Internetonderwijs2
Omhoog

Internet biedt steeds meer leerboekvervangend lesmateriaal

Internetonderwijs 2

Schooldirecties zouden vaksecties moeten stimuleren om als alternatief voor de dure schoolboeken gratis of tegen geringe kosten op internet beschikbaar lesmateriaal te gebruiken. De directies van de scholen zouden het daardoor uitgespaarde deel van de aan de lumpsumfinanciering toegevoegde 308 euro kunnen besteden aan computer- en internetvoorzieningen in de leslokalen. Dat stimuleert docenten om hun leerlingen aan het internetonderwijs te krijgen. Leerboekvervangend lesmateriaal is al te vinden bij de Onderwijsvernieuwingscoöperatie, de vaklokalen van de Digitale School, op de websites van sommige vakverenigingen, op die van samenwerkende scholen en bij pionierende docenten die digitaal interactief leermateriaal produceren. Al dit ontwikkelde, uitgeprobeerde digitale leermateriaal zou in een echt goede op vak en klas doorzoekbare internetdatabase moeten komen te staan. Maar ook de ontwikkeling van webdidactiek mag daarbij niet achterblijven.

Zoals vermeld in Nieuwsbrief 8-2007 is in de vaklokalen van de Digitale School ( www.digischool.nl ) heel wat leerboekvervangend lesmateriaal te vinden dat, op een didactisch verantwoorde manier gebruikt, de leerlingen alle vakkennis kan bijbrengen zoals die hun ook in de traditionele leermiddelen wordt aangeboden. Het Platform VVVO overkoepelt de vakinhoudelijke verenigingen in het voortgezet onderwijs (www.platformvvvo.nl/). Ze zijn er voor alle schoolvakken. Ze bedienen op hun website hun leden met voor de lespraktijk nuttige zaken, zoals een database met lesmateriaal, verwijzingen naar websites van vakgenoten enzovoort.

Aardrijkskunde
Het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap ( www.knag.nl ) heeft een rubriek voor het voortgezet onderwijs. Daar vind je lesmateriaal voor vmbo, onderbouw en tweede fase. Ook hier een verwijzing naar het lesmateriaal van de eerder genoemde Geosites en Geobronnen. Verder allerlei websites met onderwerpen in rubrieken als mondiale ontwikkeling, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, landschap, natuur en milieu, internationale samenwerking, fysische geografie, toerisme en ook nog buitenlandse links. Tenslotte is er ook nog een verwijzing naar de pionierende vakcollega’s in de digitale aardrijkskundelokalen van het Hermann Wesselink college, Sint Vitus College, Frencken-college, St. Willibrordcollege en het Raayland College.

Biologie, natuur- en scheikunde
De vaklokalen van deze vakken zijn ondergebracht bij de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen NVON, (http://www.nvon.nl/). Daar klik je op het gewenste vak. Bij biologie is een rolmenu met de rubriek lesmateriaal. Al het beschikbare lesmateriaal is ondergebracht in een internetgids. Daarin kan men zoeken op alfabet en op onderwerp. Ook het in de Digitale School aangeboden Bioplek is hier weer terecht opgenomen.Je vindt er ook een koppeling naar Eigenwijzer, de digitale wegwijzer voor scholieren met heel veel websites waar de leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen (http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/vakken.jsp).

In de rubriek Nederlandse natuur bijvoorbeeld staan lessen over bomen, de berm, de sloot, dieren en planten in de stad, de Waddenzee, dieren in en om de boerderij, in zout en zoet water, natuurbeheer enzovoort. Alle onderwerpen staan overzichtelijk op een of twee pagina’s die de leerlingen gewoon kunnen printen, zodat ze in opdracht van de docent hun eigen klapper met lesmateriaal kunnen samenstellen. Bij elk onderwerp staan nog enkele aanbevolen websites waar de leerlingen voor nog meer informatie terecht kunnen.
Zij kunnen ook voor de andere schoolvakken inloggen bij Eigenwijzer. Er zijn honderden printbare onderwerpen, die de leerlingen zelfstandig en individueel kunnen bestuderen. Daarna volgt een klassikale evaluatie, eventueel gevolgd door een overhoring, zeker als een onderwerp tot de overgangs- of examenstof behoort.

