Kan het ook anders in het onderwijs?
Onderwijsproblemen worden in ons land niet grondig aangepakt. De elkaar opvolgende ministers sleutelen alleen maar wat in de marge. De zo tot stand gekomen vernieuwing is dan meestal geen verbetering. Twee fundamentele veranderingen zouden kunnen bijdragen aan een radicale onderwijsvernieuwing: het afschaffen van kinderbijslag en leerplicht.
De kinderbijslag
Als je de kinderbijslag afschaft, dan moet je die uiteraard vervangen door een
ander vergoedingssysteem voor ouders met kinderen. Tot de mogelijkheden behoort
een soort onderwijsbetaalsysteem. Elk bij de burgerlijke stand van ons land
ingeschreven kind krijgt vanaf zijn geboorte elk jaar op zijn verjaardag een
bedrag waarmee het alleen maar onderwijs kan kopen. Elk kind
krijgt een elektronisch pasje waarmee het met één van zijn ouders elk jaar in
de week van zijn verjaardag naar het stadhuis van zijn woonplaats gaat om het
weer voor een jaar met een bedrag op te laden.
Wanneer het kind aan leren buiten de deur toe is, gaat het naar een
speel-leerklas in de buurt. De ouders betalen de lessen daar met het
onderwijspasje van hun kinderen en overleggen met de leiding over de verhouding
spelen en leren. De kinderen vervolgen hun leerweg tot en met allerlei vormen
van voortgezet onderwijs en komen steeds een onderwijsinstelling binnen met hun
pasje in de hand. Voor politiek links en rechts zou het aantrekkelijk kunnen
zijn als je alle kinderen hetzelfde onderwijsgeld geeft, onafhankelijk dus van
het inkomen van de ouders. Zo kan elk kind woekeren met de talenten die het
heeft gekregen. Traditiegetrouw
zullen hoogopgeleide en cultuurminnende ouders hun kinderen zelf een voorsprong
geven op die van minder goed bedeelde milieus.
De leerplicht
Schaf de leerplicht af en vervang die door een leerrecht. Leg dit vast in de
grondwet. De verantwoordelijkheid voor wat kinderen wel en niet leren ligt in
eerste instantie bij de ouders en natuurlijk ook bij de kinderen zelf. Als er al
leerdwang is, dan komt die dus niet van de school, maar van de familie. Kinderen
kunnen overal leren waar ze maar willen: thuis, bij en met elkaar, in bibliotheken, buurthuizen,
musea en ook in de aan het nieuwe leren aangepaste scholen. Deze zouden
dagelijks langer open moeten blijven, zelfs in de veel te lange zomervakantie.
Kinderen, die weinig of geen aanleg hebben voor algemene vakken, moeten op eigen
verzoek de kans
krijgen zich op jonge leeftijd al te bekwamen in een beroepsgericht vak. Dat is
dan wel een andere gang naar het beroep dan die van de tot nu toe gebruikelijke
negatieve selectie en de daardoor
veroorzaakte vrije val.
De jaarklassen en de vakken
Het systeem van jaarklassen
veroorzaakt zittenblijven en drop-outs. Het belet kinderen iets in
een paar maanden te leren waar een ander een jaar over doet. Ze worden allen
geconfronteerd met hun opgedrongen vakken. Deze zijn veelal verplicht gesteld na
een lobby van allerlei onderwijsinstanties en vakverenigingen. Daar komt de
laatste tijd ook nog de naar verlichting strevende leerlingenlobby bij. Dit
gelobby voor de eigen richting, het eigen vak en de verlichting van het gehele
pakket levert meestal geen beleid op maar een compromis. Om die reden is het
beter het aanbod van vakken, het niveau daarvan en het aantal daaraan te
besteden les- en studieuren niet meer door de overheid te laten vaststellen,
maar door de scholen zelf. Het afschaffen van alle voorschriften waaraan scholen
dienaangaande moeten voldoen zal werken als een bevrijding voor directie en
docenten. Zij worden nu degenen die moeten lobbyen en hun school aantrekkelijk
moeten maken voor alle kinderen uit de buurt. Ze doen dat natuurlijk door voor
de vakken waarvoor kinderen zich komen inschrijven, aantrekkelijke lessen te
verzorgen.
