Levende Talen Magazine 2008
omhoog
De OnderwijsVernieuwingscoöperatie (OVC) is verhuisd naar VO-content. Het ontworpen lesmateriaal is ondergebracht bij Stercollecties: http://www.vo-content.nl/stercollecties. De hyperlinks in deze artikelen werken dus niet meer.
Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl arrangeert gedigitaliseerd lesmateriaal voor alle vakken (1)
De OnderwijsVernieuwingsCoöperatie (OVC) wil haar scholen voor de aanvang van het schooljaar 2009-2010 gedigitaliseerd kerndoeldekkend leermateriaal leveren voor de onderbouw. Op dit moment werken de docenten van de aan de OVC deelnemende scholen hard om het op internet beschikbare lesmateriaal te ordenen in thema’s, te koppelen aan kerndoelen, op meerdere niveaus uit te werken en te voorzien van toetsen. Als het lesmateriaal klaar is, dan kunnen alle collega’s van het betreffende vak het downloaden en in de elo van hun school plaatsen. Bezoekers kunnen op http://www.vo-content.nl/stercollecties met eigen ogen zien voor welke vakken en leerjaren er al lesmateriaal is gerealiseerd.
Onder de knop Achtergrondinformatie in het linker frame van de website staat in de informatiebrochure 'Digitaal leermateriaal arrangeren in de OVC' alles wat docenten moeten weten alvorens deel te kunnen nemen aan het werk van de OVC. Vooral de filmpjes waarin docenten van de OVC, leermateriaalarrangeurs (LMA’s) geheten, uitleg geven over hun werkwijze, zijn zeer instructief en het bekijken waard:
Informatiebrochure 'Digitaal leermateriaal arrangeren in de OVC'
Informatie-overzicht van digitale standaards
Informatiefilmpje: 'Uitleg over de leermaterialenmatrix'
Informatiefilmpje: 'Uitleg over de mappenstructuur'
Informatiefilmpje: 'Uitleg over gebruik van digitale leereenheden'
Informatiefilmpje: 'Uitleg over verplaatsen van leereenheden naar de eigen ELO'
Informatiefilmpje: 'Voorbeeld van zelfreflectie in een leereenheid'
De informatiebrochure
De brochure ‘Digitaal leermateriaal arrangeren in de OVC’ begint met de
waarschuwing dat het getoonde leermateriaal nog in ontwikkeling is en op dit
moment nog wordt getest op de samenwerkende OVC-scholen. Verder maken de
schrijvers duidelijk dat de LMA’s het lesmateriaal niet zelf ontwikkelen. Zij
bewerken de op het internet gevonden copyright vrije lesstof en voegen dat,
eventueel met collectief goedkoop ingekochte door derden ontwikkeld
lesmateriaal, samen tot arrangementen. Om die arrangementen goed vindbaar te
maken voor andere docenten, worden deze aan leermateriaalmatrici gekoppeld en
uitgestald in de elo van de OVC. Het materiaal wordt ook van zoeklabels
voorzien, zodat docenten het snel kunnen vinden.
In de leermateriaalmatrix is te zien in welk stadium van productie het
lesmateriaal zich bevindt. Dat is de gedeelde verantwoordelijkheid van de
eindredacteur en de technische productiebegeleider. Zij bepalen wanneer en door
wie het lesmateriaal uitgeprobeerd kan worden en wanneer dit vrijgegeven mag
worden voor algemeen gebruik. Daarna pas vindt de bezoeker in de matrix in de
kolom ‘uitprobeerklare leereenheden’ de te openen en te bekijken titels.
Voor het zover is hebben docenten het lesmateriaal getest. Dat vindt plaats in
de eigen elo van de deelnemende OVC-scholen. Dat zijn: Moodle, It’s Learning,
Fronter en TeleTop. De keuze voor de eigen elo van de school en niet voor die
van de OVC is gemaakt nadat bij het testen van leermaterialen in de elo van de
OVC bleek dat Scorm-objecten niet echt fraai weergegeven worden, omdat de OVC de
Moodleversie 1.5 gebruikt. Een andere reden betreft de vele inlogaccounts die
aangemaakt moeten worden in de elo van de OVC. Tot slot is het van essentieel
belang dat LMA’s en docenten op de scholen vaardigheden ontwikkelen om de
leerobjecten in de eigen elo van de school te plaatsen.
