo-leerlingen moeten goed les
krijgen. Dat geven hun docenten, eventueel met hulp van ict.
Op de volgende aanbeveling van de onderzoekers geef ik maar geen commentaar,
omdat ik me voor kan stellen dat bijvoorbeeld een docent aardrijkskunde hier
niets mee kan. ‘Creëer met behulp van ict betekenisvolle, authentieke, meer
praktijkgerichte leeromgevingen voor vmbo-leerlingen. Maak daarbij meer gebruik
van toepassingen die de leerlingen thuis ook al gebruiken, zoals chatten,
webcams, websites maken, games’.
Niets concreets
Onder het kopje: Help leerlingen bij het zoeken, selecteren, interpreteren,
bewerken en controleren van informatie staan veel in de dagelijkse
lespraktijk niet bruikbare aanbevelingen. Ze gaan uit van opdrachten die de
leerlingen min of meer onvoorbereid op het internet zelf moeten uitvoeren. Dat
moet je als leraar deze kinderen niet aandoen. Dat blijkt toch zonneklaar uit de
observaties. Ook onder dit fraai ogende kopje ‘Ondersteun leerlingen bij het
toepassen van bepaalde strategieën, bijvoorbeeld reflecteren of handelen in
praktijksituaties’, zie ik niets concreets dat meteen toepasbaar is in de les.
Is er dan toch hoop? De opdrachtgever voor de nota is Kennisnet en vandaar deze
afsluiting: ‘Kennisnet wil met haar aanbod beter in gaan spelen op het
leergedrag van vmbo-leerlingen en wil leraren en scholen daarbij ondersteunen.
De uitkomsten van dit onderzoek worden dan ook meegenomen in toekomstige
activiteiten van Kennisnet’.
Meer informatie hierover
kunt u vinden in de publicatie Inspelen op leergedrag van vmbo-leerlingen,
op www.kennisnet.nl en op
www.iva.nl.