De OnderwijsVernieuwingscoöperatie (OVC) is verhuisd naar VO-content. Het ontworpen lesmateriaal is ondergebracht bij Stercollecties: http://www.vo-content.nl/stercollecties. De hyperlinks in deze artikelen werken dus niet meer.
‘Het is 2008. Op je school wordt de leerstof voor 80% uit de leerboeken gehaald
en voor 20% van de
computer.
De ambitie is die verhouding binnen drie tot vijf jaar om te draaien’.
Onderwijsvernieuwings-coöperatie maakt werk van digitaal onderwijs
De Onderwijsvernieuwings-coöperatie (ovc), opgericht door een groep scholen in 2005, heeft zich tot doel gesteld ‘leeromgevingen door middel van ict voor de leerlingen inspirerender te maken’. De deelnemers proberen dit te bereiken door ‘rekening te houden met een aantal leerpsychologische en sociaalpsychologische uitgangspunten: aansluiten bij ambities (passie), eigenaarsgevoel, beleving, zelfverantwoordelijkheid, keuzemogelijkheden, zelfwerkzaamheid (leren door doen), sociale ontmoetingsplaats’. De allerbelangrijkste vragen bij deze fraaie uitgangspunten zijn natuurlijk: kunnen docenten hun leerlingen naar de ovc sturen om vakkennis op te doen en hebben ze daarbij inderdaad geen of minder schoolboeken nodig. Er zijn al voor vier vakgebieden voor de onderbouw lessen beschikbaar. Reden om aandacht te besteden aan deze zich snel ontwikkelende databank met lesmateriaal.
Volgens Dr. Jos Zuylen, directeur van de ovc
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
zal gedigitaliseerd leermateriaal het leerboek voor een substantieel deel kunnen
vervangen. ‘Digitaal lesmateriaal is minder statisch dan een boek, het is
multimediaal, biedt meer mogelijkheden tot interactiviteit, brengt geavanceerde
leerprocesbegeleiding binnen handbereik en is in potentie goedkoper dan het
leerboek’.
Vanaf 2008 wordt het schoolboekengeld niet meer door de ouders betaald. Het door
de overheid aan de scholen ter beschikking gestelde bedrag van € 300 per
leerling is onderdeel van de lumpsumfinanciering. Een school met 1000 leerlingen
krijgt vanuit die redenering € 300.000 per jaar voor de aanschaf van
leermateriaal. Jos Zuylen: ‘het is de verantwoordelijkheid van de schoolleider
beleidskeuzes te maken die ertoe leiden dat de school zoveel mogelijk waar
krijgt voor haar geld. Anders gezegd, dat er met onderwijskwaliteit als
criterium, maximaal rendement wordt gehaald uit het geld dat de school kan
besteden. Wanneer digitaal lesmateriaal de traditionele leermiddelen gaat
vervangen, dan zal dit dezelfde potentie moeten hebben’.
Gedigitaliseerd lesmateriaal is basismateriaal dat de ovc-docenten eerst in hun
lessen uitproberen en daarna naar behoefte wijzigen, aanvullen of aanpassen aan
het niveau van hun leerlingen. Het is de bedoeling van de leiding van de ovc dat
het onderwijs minder statisch wordt en de leerlingen actiever betrokken worden
bij hun eigen leerproces’.
Als het de OVC lukt leerboekvervangend materiaal te arrangeren kunnen vanaf 2009
de Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs bij de aanschaf van
leermateriaal voor leerjaar 1 en 2 kiezen voor het materiaal van de uitgevers of
het open source product dat de scholen zelf aan het ontwikkelen zijn. De leiding
van de ovc is zich ervan bewust dat het om onderwijsvernieuwing gaat waarbij
digitalisering onmisbaar is. Die digitalisering leidt pas tot materiaal dat
breed inzetbaar is als:
Jos Zuylen voorziet dat de term
‘schoolboekengeld’ binnenkort kan worden vervangen door ‘leermaterialenbudget’.