In de ontwikkelfase is het moeilijk te beoordelen of de OVC de doelstelling van
leerboekvervangend onderwijs haalt. Daarvoor is zeker ook de medewerking nodig
van veel vakleerkrachten die het lesmateriaal uitproberen. Deze zouden al op
grote schaal, aangemoedigd door hun directies, kunnen beginnen aan het lezen van
de vakinformatie op de website van de OVC (http://www.inhetonderwijs.com/showcontent)/.
Want daar beschrijft de projectleider van elk vak of vakgebied nauwkeurig wat de
doelstellingen zijn, welke kerndoelen ermee worden bediend, in welke fase het
leermateriaal zich bevindt en voor welke leerlingen en voor hoeveel lesuren het
is bestemd.
Begin 2008 is
er al lesmateriaal voor de onderbouw voortgezet onderwijs voor de vakken en
vakgebieden Nederlands, Mens en Maatschappij (M&M), Natuur en Techniek (N&T), de
moderne vreemde talen, Engels, Duits en Frans, Mens en Gezondheid (M&G).
Achtereenvolgens zal ik van deze vakken beschrijven welke onderdelen er voor
welke klassen al een bruikbaar alternatief zijn voor het traditionele
leermiddel. Dit is het geval als leerlingen, na een korte inleiding van hun
docent, zelfstandig en individueel met het lesmateriaal aan het werk kunnen.
Gedigitaliseerd lesmateriaal is echt vernieuwend als het interactief is, dus als
na het beantwoorden van een vraag het programma meldt of dit antwoord goed of
fout is en dan ook nog waarom dit zo is. De gedigitaliseerde leraar geeft dus de
leerlingen op dezelfde wijze feedback als hun eigen docent in de klas.
Nederlands in de onderbouw
In hoofdstuk 7 van
de brochure beschrijft projectleider Nederlands Theo Radstake hoe de LMA-groep
‘de vertaalslag maakt van kerndoelen naar leerdoelen’ en hoe de docenten het
gearrangeerde lesmateriaal gebruiken. Ook beantwoordt hij de vraag waarom het
digitaliseren van leermateriaal nodig is. De LMA-groep wil zich naar eigen
zeggen conformeren aan de tien kerndoelen Nederlands voor de onderbouw (www.slo.nl/themas/00094/Nieuwe_kerndoelen_onderbouw_VO.doc/).
Daarover zegt Radstake: ‘In de meeste van de tien
kerndoelen zijn de taalvaardigheden geïntegreerd. De kerndoelen 1, 2 en 3 hebben
bijvoorbeeld betrekking op zowel schrijf- als spreeksituaties. In taalsituaties
combineer je zowel spreek-, luister-, als schrijfvaardigheid. Wij hebben deze
vaardigheden een plek gegeven in het domein communicatie. Een los gebruik van
een van de vaardigheden komt nauwelijks voor. De kerndoelen 3 en 4 laten zien
dat taalonderwijs tot doel heeft strategieën aan te leren.
Woordenschatuitbreiding heeft een belangrijke status gekregen. We hebben de
kerndoelen uitgewerkt in 3 domeinen: communicatie, taal en fictie. Om een idee
te geven hoe we dat gedaan hebben, laten we in de leermaterialenmatrix een
gedeelte zien van het domein communicatie, de bijbehorende thema’s en
subthema’s. De vaardigheden die de leerlingen moeten gaan beheersen, hebben we
in onze leerobjecten verwerkt’.
Een groot voordeel van digitaal leermateriaal is de overzichtelijke opslag in de
elektronische leeromgeving van de school. Als de leerling zelfstandig werkt in
de elo van de school, dan kan de docent/coach hem eenvoudig volgen. Er wordt
hard gewerkt in de LMA-groep Nederlands want in augustus 2009 zal al het
materiaal voor het vak Nederlands in de onderbouw digitaal beschikbaar zijn.
De
leermateriaalmatrix
De matrix oogt overzichtelijk. Onder Doelen
staan de twee rubrieken Domein en Kerndoelen.
Onder Materialen vind je naar thema
gerangschikt de
leereenheden waar het om gaat. Daarvan zijn enkele ‘uitprobeerbaar’ en dus
toegankelijk voor bezoekers.