Natuurkunde
Alleen leden van de NVON hebben toegang tot de database van het bij natuurkunde verzamelde lesmateriaal. Deze en anderen kunnen terecht bij de verschillende sites die met natuurkunde te maken hebben en die hun activiteiten op elkaar hebben afgestemd. Dat heeft geleid tot de oprichting van SNOW, Samenwerkende Natuurkunde Onderwijs Websites. Daartoe behoort natuurlijk ook het vaklokaal en de community van de Digitale School. Maar ook de speciale website www.natuurkunde.nl die vooral is gericht op leerlingen en docenten tweede fase. Zij vinden daar onder andere ‘oefenstof, duidelijke uitleg van lastige onderwerpen, hulp bij praktische opdrachten en profielwerkstukken, lesmateriaal en/of ideeën voor in de klas’. Of al dit fraais leidt tot leerboekvervangend lesmateriaal, zullen de vakdocenten alleen zelf kunnen vaststellen. 

Scheikunde
Ook bij dit van kun je terecht in de rubriek lesmateriaal. Je komt dan in de database waarin je kunt zoeken op  onderwerp. Bij mijn zoekopdracht voor lesmateriaal 4 havo, kwam per omgaande de reactie: ‘uw zoekopdracht heeft geen resultaten opgeleverd’. Dat zal waarschijnlijk niet het geval zijn als je vraagt om een specifiek scheikundig onderwerp.

Economie
De vereniging van leraren in de economisch-maatschappelijke vakken (Vecon) onderhoudt ook een eigen website Econnet ( http://www.vecon.nl/ ). Onder de knop ‘lesmateriaal staat de volgende boodschap:

‘Via Econnet kunnen leden van de VECON zelfgemaakte toetsen, lesmateriaal, praktische opdrachten en profiel/sectorwerkstukken met elkaar delen. Ook verwijzingen naar bruikbaar materiaal, dat zich elders op internet bevindt, zijn van harte welkom. In de database zitten momenteel 102 bijdragen van VECON-leden. Al het materiaal is beveiligd met een wachtwoord. Alleen ingelogde VECON-leden kunnen het materiaal downloaden’. Dit is op zijn minst een goede reden voor docenten economie om lid te worden van de Vecon.  

Geschiedenis
De VGN is de vereniging van leraren Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland (http://www.vgnkleio.nl/). Er is geen rubriek met lesmateriaal en onder de knop downloads staat geen koppeling naar interessante websites, zoals die van het vaklokaal geschiedenis van de Digitale School. Zelfs de bekende website Histoforum van Albert van der Kaap krijgt geen verwijzing. 

Levende Talen
Deze vakvereniging heeft voor alle opgenomen 12 talen eigen secties die vrij autonoom via het hun toegewezen deel van de website www.levendetalen.nl met de leden communiceren. Wat het digitale verkeer betreft, verwijzen sommige secties naar verzamelplaatsen van lesmateriaal. Duits bijvoorbeeld naar www.duits.de/, de docentenkamer van de reeds besproken Digitale School. Dat doet ook de sectie Engels, maar docenten kunnen zich ook laten doorverwijzen naar de website van ‘IATEFL, the International Association of Teachers of English as a Foreign Language. Deze vereniging geeft aan dat
‘our mission is to link, develop and support English Language Teaching professionals throughout the world’.
De secties Nederlands en Frans verwijzen niet  naar websites met lesmateriaal, misschien omdat hun leden die toch wel weten te vinden. De secties leveren ook geen koppelingen naar de websites van pioniers, zoals die van het nog te noemen virtuele taaldorp voor Frans, noch naar de digitale vaklokalen van scholen zoals de KNAG dat heeft gedaan.