Daarbij horen ook de kosten voor de docenten die het lesmateriaal ontwikkelen,
onderhouden en beheren. Maar ook hardware kan daar deel van uitmaken. Binnenkort
zullen alle docenten en leerlingen van het Zuyderzee College, een van de scholen
van de OVC, over een eigen laptop beschikken. Bij vervanging van deze laptops
komt de financiering uit het leermaterialenbudget.
Degelijke aanpak
De ovc laat de aan coöperatie meewerkende docenten het al op internet bestaande
leermateriaal arrangeren en regelt voor hen het auteursrechtelijke bezit
daarvan. Ook is er aandacht voor de ontwikkeling van webdidactiek en
professionalisering van de docenten. Er zijn daarvoor netwerken nodig om
ervaringen uit te wisselen. Voor de begeleiding zijn de voor veel vakken
bestaande expertisecentra van groot belang. Dat geldt ook voor de door de ovc
opgerichte wetenschappelijke begeleidingscommissie die de scholen kunnen
raadplegen.
Volgens de doelstellingen van de ovc moeten de leerlingen zelf kunnen kiezen
wat, hoe en waar ze willen leren. Die keuzeruimte voor leerlingen vereist een
grote diversiteit aan leermateriaal die niet goed aangeboden kan worden met één
leerboek en één werkboek waarmee de leerstof wordt bepaald. ‘Als we leerlingen
in staat willen stellen op zoek te gaan naar verschillende leerinhouden, zal die
diversiteit gearrangeerd moeten worden. Anders gezegd: leerlingen krijgen
meerdere bronnen aangeboden. Zonder elektronische leeromgeving waarin de
leerlingen zelf actief kunnen zoeken naar een antwoord op hun leervraag, is die
keuzeruimte niet realiseerbaar’.
Het is de bedoeling dat de aan de ovc deelnemende scholen het lesmateriaal
uitproberen. Ze hoeven dit dus niet zelf te ontwikkelen. Het meeste is al door
vakgenoten in alle schooltalen op het internet geplaatst en gratis te gebruiken.
De ovc hoopt in december 2008 meer dan 1000 leereenheden ter beschikking te
hebben. Dat is lesmateriaal voor ruim één schooljaar. Daarbij houden de
ontwikkelaars ook rekening met leersituaties waarvoor geen gedigitaliseerd
leermateriaal nodig is, zodat alles bij elkaar de scholen de beschikking kunnen
hebben over ‘kerndoeldekkend leermateriaal voor de onderbouw’.
Arrangeren en testen
Om het door anderen ontwikkelde lesmateriaal structureel door
docenten van de ovc-scholen te laten testen, is de onderwijskundige Marleen
Rikkerink aangesteld als algemeen testcoördinator. Zij heeft op haar eigen
school, het Stedelijk Lyceum in Enschede, het uitprobeertraject dat bestaat uit
voorbereiding, uitvoering en nazorg van leermaterialen gecoördineerd. De
gegevens daarvan zijn geordend opgeslagen in de elektronische leeromgeving van
de ovc. Testcoördinatoren en directieleden van de scholen hebben nu al toegang
tot de werkruimte ‘Uitprobeerpilots’. Andere geïnteresseerden kunnen op
onderwijsvernieuwing@wxs.nl een account aanvragen. Het binnen de
ovc-scholen gearrangeerde digitaal leermateriaal is bestemd voor de scholen die
lid zijn van de OVC. Te zijner tijd zal het ook onder bepaalde restricties
beschikbaar worden gesteld aan niet-leden. De beperking houdt in dat alleen
scholen die lid zijn, het ovc-materiaal kunnen veranderen omdat zij van de
meeste onderdelen de broncodes ter beschikking krijgen om dat te doen. Onderhoud
en beheer worden uitgevoerd door de leden van de coöperatie. Ovc-leden krijgen
hulp bij het gebruik van het materiaal. Deze hulp kan betrekking hebben op het
aanpassen van het materiaal en op het gebruik ervan in het onderwijsleerproces.