De eerste lessen gaan over teksten. Daarin leren de kinderen
tekstsoorten en doelen herkennen en vergelijken, maar ook het publiek waarvoor
de teksten zijn bedoeld. Ze krijgen te zien hoe teksten worden opgebouwd, welke
feiten en meningen daarin te onderscheiden zijn en wat de hoofdgedachte is. Deze
lessenserie is geschreven door John Chantrel van de Projectgroep Nederlands
Onderbouw. Alle pagina’s openen met een kort tekstje ter oriëntatie. Vaak is dat
een videofragment om de belangstelling te trekken. Op de pagina leerdoel
zien de leerlingen wat het nut is van de les, waarna ze via aanpak aan
het werk kunnen. Daarin staat altijd hoeveel lesuren het onderdeel vergt, wat de
leerlingen alleen moeten doen en wat met een klasgenoot, of er een toets bij is
of niet en of ze na afloop het ingevulde werkblad bij hun docent moeten
inleveren.
In de opdrachten moeten de leerlingen een opgegeven website raadplegen om daar
de tekstsoort te achterhalen. Er is ook veel geluidsmateriaal toegevoegd, vaak
afkomstig van de bij de leerlingen bekende You Tube. Ze kunnen al deze lessen in
eigen tempo, individueel of met een klasgenoot, maken. Het resultaat van hun
werk moeten ze bij hun docent inleveren. Alle opdrachten zijn interactief en hun
digitale docent vertelt er ook bij waarom een antwoord goed of fout is.
Verschillende
LMA’s van de Projectgroep Nederlands Onderbouw besteden ook aandacht aan
grammatica en ontleden. Er zijn lessen over de belangrijkste naamwoorden,
werkwoorden, voorzetsels en telwoorden. Om goed te leren spellen verwijst een
docent naar
http://www.mijnwoordenboek.nl/spellingspel/. Na
de uitleg van de taalregels beantwoorden de leerlingen in het auteursprogramma
Hot Potatoes allerlei vragen. Na afloop krijgen ze het percentage te zien van de
goedbeantwoorde vragen. Ze kunnen bij een te laag percentage dan ook nog zelf
beslissen de les over te doen.
Er is ook een serie lessen beschikbaar over tegengestelde woorden. Er zijn veel
interactieve oefeningen waarin de leerlingen tegenstellingen van woorden met de
muis bij elkaar moeten schuiven. De LMA verwijst ook naar het werk op dit gebied
van zijn collega’s Nederlands op de scholengemeenschap Cambium in Zaltbommel (http://www.cambiumned.nl/).
Deze maken het hun leerlingen en die van anderen soms niet al te makkelijk,
zoals bij de meerkeuzevraag wat de tegenstelling is van een analyse
maken. De leerlingen hebben de keus uit: synthese, inductie, theorie
en deductie.
De onderbouwlessen eindigen met het
onderwerp dialecten, geschreven door LMA lid D. van Huis. Hij opent de
lessen met een videoclip van de popgroep Normaal die verkleed als militairen het
lied Oehoe Oehoeroezgan ten gehore brengt. In oefening 1 moeten de leerlingen
luisteren en kijken naar het liedje ‘da gebemoei’ van Tineke Schouten en gissen
naar het dialect waarin ze zingt.
Een volgende oefening brengt de leerlingen naar het Meertens Instituut. Daar
treffen ze een grote hoeveelheid geluidsopnamen met gesproken dialect die
getoond worden in de vorm een 'sprekende' kaart. Een klik op een plaats en je
hoort een opname uit deze plaats (www.meertens.nl/projecten/sprekende_kaart/svg/).
Het is een aardige oefening vooral als de leerlingen ook tot de ontdekking komen
dat hun streek- of plaatsgenoten ook geen ABN, maar dialect spreken.
Ik ben geen Neerlandicus en kan dus de meerwaarde van dit digitaal aangeboden
lesmateriaal boven de traditionele leermiddelen niet beoordelen. Omdat al het in
de matrix Nederlands getoonde lesmateriaal interactief is, de leerlingen daarmee
zelfstandig aan het werk kunnen en ook kunnen nagaan of ze de leerstof
beheersen, lijkt me de OVC met de beoogde vorm van onderwijsvernieuwing op de
goede weg te zijn.
omhoog