Fronter, voor online leren
Veel traditioneel onderwijs op dure
multfunctionele elo
Fronter is in 1998 in Noorwegen ontworpen door een bedrijf met dezelfde naam. Het pakket bevat een virtueel schoolgebouw voorzien van verschillende ruimtes met ieder een eigen functie. Zo is er een klaslokaal, een discussieruimte en een bibliotheek. Gebruikers krijgen toegang tot het gebouw en de voor hen bedoelde ruimtes met een persoonlijke sleutel. In bepaalde ruimtes kan ook in groepen worden samengewerkt. De gemeente Den Haag heeft Fronter aangeschaft voor het programma Digitaal Leren van 65.000 leerlingen http://www.denhaag.nl/smartsite.html?id=29137. En ook Zoetermeer heeft voor deze elo gekozen. Een demo is te bestellen op www.fronter.nl. Het gebruik door vakdocenten in het voortgezet onderwijs is echter nog zeer beperkt. De docenten die de stap wel hebben gewaagd, gebruiken Fronter als een gereedschap om met de leerlingen te communiceren en voor het transport van het traditionele huiswerk uit het leerboek.
Bezoekers die zich aanmelden voor een rondleiding door alle onderdelen van
Fronter, krijgen een gebruikersnaam en een wachtwoord om in te loggen. Dat is
het begin van een stortvloed aan informatie over wat het pakket zoal te bieden
heeft. De bezoekers krijgen inzicht in een zeer groot aantal ‘functionaliteiten
en modules voor web-based samenwerking’. Ze krijgen te zien dat Fronter hulp
biedt bij de organisatie van onderwijsactiviteiten, zoals het zelf maken en
gebruiken van elektronisch lesmateriaal. Verder kunnen docenten hun eigen
vaklokaal naar eigen inzicht inrichten, er projecten doen, ideeën bespreken,
nieuwsberichten lezen en proefwerken maken. De leerlingen krijgen met hun eigen
sleutel toegang tot de digitale vaklokalen waar ze verondersteld worden enkele
uren per week online door te brengen. Docenten hebben de beschikking over
allerlei contactmogelijkheden zoals e-mail, discussieforums en chatten. Ze
kunnen in het digitale vaklokaal hun agenda bijhouden, een persoonlijk archief
aanleggen, berichten plaatsen, maar ook allerlei documenten bewaren zoals de
verslagen van leerlingen, toetsen, opdrachten enzovoort. Verder kunnen ze
lesmateriaal vanaf het internet importeren. Ook streaming video behoort tot de
mogelijkheden. Maar de meest intrigerende belofte van de makers van Fronter is
wel: ‘het leerplatform van Fronter maakt geheel nieuwe pedagogische leermethoden
mogelijk zoals het Nieuwe Leren of competentiegericht leren en werken met
portfolio’s’.
De scholen
Na enig speurwerk heb ik via de Haagse Onderwijs Portal (H.O.P),
verantwoordelijk voor de implementatie en begeleiding van Fronter, enkele
docenten van twee scholen bereid gevonden om me als leerling in hun lessen toe
te laten. Ik krijg dan dezelfde lees- en schrijfrechten, kan alle documenten
lezen en ook mijn huiswerk insturen.
Ik heb wel toegang tot de lijst met al
mijn medeleerlingen, kan met ze communiceren via e-mail, net zoals met hun
docenten, maar ik kan natuurlijk niet zien of ze de gegeven opdachten wel of
niet hebben uitgevoerd.
Mij is wel gezegd er rekening mee te
houden dat deze docenten pas kort bezig zijn met Fronter en dat ze dus maar
enkele van de zestig functies gebruiken.