De virtuele school
en het flexibel toetsen
Het grotendeels neerleggen van de leerlast bij de kinderen en hun ouders, zou
onmogelijk zijn als er geen computers en geen internet zouden bestaan. Met hun
onderwijspasjes kunnen de kinderen ook een computer kopen en een breedband
internetverbinding laten installeren. Deze moderne verworvenheden bieden de
mogelijkheid tot zelfstandig leren. Dat onderwijs wordt voor een deel verzorgd
in op te richten virtuele scholen. Daarin staan databases met leermiddelen. De
kinderen vinden er voor alle vakken op niveau gerangschikt lesmateriaal. Wat
daar niet beschikbaar is, wordt traditioneel op de gewone scholen onderwezen.
Dat geldt ook voor vakonderdelen waar je nu eenmaal een leraar bij nodig hebt.
Het onderwijs begint voor elk individueel kind met het kiezen van de vakken, die
in de database keurig op alfabet staan gerangschikt. Het daar aangeboden lesmateriaal
moet aan enkele eisen voldoen:
het moet interactief zijn
feedback verstrekken bij goed of fout beantwoorde vragen
na elk met succes doorlopen onderdeel doorverwijzen naar het naast hogere niveau
herhaling bieden.
Een kind dat het eerste niveau van een vak heeft afgerond, gaat naar school voor
het afleggen van een toets. Ook dat is nieuw. De Citogroep maakt voor alle
vakken en de vastgestelde niveaus afsluittoetsen, die op afroep beschikbaar zijn.
Bij een gunstig resultaat wordt dit geboekt op de schoolpas van de betrokken
leerling die of naar het volgende niveau gaat of iets anders gaat doen. Voor elk
vak moeten er instaptoetsen komen, zodat de kinderen en de school weten op welk
niveau het onderwijs moet beginnen.
Omdat elk kind een eigen eindniveau in een vrij te kiezen aantal vakken bereikt,
vervangt het flexibele toetssysteem de landelijk vastgestelde centrale
eindexamens van nu. Dat kan omdat nauwkeurig wordt bijgehouden welke vakken tot
op welk niveau elke leerling beheerst. Natuurlijk gaan kinderen niet zo maar
lukraak met een paar vakken aan de slag. Het vervolgonderwijs moet in het nieuwe
systeem aangeven welke vakken en welk niveau daarvan een garantie zijn voor
een succesvolle opleiding. Desondanks is het aan te bevelen de leerlingen, die
zich daar aan de poort met het vereiste pakket vervoegen, een
toelatingsexamen te laten doen.
Het gedrag van de
leerlingen
De leerlingen komen naar school op eigen initiatief en dat van hun ouders. Ze
tekenen in voor één of meer vakken en betalen ervoor. Dan zijn ze daar ook
gemotiveerd voor. Dit is natuurlijk prettig voor de school en de docenten. Het
aantal ordeverstoringen zal afnemen vanwege de sanctie: inname van de
onderwijspas. Dat betekent voor de betrokken leerling dat hij dan maar elders
bijvoorbeeld thuis moet gaan leren en gebruikmaken van de gratis database.
Vernielingen verhalen de scholen op de ouders en hun kinderen door het
schadebedrag van de onderwijspas af te schrijven.