Niet-leden zullen voor de diensten die ze in dit verband van de ovc afnemen,
moeten betalen. Dit betekent niet volgens projectleider Ron Zuylen dat de ovc
een commercieel bedrijf wordt dat leermateriaal verkoopt, ofwel een uitgever van
digitaal leermateriaal. Hij zegt:‘onze leermateriaalarrangeurs proberen namelijk
zo min mogelijk nieuw materiaal te maken; er is immers op het internet al zoveel
voorhanden’.
Veertig medewerkers van de OVC-scholen zoeken twee dagen per week het internet
af naar copyrights vrij materiaal en verwerken dat in leereenheden die bruikbaar
zijn in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Ze doen dat door het te
ordenen in thema’s, te koppelen aan kerndoelen, uit te werken op meerdere
niveaus en te voorzien van toetsen. Het wordt volwaardig leermateriaal dat
bruikbaar is in schoolse leersituaties. De ovc spreekt bij voorkeur niet over
leermateriaalontwikkelaars, maar over leermateriaalarrangeurs.
In augustus 2009 zal de ovc voor de leergebieden van de onderbouw (Nederlands,
N&T en wiskunde, MVT, M&G, M&M) digitaal leermateriaal gearrangeerd hebben dat
de kerndoelen afdekt en het traditionele leerboek kan vervangen’.
Hulp van buiten
Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid biedt de ovc-scholen de
mogelijkheid om het cultureel erfgoed digitaal binnen te halen. Het gaat om meer
dan 100.000 uur film, evenzoveel uren geluidsband, foto’s enzovoort. De docenten
zoeken de fragmenten op die ze in hun lessen willen gebruiken, plaatsen hun
bestelling op
www.teleblik.nl en krijgen hun
bestelling digitaal toegestuurd.
eXe is een door de universiteit van Auckland ontwikkeld Open source
auteursprogramma waarmee docenten zonder kennis van html of xml vanuit een
tekstverwerker zoals Word leermateriaal voor hun leerlingen kunnen digitaliseren
en publiceren. eXe is gratis te downloaden vanaf
http://exelearning.org.
Op enkele ovc- scholen wordt ook geëxperimenteerd met het programma Raptivity (www.raptivity.com).
Met dit auteursprogramma kun je games, video’s, simulaties bouwen volgens een
vaste formule. Al de voorbeelden op de website van Raptivity zijn interactief en
bieden feedback bij een niet juiste keus. Voor het onderwijs zijn vooral de
simulaties handig, omdat je de leerlingen in een rollenspel kunt laten optreden.
Ze zijn bruikbaar voor alle vakken.
Irate Call Handling
bijvoorbeeld is inzetbaar bij Engels, maar kan zijn diensten ook bewijzen bij de
beroepsvoorbereiding van leerlingen. De ‘speler’ moet hulp bieden bij het te
woord staan van boze klanten van een telecombedrijf.
Dr. Arja Veerman die een promotieonderzoek heeft afgerond naar samenwerkend
teleleren in het hoger onderwijs ontwikkelt via haar eigen bureau (www.omtrendadvies.nl)
in opdracht van de ovc een businessmodel voor content, onderhoud, beheer en
gebruik ervan op verschillende scholen. Op een in 2007 gehouden conferentie
verkende ze samen met de deelnemers de onderwijskundige, schoolorganisatorische
en financiële consequenties van gebruik van het ovc-leermateriaal. Grofweg komt
het erop neer dat scholen die leermateriaal in eigen beheer hebben, van het
leermiddelenbudget van € 300 per leerling per jaar ongeveer 2/3 deel in de
school houden. Dit komt omdat onderhoud en beheer, zelfs ruim geschat, niet meer
dan € 100 per leerling per jaar kost.
Deze kostenbesparing en het nut van digitalisering van het lesaanbod in een
gebruiksvriendelijke leeromgeving zal de schoolleiders zeker aanspreken. Dat de
ovc al het in de leeromgeving opgenomen lesmateriaal door docenten van de
deelnemende scholen laat uitproberen en bijstellen, maakt het ook voor collega’s
van andere scholen interessant om eens een kijkje te nemen in de reeds van
lesmateriaal voorziene digitale leslokalen.
Wordt vervolgd