Wiskunde
Ook de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren met 3500 leden (http://www.nvvw.nl/)  maakt deel uit van het Platform  OVVO, maar deze in 1925 opgerichte vereniging verwijst niet naar wiskunde websites, zelfs niet naar het het Freudenthal Instituut, expertisecentrum wiskunde dat voor alle klassen en voor zeer veel onderwerpen digitaal en interactief lesmateriaal ontwikkelt en gratis ter beschikking van de scholen stelt.  

Pionierende docenten
Buiten het zicht van de vak- communities en verenigingen opereren er ook nog individuele docenten. Ze ontwerpen digitaal, interactief lesmateriaal, proberen dat met hun leerlingen uit en publiceren dat vervolgens voor iedereen toegankelijk op de website van de school. De inspectie van het onderwijs beschrijft in de serie Schoolportretten (Nieuwsbrieven 5, 6,7 van 2007) het ict-gebruik op 120 door de inspecteurs bezochte scholen in binnen- en buitenland. Daarbij hebben de inspecteurs geen oog gehad voor het door individuele docenten ontwikkelde digitale lesmateriaal dat op de websites van de scholen voor iedereen toegankelijk is. Docenten uit het hele land kunnen nu hun leerlingen naar een andere school sturen om daar in een digitaal vaklokaal taalvaardigheid op te doen. Ze komen van hun digitale uitstapje terug bij hun eigen docent om zich even snel te laten overhoren. Dit spaart lestijd en kosten. Hoe de docenten en hun bezoekende valcollega’s het digitale lesmateriaal gebruiken is niet bekend, omdat er sporadisch vakdidactische verslagen verschijnen met commentaar erop. Voor een overzicht van wat ik op de websites van een tiental scholen aan lessen heb gevonden verwijs ik naar de portretten van scholen: http://www.internetonderwijs.net/Nieuwsbrieven/Nb%202007/Nb2007.htm .

Wiskunde
Hanling Tan, docent wiskunde aan de OSG De Meergronden in Almere onderhoudt voor zijn vak de eigen website, die voor
iedereen gratis toegankelijk is op http://www.xs4all.nl/~sch80729/meergronden/wiskunde/index.html. In het rolmenu links kunnen bezoekers een havo of vwo klas kiezen. Dit verschil bestaat niet voor de tweejarige brugperiode. Na de keus voor een klas volgt die voor een onderwerp. Hanling Tan vult zijn digitaal wiskundeprogramma nog steeds aan totdat het ook leerboekvervangend zal zijn.

Frans
Maurice Visser, docent Frans aan scholengemeenschap Dalton Vatel in Voorburg, ontwikkelde voor zijn eigen leerlingen van de onderbouw en die van andere scholen een taaldorp te vinden op http://www.dalton-vatel.nl/taaldorp/. Daar kunnen ze alles wat ze al hebben geleerd in praktijk brengen.

 

 

 

© 2004-2005 Maurice Visser, Dalton Voorburg
 

Faubourg is een Franse stad waar de leerlingen, goed begeleid door de ingebouwde docent, allerlei taalhandelingen verrichten die meestal ook in de onderbouwleergangen aan de orde komen. In het bureau d'accueil krijgen ze uitleg. Ze hoeven dus niet onvoorbereid op pad te gaan. Docenten Frans uit het hele land kunnen nu hun leerlingen uit de onderbouw naar een andere school sturen om daar te leren hoe ze in een Franstalige omgeving moeten functioneren. Ze komen van hun digitale uitstapje terug bij hun eigen docent om zich even snel te laten overhoren. Dit spaart lestijd en kosten.  

