Internetonderwijs17
Omhoog

Webdidactiek: wat en hoe leren de leerlingen op het web? (deel 2)

Internetonderwijs 17 (slot)

Goede webdidactiek moet voorkomen dat de leerlingen op internet verdwalen. Dat gebeurt ook niet in hun leer- en werkboeken. Het allerbeste digitaal aangeboden lesmateriaal beschikt over een ingebouwde docent. Deze kan de leerlingen didactisch meer bieden dan hun eigen docent in een volle klas met traditionele leermiddelen. Aan welke didactische eisen moet dit via het internet aangeboden lesmateriaal voldoen? Het is in ieder geval interactief, dat wil zeggen dat de leerlingen meteen zien of ze de opdracht goed of niet hebben uitgevoerd en dan ook nog waarom wel of niet. Hun eigen docent geeft de leerlingen een taak op, maar de ingebouwde webdidacticus geeft naar behoefte uitleg en houdt de leerlingen net zolang bezig totdat ze de opdracht naar behoren hebben uitgevoerd en dat bij overhoring in de klas kunnen laten zien. Nog beter is lesmateriaal dat naast digitaal en interactief ook nog adaptief is, dat wil zeggen aangepast aan het niveau van elke individuele leerling. Daarmee wordt eindelijk tegemoet gekomen aan het stokpaardje van de onderwijsvernieuwers van weleer: differentiatie binnen klassenverband. Databases worden wel gevuld met goed bedoeld door docenten ontwikkeld lesmateriaal, maar de professionele combinatie van programmeur en geschoolde vakdidacticus ontbreekt nog steeds.

Hoe te bereiken?
Vakdidactici ontwikkelen wensen waaraan het te ontwikkelen lesmateriaal moet voldoen. Programmeurs gaan die wensen vertalen in een daarvoor geschikt programma. Zij krijgen bijvoorbeeld de wens voorgelegd voor de ontwikkeling van een serie digitale, interactieve, adaptieve schrijftaken. Als leerlingen een grammaticale fout maken of foutief spellen, dan willen de didactici niet alleen dat zij met behulp van het controleprogramma hun fouten verbeteren, maar ook voor elke fout verwezen worden naar het daarop betrekking hebbende onderdeel van de grammatica. Na het kennisnemen en leren van de regels, maken ze de taak opnieuw. Als een taak is uitgevoerd, volgt een toets waarvan de uitslag automatisch naar de eigen docent van de leerlingen wordt gestuurd. Deze complimenteert de leerlingen met het behaalde resultaat en verwijst ze naar een hoger niveau om zelfstandig weer verder te gaan met leren. De programmeurs zeggen dat dit mogelijk is en ze gaan aan het werk. De eigen docent besteedt de vrijkomende lestijd aan literatuur die inmiddels bijna volledig in alle talen op het web is te vinden. Ook hier moeten didactici aan het werk om orde in de moeilijkheidsgraad aan te brengen zodat vanaf het eerste leerjaar tot en met het eindexamen op niveau kan worden gelezen.

De databases
Ik heb in een serie over leermiddelendatabases (LTM 3,4,5,6,7,8-2009 en LTM 2-2010) nogal wat kritiek geuit op de Didactobank, Davindi, Samen Zoeken, Edurep (Kennisnet), Toolkit (Open Universiteit), Wikiwijs (OC&W), Open Leermiddelenbank (VO-raad). Mijn grootste kritiek was dat de organisatie niet was gericht op de zoek- en werkwijze van docenten en leerlingen, want die zoeken op vak, afdeling, klas en voor de talen ook nog op vaardigheid. Het Leermiddelenplein van de slo bleef buiten beschouwing omdat die database nog in opbouw was. Nu hij klaar is, valt deze database ook niet in de prijzen, want bij het aanvinken van vo, digitaal, talen, gratis en Frans krijg je 3 interessante brochures uit verschillende door de slo verzamelde bronnen, maar geen lesmateriaal.

 

 

Leermiddelenplein slo


Je kunt de zoekopdracht verfijnen, maar taaldocenten denken dan natuurlijk aan spreek- schrijf-luister en leesvaardigheid en uiteraard ook aan literatuur. Maar die verfijning is niet aangebracht. Er is wel een koppeling naar 587 zoekresultaten van Edurep, maar die zijn grotendeels afkomstig uit de collectie van Digischool, dus had de slo de bezoekers beter deze omweg kunnen besparen, vooral omdat je in die database ( http://leermiddel.digischool.nl/vo/leermiddel ) wel kunt verfijnen op vaardigheid, maar ook op een methode waarbij de opdrachten door docenten zijn gemaakt.