Aloysius College
|
Vandaag |
|
|
|
|
|
Contacten |
|
|
Agenda |
|
|
Archief |
|
|
|
|
|
Mijn Portfolio |
||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
Ga |
|
Welkom ben nieuwsgierig |
|
|
|
|
|
|
Op het Aloysius College sta ik als Ben Nieuwsgierig bij aardrijkskunde op de leerlingenlijsten van 4 en 5 havo en een brugklas. Als ik 4 havo (via het tekstvak Kies Ruimte) binnen ga, zie ik het welkomstwoord van docent Paul Mengelberg:
‘Beste leerling,
In dit virtuele klaslokaal vind je allerlei documenten die in de aardrijkskunde
lessen in 4 HAVO worden gebruikt. In de linkerkolom staan de onderwerpen die we
dit jaar behandelen. Klik het gewenste onderwerp en kies de map die je wilt
bekijken. Via de inlevermap kun je de docent documenten sturen. Als je een
e-mail wilt sturen, moet je dat via ‘deelnemers’ doen’.
Dan volgen de huiswerkopdrachten, die nu studiewijzer heten en de leerlingen
niet via een boekje maar digitaal bereiken. Zo te zien werken de leerlingen
verder traditioneel uit hun aardrijkskundeboek, zonder gebruik van
internetbronnen.
Dossiertoets 1
vrijdag 18/11: 3e + 4e uur in de aula: onderwerp: regionale beeldvorming
(lesboek blz. 162 - 195) opmerkingen:
Hfd. 3.1 schema bron 2
blz. 182-183 alleen doorlezen.
Hfd. 3.1 blz. 181 wél goed leren!
leer ook de aantekeningen (hier op de HOP)
TIP: bekijk de samenvatting blz. 194-195 + de leerdoelvragen op de studie (de
antwoorden van de studiewijzer staan hier op de HOP)
Bij de hyperlinks over de Regionale beeldvorming (linker kolom) staan enkele
diagnostische toetsen.
links Natuur en milieu
Titel
Veel en nuttige bronnen over dit (gehele) onderwerp
**** Beeldbank filmpjes over het Nederlandse landschap (ADSL aanbevolen)
De kracht van het ijs: zwerfstenen (flash)
Kopie van Diagnostische toets hoofdstuk 1 Mens en Milieu
Het getij nader verklaard (eb en vloed hoe ontstaat dat?)
Bij Natuur en Milieu staat
een aantal koppelingen waaronder ook een filmpje met de titel: De kracht van het
ijs: zwerfstenen dat bij openen engelstalig blijkt te zijn. De afbeeldingen zijn
zo illustratief, dat leerlingen van de bovenbouw geen enkel probleem met de
tekst zullen hebben.
Na het kiezen van 1B in het keuzevak Ruimte kom ik in het virtuele lokaal
aardrijkskunde van die brugklas. aardrijkskunde docent Mengelberg meldt dat er
‘heel veel zaken zijn te vinden, zoals (aantekeningen / stencils / antwoorden)
die we in onze les gebruiken’.
Op hetzelfde scherm kunnen de leerlingen de huiswerkagenda raadplegen. Voor
beide lesdagen van dit 2-uursvak heeft hun leraar het huiswerk al vast voor de
komende week opgegeven:
maandag 08:15-09:05
Dat ziet er vrij traditioneel uit: de leerlingen werken net als de andere klassen gewoon uit een les- en een werkboek. Maar, in het linkerframe vinden de leerlingen ook nog de rubriek weblinks. Klikken ze daarop, dan komen ze bij onderstaande lesonderdelen onder andere afkomstig uit het vaklokaal aardrijkskunde van de Digitale school www.digischool.nl. Met Google earth kunnen de leerlingen inzoomen op hun eigen leefomgeving.
Hfd.1 paragraaf 4 (digitale lessen) |
kruiswoordpuzzel over de begrippen van hfd. 1 par. 4 |
Lokatienet: een goede routeplanner |
Kaarten van je eigen omgeving (div. schaalniveaus) |
Google Earth (software downloaden) |
Digitale verkenningstocht naar het begrip hoogte |
hoe hoog woon jij eigenlijk? |
Als de leerlingen een vakonderdeel hebben bestudeerd, zoeken ze onder de knop toetsen een interactieve toets daarover. De meeste zijn gesloten meerkeuzevragen, maar er zijn ook toetsen met open vragen, zoals één over het landschap. Deze zullen dan wel door de docent moeten worden nagekeken. Zoek je een toets uit, dan staat daar automatisch je naam boven. Goed doordacht lijkt me de mogelijkheid die een leerling heeft om de inlevering van zijn antwoorden uit te stellen. Hij kan ze opslaan om eerst nog even over een vraag na te denken of daarover informatie in het boek of op internet op te zoeken.