Word Surfing

Je vindt in veel digitale vaklokalen vaak ook verwijzingen naar meestal Engelstalige websites met lesmateriaal. Docenten van scholen met tweetalig onderwijs zullen daar ongetwijfeld gebruik van maken. Onder coördinatie van het Europees Platform bestaat er een samenwerkingsverband tussen de scholen die een deel van de vakken ook in een andere taal aanbieden dan de moedertaal.
Buiten onze landsgrenzen bestaan die samenwerkingsverbanden ook. In Engeland bijvoorbeeld hebben enkele docenten van taleninstituten voor een groot aantal talen de website Word Surfing opgericht (http://www.wordsurfing.co.uk/). Het welkomstwoord klinkt bemoedigend
: ‘Word Surfing helps you to improve your language level by using the very best free learning resources in the Internet’. Volgens de ontwerpers van Word Surfing kunnen leerlingen hun taalvaardigheid verbeteren door het aantal woorden te vergroten om ze vervolgens correct en vloeiend in allerlei gebruikssituaties te kunnen gebruiken. Ze krijgen toegang tot gratis websites met woord- en grammatica toetsen, video’s, lees- en luisteroefeningen, spelletjes, lessen, forums en opzoekmogelijkheden voor onbekende woorden en dat maar liefst voor Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Japans, Koreaans, Portugees, Russisch, Spaans en Welsh. Alle leerstof is onderverdeeld in drie niveaus: Beginners (B) Intermediate (I) Advanced (A).
Experimenten met Word Surfing zijn nodig om na te gaan of onze leerlingen zelfstandig thuis of in het computerlokaal zonder aanwezigheid van hun docent kennis en vaardigheden kunnen verwerven. Bovendien zal moeten blijken of het Engels of de doeltaal als instructietaal onze leerlingen niet afschrikt.

Webdidactiek
Van docent via leermiddel naar leerling. Dat is de normale weg voor de verwerving van kennis en vaardigheden. Dat geldt voor de traditionele leermiddelen en voor ook elke vorm van digitaal leren. Als docenten structureel, dus niet af en toe voor een project, het web als vakterrein gaan gebruiken, dan hebben ze een modern vaklokaal nodig met een computer, beamer, scherm en snelle internetaansluiting. Het webdidactisch handelen van de docent bestaat uit een korte klassikaal, frontaal gegeven opdracht waarbij de docent de te bezoeken website met lesmateriaal zichtbaar maakt. Als duidelijk is wat van ze wordt verwacht kunnen de leerlingen als gewoon huiswerk voor de volgende les laten zien dat ze de opdracht thuis of in het computerlokaal hebben uitgevoerd. Na de gegeven instructie kan de docent zijn les ook niet digitaal vervolgen met een ander onderwerp. Deze werkwijze verlost docenten van de noodzaak om het computerlokaal voor een lesuur en een bepaalde klas te bespreken. Voordat iedereen achter de computer zit en is ingelogd op de gewenste website, is al een deel van de lestijd verstreken. En frontaal of individueel instructie geven aan een groep kinderen voor een computerscherm veroorzaakt tijdverlies en energieverkwisting. Docenten zullen dan zeker ervan overtuigd raken dat dit soort digitaal onderwijs nauwelijks leerrendement oplevert vergeleken met de traditionele leermiddelen. Dit zal ook mede de oorzaak zijn dat zo weinig docenten bereid zijn de digitale leerweg in te slaan.

Internetonderwijs is mogelijk
Op den duur zal leerboekvervangend internetonderwijs mogelijk zijn. Zeker met de daarop gerichte doelstellingen van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie en de nog te ontwikkelen webdidactiek. De meeste digitale vaklokalen en communities zijn ook al rijk voorzien van websites met digitaal interactief lesmateriaal. Veel docenten zullen daar al gebruik van maken. Hoe ze de leerlingen aan die internetbronnen krijgen en wat die ervan leren, is niet of nauwelijks bekend. Daarom zullen docenten door hun schoolbesturen en directies gestimuleerd moeten worden om het op internet aangetroffen bruikbare lesmateriaal uit te proberen en bij gebleken leerrendement op de website van de school te plaatsen en aan te melden bij het betreffende vaklokaal van de Digitale School. Dan hebben de leerlingen van de vakcollega’s er ook wat aan.  


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT