Omhoog

Vakondersteunend leren 4

Samenwerking tussen vaksecties op scholen begint bij Cevo, Cito en So

Vakondersteunend leren heeft kans van slagen als docenten van niet-taalvakken examenopdrachten met een niet Nederlands onderwerp kunnen uitbesteden aan hun talencollega's. Deze moeten toch teksten lezen met hun leerlingen en de onderwerpen daarvan kunnen heel goed uit bijvoorbeeld de zaakvakken afkomstig zijn. De talendocenten werken met hun leerlingen aan de bij het betreffende onderwerp horende internetbronnen. De leerlingen bestuderen deze bronnen, zodat ze daarna het geleerde in de moedertaal kunnen laten overhoren door de opdracht verstrekkende docent van het zaakvak. Van deze samenwerking profiteren niet alleen de docenten, maar vooral de leerlingen, die in hun vervolgstudie minder moeite zullen hebben met het bestuderen van vreemdtalige bronnen. Dat de in deze reeks artikelen voorgestelde werkwijze ook echt mogelijk is, bewijst het vakondersteunend voorbeeld aardrijkskunde met Spaans.

Nieuw examenprogramma aardrijkskunde
Het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) publiceerde in 2003 een voorstel voor nieuwe examenprogramma’s aardrijkskunde in de tweede fase van havo en vwo
(http://intern.knag.nl/web/Gebieden_in_perspectiefWEB.pdf).
In de toelichting bij het examen havo staat dat 'een zelfstandig lerende leerling beschikt over voldoende vaardigheden om geografische informatiebronnen kritisch te gebruiken. Het aardrijkskundeonderwijs maakt gebruik van de kaart als typisch geografisch medium, maar kent ook andere bronnen: teksten, beelden en cijfers, te vinden in boeken, tijdschriften en op internet. Een kritisch gebruik van teksten als geografische bron vereist dat de kandidaat in staat is de essentie eruit te halen'.
Het onderkennen van hoofd- en bijzaken in een tekst is tevens een onderwijsdoelstelling voor de talen. Daarin kunnen docenten aardrijkskunde en talen elkaar dus vinden. Bij de informatiebronnen noemt de commissie ook het internet. Daar is meer te vinden dan in de ook genoemde traditionele geografische bronnen. Als de docenten van de betreffende taal te zien krijgen wat de leerlingen voor dit zaakvak moeten weten en kunnen, dan bestuderen ze met hen de geografische bronnen op internet in de doeltaal.
In het nieuwe examen aardrijkskunde (Nieuwsbrief 8-2007) moeten de leerlingen bijvoorbeeld de belangrijkste kenmerken van toeristische gebieden in Spanje zien te achterhalen en dan ook nog de verschillen en overeenkomsten tussen die gebieden. Ze moeten antwoord zien te vinden op de vraag welke algemene en bijzondere factoren hebben bijgedragen tot de opkomst als badplaats van Marbella en van Lloret de Mar (eindterm 3.6, het leggen van relaties tussen het bijzondere en het algemene).
Bij deze opdracht zal een docent Spaans zijn leerlingen ongetwijfeld laten beginnen bij de Spaanstalige versie van Google www.google.es. Maar als ze Google laten zoeken naar informatie over Marbella, dan stuiten ze op het probleem: Resultados aproximadamente 2.160.000 páginas en español de Marbella. (0,17 segundos). Het staat vast dat leerlingen bij zoveel documenten of afhaken of het risico lopen nutteloze pagina's te openen, want commerciële sites zoals die van reisbureaus, horeca en andere organisaties jagen allemaal op klanten.