De allochtone
kinderen
In allochtone gezinnen is een cultuuromslag nodig. De begeleiding van de
kinderen dient te komen van hun ouders of andere familieleden, niet van scholen
of allerlei dure instanties. Als het ook bij die gezinnen begint te dagen dat
hun kinderen naar school mogen, maar niet hoeven, want dat ze ook thuis kunnen
leren of op hun hangplekken, dan weten die gezinnen meteen dat ze hun
gezinsproblemen niet meer door anderen kunnen laten oplossen, maar dat ze dat
zelf moeten doen. De boodschap moet duidelijk zijn: ouders, u heeft uw kinderen
het leven geschonken, zorg er dan ook voor dat ze goed terechtkomen en wel in
onze maatschappij en niet in de uwe. Dat betekent dat we ze ook duidelijk maken dat
als ze zelf of hun kinderen zo nodig analfabete partners uit het moederland
willen halen, de kinderen uit zo’n huwelijk al beginnen met een
achterstand. Het gevolg daarvan is dat ze voorbestemd zijn voor het meest
onaantrekkelijke werk dat er maar voor ongeschoolden is. Ze ontdekken ook zelf
dat een goede beheersing van onze moedertaal van het grootste belang is om
verder te komen dan schoonmaakwerk. Trouwens, de roep om onderwijs in allochtone
talen zal ook afnemen omdat ervoor moet worden betaald. Dat geldt ook voor
godsdienstonderwijs van alle gezindten, dat niet in scholen, maar zonder
betaling met de onderwijspas in kerken kan worden gegeven en wel om de
eenvoudige reden dat het geen schoolvak hoort te zijn.
De vrijheid van
onderwijs
De overheid bekostigt de databases van de virtuele scholen en is
verantwoordelijk voor de inhoud daarvan. Daar zal toch niemand protest tegen
aantekenen, vooral niet als het godsdienstonderwijs wordt verplaatst naar kerk en
gezin. Als je het leerrecht in een nieuw artikel 23 van de grondwet vastlegt,
dan hoef je daarbij ook geen onderscheid meer te maken tussen openbaar en
bijzonder onderwijs. De overheid betaalt de kosten van de gebouwen en de
onderwijsvoorzieningen, wederom op declaratiebasis. Kosten, die de onderwijsinstelling
het tintje van bijzonder moeten geven, worden niet vergoed. Met de onderwijspas betalen
de kinderen voor de vakken
die ze volgen en niet voor datgene wat een school traditioneel
bijzonder maakt.
De omslag
De vrijheid, die scholen krijgen in het aanbieden van een adequaat niet van
bovenaf voorgeschreven programma, zal zeker in het begin problemen opleveren. Ze
zijn zeer afhankelijk van de vraag naar onderwijs uit de buurt. Die zal
fluctueren hetgeen invloed heeft op de bekostiging van de school. Aan de andere
kant kunnen scholen zich dan duidelijker profileren.
De docenten worden verlost van alle Haagse voorschriften en kunnen zich wijden
aan het onderwijs, zoals ze dat graag geven, maar wel als aanvulling op wat de
leerlingen zelf op internet vanuit de database kunnen leren.
De educatieve uitgevers zullen moeten komen met lesmateriaal dat niet op
internet is te vinden of dat ze er zelf op publiceren.
De grootste omslag vindt plaats bij de ouders en de kinderen. Zij moeten
gaan beseffen dat het leren niet ophoudt als de schooldeur dichtvalt. Kinderen
moeten al op jonge leeftijd leren hun intellectuele mogelijkheden af te tasten.
Het leren op vrijwillige basis om zover mogelijk te komen is de eigen beslissing
en niet een dictaat van een school. Ze moeten leren rendabel met hun tijd om te
gaan met uiteraard gelegenheid voor sport en spel. Kinderen die verantwoordelijk
worden voor hun eigen leerproces, komen verder dan in de traditionele klas. Zo’n
nieuwe wijze van denken realiseer je niet in korte tijd. Maar de beslissing om
ouders voor het onderwijs te laten betalen met de al of niet verhoogde kinderbijslag van
voorheen, het vervangen van een groot deel van het docentgestuurde onderwijs
door computergestuurd onderwijs, het besef bij alle jongeren dat je iets moet
presteren en moet woekeren met je talenten, dit zijn misschien mogelijke
oplossingen voor de toenemende onderwijsproblemen.