Hofstad College
Vervolgens ben ik leerling van enkele klassen van het Hofstad College bij
de vakken nederlands en engels. Anders dan op het Aloysius College gebruiken de
drie docenten bij wie ik mee mag kijken, de uitgebreide mogelijkheid van Fronter
om mededelingen te doen aan de leerlingen. De ingebouwde teller houdt bij
hoeveel dagen de leerlingen nog hebben om het opgegeven huiswerk in te leveren.
Onder de knop Deelnemers staan de namen van de leerlingen. Daaronder de
knop Documenten. De brugklas heeft op dit moment drie opdrachten voor
engels.
De titel van de eerste opdracht luidt Hangman en wordsearch op het
internet en is afkomstig uit het vaklokaal engels van de digitale school:
http://www.digischool.nl/en/index.html. Galgje is kennelijk nog steeds populair
bij docenten en leerlingen voor het leren van woordjes.
Vervolgens een eigen opdracht van de docent, die hiermee de leerlingen
confronteert met feestdagen uit het engelse taalgebied zoals Halloween. Ze
moeten deze feestdag zelf opzoeken in de zoekmachine
www.yahoo.com.
Daarna moeten ze op alle gevonden websites de antwoorden op de opgegeven vragen
gaan zoeken. Dat is niet eenvoudig omdat niet is aangegeven op welke website
welke informatie is te vinden. Dat brengt dus nogal wat leeswerk met zich mee.
Daarna moeten ze een stukje schrijven in het nederlands over één van de websites
die ze hebben bezocht. Als ze dan nog tijd over hebben, mogen ze een poster in
het engels ontwerpen voor het Halloween feest op school.
De volgende opdracht betreft het ontwerpen van een meerkleurige flyer waarmee de
leerlingen in het engels toeristen uitnodigen om de stad of streek van hun keuze
te komen ontdekken. Daarvoor moeten ze allerlei toeristische websites bezoeken
om hotels, eetgelegenheden, bezienswaardigheden, evenementen en andere
belangrijke wetenswaardigheden te vinden. Dit alles moeten de leerlingen
inleveren op niet meer dan twee a-4’tjes.
Veel vertaalwerk zal er niet aan te pas
hoeven komen, omdat de meeste toeristische websites wel een engelstalige versie
hebben. De leerlingen zijn handig genoeg om juist deze websites op te zoeken.
Nederlands
Voor onze moedertaal is er
nog erg weinig elektronisch lesmateriaal voor de opgegeven klassen. Er is een
schrijfopdracht voor de brugklas: ‘Je gaat een tekst schrijven over dingen die
je leuk vindt om in je vrije tijd te doen’. Gezien de verwijzingen naar
pagina's, veronderstel ik dat deze opdracht uit de leergang komt. De aanbeveling
voor het gebruik van een kladblaadje lijkt me niet zo passen bij het schrijven
met een tekstverwerker en het plaatsen van het resultaat in een elo. Kennelijk
is dat ook niet de bedoeling want de leerlingen moeten hun werk zelf printen en
meenemen naar de les.
In 2 mavo staan de mappen
klaar waarin de leerlingen hun boekverslagen moeten stoppen. Onderaan staat een
worddocument met een werkschema. Ook dit is gerelateerd aan het leerboek.
Daaruit moeten de leerlingen als huiswerk voor een bepaalde week allerlei
opdrachten lezen en maken.