Samenwerking cps en hogeschool Utrecht
Om erachter te komen of het combinatieleren aardrijkskunde - Spaans via internet mogelijk is, heb ik de hulp ingeroepen van Virna Sol van het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum. Zij heeft bij de opdracht aardrijkskunde zeven websites gevonden waar informatie is te vinden over de toeristische gebieden in Spanje. Om het zoeken te vergemakkelijken gaf ze daarbij een korte inhoud:

  1. http://www.eduvinet.de/eduvinet/es028.htm#2
    Over de geschiedenis van Marbella, het toerisme en de gevolgen daarvan op die stad.
  2. http://es.lloretdemar.org/historia_114_6_27_0_1.html
    Over de geschiedenis van Lloret de Mar.
  3. http://es.wikipedia.org/wiki/Turismo_en_Espa%C3%B1a
    Over het toerisme in Spanje in het algemeen.
  4. http://www.mtas.es/uafsecgi/descarga/baleares2.pdf
    In dit document kan de leerling op pagina 55 informatie vinden over de invloed van het toerisme op de Balearen en op het Middellandse Zeegebied in het algemeen. Dit betreft een officieel document dat erg ingewikkeld is en ook nog eens gedateerd. Maar het hoofdstukje over de gevolgen van het toerisme voor de leefomgeving is wel interessant.
  5. http://gestar1.unizar.es/cederul/revista/num01/pag05.htm
    Over de positieve en negatieve invloed van het toerisme van vroeger en nu op de economie en de natuur. Het Spaans is van een hoog niveau.
  6. http://www.iet.tourspain.es/informes/documentacion/FronturFamilitur/Balance%20del%20turismo%20en%20Espana%20en%202006.pdf
    De cijfers
    over het toerisme in Spanje van 2006 laten onder andere zien het aantal buitenlandse toeristen in de verschillende streken in Spanje, het soort onderdak dat ze kiezen, met welk vervoermiddel ze reizen. Niveau van het Spaans is erg hoog.
  7. http://gestar1.unizar.es/cederul/revista/num04/pag06.htm
    Algemeen a
    rtikel over het toerisme in Spanje. Oorzaken voor de groei van het toerisme, nieuwe toeristische tendensen, mogelijkheden die het binnenland toeristen biedt en de daarbij horende voorzorgsmaatregelen, verschillende soorten toerisme in Spanje, het ontwikkelen van duurzaam toerisme etc. Niveau van het Spaans is erg hoog.

Omdat volgens Virna Sol sommige teksten aan de moeilijke kant zijn, heb ik via Ana Llamazares, docente Spaans aan de Hogeschool Utrecht, twee derdejaars studenten bereid gevonden om als onderdeel van het eigen examenprogramma de opgegeven websites te bestuderen en de antwoorden te zoeken op de vragen over de toeristische aantrekkingskracht van de Spaanse kust en de daar gelegen badplaatsen. Beide deeltijdstudentes América Malaver Ramírez en Dolors Pi Pujol hebben de meeste antwoorden op de vragen gevonden en in het Nederlands vertaald. Zij zijn ook van mening dat enkele teksten van de gegeven websites voor leerlingen met twee of drie jaar Spaans te moeilijk zijn.


Examenvragen aardrijkskunde
 


Website + pagina 


Gevonden antwoorden


1. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van toeristische gebieden in Spanje?

 

 
Website 3

 

 
Diversiteit in toeristisch aanbod, zoals zon en stranden, cultureel en landelijk toerisme, gastronomie, mogelijkheid om veel sporten te beoefenen. 


2. Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen toeristische gebieden in Spanje?

 
Website nr. 7 en 3

 
Website 7 punt 2A.
 

 
Warmer klimaat in NO en O, Middellandse zeegebied en kouder en vochtig klimaat in het NW  met rustiger stranden. Verschil in aanbod, cultureel, landelijk, stranden, aan de kust of in het binnenland en in de bergen.
Overeenkomsten: iedere stad of dorp heeft toeristische bestemmingen, toeristische attractiepunten.

 
3. Waar heeft de ontwikkeling van het toerisme geleid tot aantasting van de natuur in Spanje?

 
Website 4 p. 48, 49, 50

Website 5 p. 1-5

Website 7 p 7 (B.1)
 

 
Vooral in de kustgebieden, Balearische eilanden, Cataluña, bij de Middellandse zee. Die gebieden krijgen het maximum aan toerisme en daardoor verdwijnen fauna en flora of ze worden verdrongen, het landschap verandert, aangetast door het bouwen van flats en wegen. Veel productie van vuilnis. Te veel waterverbruik, vervuiling van de omgeving.