 

 


Leermiddelen Digischool
 

Zo levert niet methode gebonden opdrachten voor gespreksvaardigheid Frans voor onderbouw havo/vwo 80 resultaten op. Het is me niet bekend hoe de docenten hiervan gebruik maken. Zoeken ze van te voren een opdracht uit, leiden dat frontaal klassikaal in waarna ze de leerlingen voor huiswerk de opdracht laten uitvoeren om de resultaten daarvan de volgende les met ze te evalueren?
Hoewel de digitaal lesmateriaal leverende docenten pioniers genoemd kunnen worden, leidt het resultaat van hun inspanningen niet tot een in moeilijkheidsgraad oplopend leerplan met leerboekvervangende aspiraties. De docenten missen de inbreng van een programmeur die de gedigitaliseerde leerstof interactief en zelfs adaptief kan maken.

Gedigitaliseerde lesmethoden
In LTM 6 en 7 van 2008 heb ik het werk beschreven van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie (http://www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl/). Bij een hernieuwd bezoek aan de OVC bleek al het voor publicatie geschikte gearrangeerde lesmateriaal te zijn verhuisd naar de Lesbank (http://ovc.lesbank.nl).

De Lesbank is te doorzoeken op vak, klas en voor de talen op thema. Binnen de thema's komen alle vaardigheden aan bod. Het doel van de OVC is vanaf het begin geweest om voor alle schoolvakken leerboekvervangend gedigitaliseerd lesmateriaal te ontwikkelen. Daarmee is de OVC wat de onderbouw vmbo-havo-vwo al aardig op weg. De Lesbank is voor de leerlingen eenvoudig te gebruiken.
Voor Duits bijvoorbeeld verwijst de docent zijn leerlingen van het eerste leerjaar bijvoorbeeld naar het thema Wohnen.

 

 

De leerlingen beginnen bij start en werken vervolgens de vaardigheden: Höhren, Lesen, Sprechen . Schreiben, Landeskunde, Sprachaufgabe af. Ze hebben daarbij de beschikking over een Werkzeugkasten met daarin de thematische woordenschat en de grammatica die bij het thema Wohnen horen. Ook staan hier bij het thema passende taalspellen. Behalve Wohnen is er lesmateriaal voor de thema's Personalien, Einkaufen, Freizeit, Essen und Trinken, Schule, Reisen und Verkehr, Umwelt en Berlin. In totaal 126 lessen met steeds alle vaardigheden zoals bij Wohnen.
De arrangeurs van de OVC verwijzen de leerlingen bij alle opdrachten naar externe bronnen zoals het alom bekende WRTS, overhoorprogramma van de Digitale School waar ze met een klik in het goede thema kunnen komen.

 

 

 Ze kunnen ook het on-line woordenboek Interglot.nl gebruiken. Ze typen het Nederlandse woord waarvan ze de vertaling in het Duits willen hebben en met een klik staat het er.



In tegenstelling tot alle databases met hun geïsoleerd lesmateriaal heeft de Lesbank voor de moderne vreemde talen een opbouw die je ook vindt in de meeste traditionele leermiddelen. De leerlingen zouden dus in staat moeten zijn om werkend van thema naar thema te oefenen in de daarbij aangeboden vaardigheden. Of ze dit geheel zonder tussenkomst van de eigen docent kunnen doen, moet uit onderzoek blijken. Ik heb daarover op de website van de OVC geen informatie kunnen vinden.

Internetonderwijs
Internetonderwijs komt erg langzaam op gang. Teveel instanties ontwikkelen leermiddelenbanken zonder leerboekvervangend lesmateriaal. De Lesbank gaat de goede kant op.
Onderwijs ondersteunende instituten zoals de pedagogische centra, slo, cinop zijn druk bezig met eigen projecten, scholing en onderzoek. Maar als je alle publicaties bij elkaar legt, is er nauwelijks samenhang te vinden. Instellingen die het internetonderwijs verder willen helpen moeten al hun vakdidactische kennis mobiliseren om antwoord te geven op de vraag wat en hoe de leerlingen moeten leren van en op het web. Ik heb als geïsoleerde webspeurder het antwoord niet kunnen vinden. Misschien lukt het anderen wel.

Terug


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT