Toch zijn er wel degelijk pionierende talendocenten
Internetonderwijs deel 9
In eerder in LTM beschreven leermiddelenbanken en databases zijn ze niet te vinden. Ook de inspectie van het onderwijs besteedt in 'portretten van scholen voor voortgezet onderwijs' (LTM 5, 6 en 7-2007) geen aandacht aan ze terwijl de schoolbezoeken in het teken van de ICT stonden. Toch zijn ze er: docenten die voldoende kennis hebben opgedaan van een auteursprogramma om daarmee digitaal, vaak interactief lesmateriaal te ontwikkelen voor de eigen leerlingen, maar dit ook meestal gratis ter beschikking stellen aan collega's van andere scholen. Zij zijn bescheiden en timmeren niet aan de weg met hun huisvlijt. Dit is ook de reden dat in het verslag van de werkconferentie 'ICT-pioniers in het talenonderwijs', georganiseerd op 25 en 26 november 2005 door het toenmalige NaB mvt, in de inleiding te lezen staat: 'De publicatie is bedoeld om talendocenten een bruikbaar overzicht te bieden van de verschillende toepassingen op ICT-gebied, overigens zonder enige pretentie van volledigheid. Er zijn natuurlijk meer pioniers die we niet voor de werkconferentie konden uitnodigen, omdat we ze niet kennen'. Was dat wel het geval geweest dan
was pionier Maurice Visser, docent Frans aan de scholengemeenschap Dalton Voorburg er zeker bij geweest.
Taaldorp Frans
Maurice Visser heeft een digiaal taaldorp Frans ontwikkeld dat hij, via de
website van de school
http://www.dalton-vatel.nl/taaldorp/, als
lesmateriaal aan de eigen onderbouwleerlingen aanbiedt, maar ook aan die van
zijn collega's. Het openingsscherm biedt de leerlingen de gelegenheid om een
keus te maken uit klas 1 of 2. Voor beide klassen zijn de volgende zes
onderwerpen beschikbaar. Drie daarvan starten in de eerste klas en keren in het
tweede leerjaar uitgebreid terug:
Bureau d'accueil
(voor klas 1 en 2)
Club des jeunes (voor klas 1 en 2)
Dans la rue ( voor klas 1 en 2)
Collège (klas 1), Salle de classe (klas 2)
Supermarché (klas 1) en Restaurant (klas 2)
Hôtel de ville (klas 1) en hôtel (klas 2)
Deze onderwerpen staan in waaiervorm zonder voorgeschreven volgorde op het scherm. Docenten of hun leerlingen kiezen dus zelf een onderwerp voor digitale verwerking. Daarmee functioneer het taaldorp ook beter als aanvulling op de gebruikte leergang.
De vier onderdelen
De uitleg bij elk thema is kort en duidelijk. De leerlingen zien vier
symbooltjes met elk een eigen betekenis:
Dans la rue
Vanwege de bekende begroetingsrituelen is het aan te bevelen in het eerste
leerjaar met Dans la rue te beginnen. In het tweede leerjaar komt de
'straat' terug met nieuw vocabulaire en zinnen. De leerlingen kunnen net zo lang
de woorden en zinnetjes beluisteren en nazeggen totdat ze de goede uitspraak te
pakken hebben. Dat kan individueel voor huiswerk thuis of in tussenuren op de
schoolcomputers. Docenten die een hele klas tegelijk deze individueel bedoelde
activiteiten van de leerlingen in het computerlokaal laten uitvoeren, verliezen
daarmee kostbare lestijd. Een korte klassikale evaluatie van de gegeven
opdrachten voldoet beter. Dat kan simpel met het ook bij de traditionele
leergangen gebruikelijke vraag- en antwoordspel van hoe zeg je/vraag je? De
meerwaarde boven de traditionele werkwijze van de onder 1 en 2 genoemde
opdrachten bestaat uit het niet klassikaal oefenen met woordbetekenissen,
zinnetjes en uitspraak. Dat doen de leerlingen in niet lesuur gebonden werktijd.
En savoir plus
In deze rubriek treffen de leerlingen grammatica. In dit geval voor de eerste
klas het traditionele leren klokkijken.
Een tochtje langs alle twaalf onderwerpen laat zien dat enkele bij en savoir plus een leeg scherm opleveren. De overige herbergen de traditionele grammaticaregels. Ze zijn simpel gehouden, zodat de leerlingen ze zelfstandig kunnen raadplegen of leren als een docent dat wenst. Hoe verschillend er ook wordt gedacht over de rol van de grammatica bij het leren van een moderne vreemde taal, voor het correct taalgebruik zullen de leerlingen op zijn minst moeten weten hoe ze alle voorkomende woordsoorten moeten schrijven.
Het koffertje met extra
Dit is het meest interessante onderdeel van het taaldorp. Het is geïmporteerd
werk van Thierry Perrot, docent Frans als vreemde taal (FLE). In alle koffertjes
zitten dezelfde 12 onderwerpen steeds in deze volgorde: la maison, les vêtements,
les numéros, la famille, l'alphabet, les heures, l'Europe, les animaux, le corps
humain, la gare, les chiffres de 0 à 100, en ville. De leerlingen krijgen van al
deze onderwerpen eerst de woordbetekenissen te zien en te horen. Vervolgens de
daarop gebaseerde dialogen. Daarna volgen interactieve opdrachten waarmee de
leerlingen kunnen oefenen totdat ze geen fouten meer maken. Steeds zien ze de
uitslag en het commentaar op hun prestatie.
Maurice Visser had misschien beter bij elk thema alleen het bijhorende onderwerp
van Perrot in het koffertje kunnen stoppen. Zijn alfabet met de uitspraak van
alle letters hoort helemaal voor in de cursus.
Na de behandeling in de 2e klas van 'Dans la rue' kunnen de leerlingen dan interactief aan het werk met Perrot's 'En ville'.
Daar leren ze weg vragen en wijzen.
Docenten die hun leerlingen nog meer willen laten oefenen met andere onderwerpen
uit het werk van Thierry Perrot kunnen ze sturen naar
http://lexiquefle.free.fr/.
Leerboekaanvullend
Het digitaal lesmateriaal van Maurice Visser kan uitstekend dienen als
aanvullende transfer op de gebruikte leergang. Dat geldt natuurlijk ook voor de
interactieve oefeningen van Thierry Perrot. De leerlingen kunnen er individueel
en zelfstandig mee aan het werk na de opdracht daartoe van hun docent te hebben
ontvangen. Tijdens het daarvoor afgesproken lesuur laten de leerlingen horen wat
ze van hun buitenschoolse digitale docenten hebben geleerd. Het is zeker hun
bedoeling dat de leerlingen zich inspannen om de woorden en korte zinnetjes met
de goede uitspraak en taalregels te leren. De eigen leraar zal dan nog wel even
moeten controleren of ze dit is gelukt.
Advies aan OC&W
Natuurlijk zijn er meer pionierende docenten zoals Visser en Perrot die hun
eigen leerlingen en die van hun collega's van gratis digitaal, interactief
lesmateriaal voorzien. Ze maken zonder enige vergoeding van OC&W iets wat er nog
niet is. Het is dan ook niet zo vreemd dat Maurice Visser zijn taaldorp niet
verder uitbreidt. De minister zou er goed aan doen niet commercieel werkende
auteurs van digitaal aangeboden lesmateriaal op te sporen en ze met een
tripartite overeenkomst een behoorlijke vermindering van het geven aantal te
geven lessen te bieden om ze daarmee te stimuleren op de ingeslagen weg verder
te gaan. wordt vervolgd.