 
4. In hoeverre is de ontwikkeling van het toerisme in Spanje beïnvloed door het prijspeil en de politieke situatie?

 
Website 5 p. 3

Blz 1. Paragraaf 1, 2, 3.

 

 

 

 

 
Prijzen waren in 1950 en daarna nog laag in vergelijking met die in de Noord-Europese landen. Nu wordt geprobeerd om andere vormen van toerisme aan te bieden, aan de kust maar ook in het binnenland en in de bergen.
Spanje was in de eerste helft van de twintigste eeuw geen bekende toeristische bestemming. De overheid was zich bewust van het feit dat Spanje op dit gebied achterliep en daardoor een belangrijke bron van inkomsten verloor. Daarom werden er instanties opgericht die het toerisme bevorderen. Een van deze organisaties is het Ministerie van informatie en toerisme dat in 1951 is opgericht.

 
5. In hoeverre heeft de ontwikkeling van het toerisme in Spanje bijgedragen aan de economische ontwikkeling van het land?

 
Website 5 p. 1,3, 5

 

 

  

 
Deze was in de jaren 50 en 60 van zeer grote invloed op de economie van Spanje. Er werden bijvoorbeeld nieuwe bannen gecreëerd als bron van inkomsten vanwege de uitgaven van de toeristen. Nu is het toerisme nog steeds één van de belangrijkste bronnen van inkomsten. Een ander aspect, is het verbeteren van de kwaliteit van de plaatselijke diensten. Dit heeft geleid tot een betere kwaliteit van leven voor de bewoners van de streek.
 

 
6. Welke toeristische gebieden (costas) liggen aan de Spaanse kust?

 
Website 3

  

 
Costa Brava, Costa Dorada, Costa Blanca, Costa Calida (Mar menor), Costa del Sol, Costa de la Luz, Islas Baleares, Rias Bajas (A Coruña en Pontevedra), Asturias, Cantabria. 

 
7. Tot welk toeristisch gebied in Europa behoort de Spaanse kust?
 

 
Website 7.  

 
Middellandse zee gebied samen met Frankrijk en Italië.

 
8. Waar bevinden zich in een Spaanse badplaats de attractiepunten, waar wordt de toeristenstroom gereguleerd en waar bevinden zich de stiltegebieden waar toeristen zoveel mogelijk geweerd worden?

 
Website 6

 

 
Attractiepunten zijn vooral de stranden. De toeristenstroom wordt vooral gereguleerd en geweerd in gebieden met nationale parken en natuurreservaten. Nationale parken zijn beschermde natuurgebieden. De graad van bescherming is waarschijnlijk minder dan bij natuurreservaten. Ze zijn echter voor iedereen toegankelijk. Natuurreservaten (Parques Naturales) zijn erg belangrijk voor de ontwikkeling van fauna en flora en zijn daarom beschermde gebieden.  Bezoekers mogen er weinig activiteiten uitvoeren en niets meenemen. Ze moeten toestemming vragen om in groepen te wandelen.
 

 
9. Waar vindt in Spanje concentratie, spreiding, en beperking van toerisme plaats?

 
Website 6, Website 5

   

 
Concentratie in Cataluña, Baleares, Canarias en Andalucía.
Vooral aan de kust. Er wordt nu overal geprobeerd andere typen toerisme aan te bieden.
 

 
10. Welke algemene en bijzondere factoren hebben bijgedragen tot de opkomst van Marbella en van Lloret de Mar als badplaats?

 

Websites 1 en 2

 

 

 
Beide waren oorspronkelijk vissersdorpen waar landbouw ook een heel belangrijke rol speelde. Lloret was begin 20e eeuw een rijk dorp vanwege   de handel met Amerika. De grote herenhuizen werden tot hotels verbouwd. De dorpen waren aantrekkelijk door de mooie, grote stranden van grof zand, het schone water, de mooie omgeving, het culturele aanbod. Er waren archeologische vondsten, middeleeuwse kastelen en kerkjes. Vanaf de jaren 50 en 60 wordt het toerisme steeds belangrijker en groeit het aanbod aan mogelijkheden voor het beoefenen van verschillende sporten. De badplaatsen liggen niet ver van steden als Barcelona, Girona en de Franse grens. De goede verbindingen dragen ook bij tot het succes van de badplaatsen.