Ook voor het derde leerjaar nederlands is er slechts één item te vinden. Het is
een studieplanner in Word, die de leerlingen downloaden, printen, waarop ze hun
naam invullen en na gedane taak tijdens een contactuur ter aftekening aan hun
docent aanbieden.
60 functies
Al deze functies staan met
uitleg op de website van Fronter vermeld. De
docenten van de besproken klassen zijn sinds
kort met Fronter aan het werk. Het is dus logisch dat ze nog maar enkele
functies gebruiken. Op de internetopdrachten na waarvan de leerlingen de
uitwerking geprint in een worddocument tijdens een contactuur moeten inleveren,
staat de leergang centraal en gebruiken de docenten Fronter hoofdzakelijk om het
huiswerk digitaal op te geven. Dat is ook niet zo vreemd. omdat veel functies
niet aansluiten op de klassenpraktijk. Bruikbare functies zijn ook zonder een
gecompliceerde elo te realiseren, bijvoorbeeld via de website van de school.
Aan de functieomschrijving
is soms te zien dat de universitaire ontwerpers van Fronter in Noorwegen
schoolbesturen en het schoolmanagement als afnemers zien. Dit blijkt
bijvoorbeeld uit deze functies: ‘Door middel van een projectraamwerk definieert
u de doelstellingen, deadlines, kostenramingen, mijlpalen en de organisatievorm
van een project. Vergelijk de tijd, resources en kosten die besteed zijn aan het
project met de budgetcijfers. De verschillen tussen budgetcijfers, werkelijke
resultaten en behaalde nettowaarden worden getoond. Productiviteit en critical
index worden automatisch berekend’. Van alle docenten zullen waarschijnlijk
alleen die van economie met deze functies aan de slag kunnen gaan.
Schoolbesturen die denken met de aanschaf van een elo de onderwijsvernieuwing in
hun scholen te dienen, doen er goed aan hun met ict pionierende docenten eerst
te vragen welke functies ze daarvan kunnen en willen gebruiken. Alleen
producten, die vanuit de behoefte van docenten en vanuit hun vaklokalen
ontstaan, leiden tot leerzame taken met meerwaarde boven de traditionele
leermiddelen en zijn de aanschafkosten waard. Niet de kunststukjes van de elkaar
aftroevende programmeurs van elo's mogen als norm gelden, maar de noodzaak om
digitaal aangeleverd lesmateriaal via het internet bij de leerlingen te krijgen
en ze daar zelfstandig mee te laten werken.
Voorkennis
Twee vragen zijn dus bij de aanschaf van een elo van belang: welke functies zijn
echt nodig om een digitale aanvulling te bieden op de klassikaal gegeven lessen
en kun je deze functies ook op een andere en goedkopere manier realiseren.
Als schoolbesturen dan toch geld willen investeren, dan zouden ze dat moeten
doen in vaklokalen met computer, internetaansluiting, scherm en beamer. Als die
er staan kunnen docenten met hun leerlingen gaan kijken in de digitale lokalen
van hun vakcollega’s. Voor alle vakken is enorm veel lesmateriaal op internet
beschikbaar.
Alle leerlingen
transporteren regelmatig vrachtenvol data met muziek- en videoprogramma's en
slaan die op in I tunes, Quick Time, Real Player en Windows Media Player. Ze
kunnen omgaan met geluidsformaten als .mp3 of .wav. Flash vormt geen probleem
voor ze. Op die voorkennis moet het onderwijs inspelen.
Er zijn wereldwijd
talrijke succesvolle docenten bezig met het ontwikkelen van hun eigen
lesmateriaal. Via internet is dat ook voor vakcollega's elders te bekijken en
eventueel te gebruiken.
Schoolbesturen en directies zouden hun docenten tijd en geld ter beschikking
moeten stellen om voor hun vak zelf op zoek te gaan naar de nieuwe digitale
wegen die het onderwijs echt kunnen vernieuwen. Ze zijn dan uiteindelijk ook nog
goedkoper uit dan het aanschaffen en laten hosten van een electronische
leeromgeving, een lege huls met overbodige functies.