Marbella probeerde al aan het begin van de 20e eeuw Engelsen en Fransen die naar Gibraltar en Tanger reisden, de stad in te lokken door middel van informatiefolders in beide talen. Vooral vanaf 1943, toen er luxe woningen en bungalows) gebouwd werden, kwamen er rijken, beroemdheden en artiesten naar Marbella. Ook werd Marbella aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Vanaf 1991 vond een “face lift” van de stad plaats. Er worden ook evenementen buiten het zomerseizoen georganiseerd om toeristen in de stillere perioden te trekken.

 

De volgende stap is nu natuurlijk deze antwoorden voorleggen aan een docent aardrijkskunde. Als deze daarin aantreft wat de leerlingen moeten weten, dan kan hij daarmee verder in zijn lessen.

Cevo, cito en slo
Om de talendocenten en hun leerlingen tegemoet te komen, zouden de vragenstellende instanties cevo en cito ook enkele websites mee moeten leveren waarop de antwoorden op de examenvragen van een zaakvak zijn te vinden. Dat moet mogelijk zijn, want de cevo beschikt voor ieder examenvak over een vaksectie. Deze geeft een gespecificeerde opdracht voor de productie van de opgaven en de toetsen voor het centraal examen aan de overeenkomstige vaksectie van de citogroep. Die samenwerking is er dus al. De slo zou daarbij zeker een handje kunnen helpen, want deze organisatie heeft ook per vak een leerplanontwikkelaar in dienst, die meewerkt aan de nieuwe examens voor zijn vak. En als dan ook nog de pedagogische centra hun vakspecialisten inzetten, dan profiteren de scholen zeker van deze vorm van samenwerking tussen de als ondersteuning voor het onderwijs opgerichte instituten.
Bij een optimale vakondersteunende werkwijze gaan de leerlingen vanuit het talenlokaal met hun daar opgedane kennis naar hun docent van bijvoorbeeld aardrijkskunde. In het examenprogramma van dat vak staat exact wat de leerlingen moeten weten. Dat ze de kennis daarvoor niet halen uit een leerboek, maar vanaf het internet, heeft hetzelfde resultaat.
Bij de betreffende taal is de meeropbrengst dat de leerlingen weer iets leesvaardiger zijn geworden. Door strenge eisen aan de leerlingen te stellen kan er ook een eind komen aan de door de onderwijskundige Dronkers genoemde ‘zachte didactische werkvormen’, zoals samenwerking en opzoekvaardigheid. Daarbij bestaat de gezamenlijke ‘inspanning’ van de leerlingen uit het bezoek aan een website, het knippen en plakken van wat gegevens daaruit met als beloning bij het inleveren daarvan een vinkje van de docent. Daar hebben ze voor hun examen niets aan.
In het moderne vreemde talenonderwijs moeten de accenten verschuiven van hapsnap examenteksten uit de bundels naar examenteksten die dat jaar voor de zaakvakken aan de orde zijn.
Leerlingen kunnen in drie jaar onderwijs in een moderne vreemde taal internetbronnen raadplegen en begrijpen, als er veel meer aandacht geschonken wordt aan het ontwikkelen van een receptieve woordenschat en aan de leesvaardigheidtraining.
Er is dan wel een nieuwe didactiek nodig om leerlingen in staat te stellen zelfstandig buiten de contacturen daaraan te laten werken.
Er is een terugslageffect van examens op het onderwijs. Wanneer de cevo dus ook nog zou besluiten om voor de moderne vreemde talen examenteksten te promoten met onderwerpen die bij aardrijkskunde en geschiedenis aan de orde zijn, dan kunnen de talendocenten niets anders doen dan hun leerlingen op die onderwerpen voorbereiden. Want om een goed cijfer te halen voor het examen tekstbegrip is kennis van de wereld een zeer belangrijke voorwaarde.

Omhoog


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT