Artikel van John Daniëls en Nick Zwart in jubileumuitgave Levende Talen 100 (1911 - 2011): Verleden en toekomst van het taalonderwijs.
De toekomst van de virtuele leeromgeving
Nick Zwart is educatief 3D specialist en ontwikkelt sinds 2006 virtuele educatieve applicaties in online 3D werelden zoals Second Life en OpenSim. Zijn bedrijf Nixwárd heeft voor de Digitale school een aantal onderzoeken gedaan naar het gebruik van virtuele leeromgevingen. Eind 2009 is hij begonnen met de bouw van het virtuele Engelse taaldorp Chatterdale in een OpenSim omgeving. De Digitale School heeft hem een vervolgopdracht gegeven voor de bouw van een Frans taaldorp. Bij succes zullen er ongetwijfeld meer talen volgen. De vraag aan Nick is natuurlijk hoe ver de technische ontwikkelingen in de komende honderd jaar kunnen gaan om virtueel leren mogelijk te maken.
Wat nu al mogelijk is
Tijdens de lesuren Engels kan een hele klas in Chatterdale rondlopen. Ze komen
met de trein aan in het station waar ze om informatie kunnen vragen voor de
terugreis naar huis. Ze kunnen een pub binnenlopen, op een barkruk gaan zitten
en een consumptie bestellen, een kamer boeken in een hotel, gaan eten in een
restaurant en boodschappen doen in de verschillende winkels. Ze worden te woord
gestaan door native speakers
of studenten Engels van een aantal
hogescholen.
John: Is het niet lastig voor de ontvangende native
speaker om zoveel leerlingen tegelijk over de vloer te hebben? Zou het in de
toekomst niet beter zijn om leerlingen individueel te laten inloggen vanaf een
eigen werkplek binnen de school of thuis? Je krijgt dan in ieder geval meer
spreiding van bezoekers in het taaldorp. Er kan op borden bij alle te bezoeken
locaties teksten komen met de tijden waarop de post is bemenst. Dat gebeurt in
het echte leven vaak ook.
Nick: Ja, als een leerling individueel inlogt om
eigen opdrachten uit te voeren is dat natuurlijk wel de mooiste oplossing. Een
hogeschool levert de shopkeepers die aan dezelfde uren vastzitten als de
scholen. Het hele dorp Chatterdale is er ook op ingericht dat alle leerlingen
van een klas er tegelijk kunnen werken. De studenten van de hogeschool zullen op
dat moment in hun computerlokaal zitten waar ieder over een eigen computer met
koptelefoon en microfoon beschikt. De leerlingen kunnen op school maar ook vanaf
thuis inloggen, dat hangt van de school af. Er zijn 17 gebouwen waar een gesprek
gevoerd kan worden dus het zal niet meteen storm lopen bij het hotel, ieder
kiest een ander gebouw om te starten. Aan het eind van het gesprek kan de
shopkeeper het gesprek in een online database beoordelen. Want er moet
uiteindelijk wel een cijfer uitrollen. In de toekomst zou het wel heel mooi zijn
als er altijd mensen in Chatterdale rondlopen, zodat het een levend dorp wordt
waar altijd iets te beleven is. We hebben nu al rode knoppen bij alle gebouwen.
Als een leerling erop klikt wordt hij/zij te woord gestaan.
John: Zou het technisch mogelijk zijn om in de
toekomst een schoolgebouw in een denkbeeldige stad neer te zetten met leslokalen
voorzien van bordjes waarop de vakken die er worden gegeven? Dat moeten dan de
gewone bestaande schoolvakken zijn. Bij elk vak staat vermeld in welke taal er
wordt onderwezen. Daarmee kun je dus ook leerlingen trekken buiten ons
taalgebied. Lessen Aardrijkskunde kunnen bijvoorbeeld worden gegeven door
buitenlandse docenten in hun eigen moedertaal, zonder dat deze hoeven te reizen.
Nick: Dat is nu al mogelijk. Een sim (een virtueel
gebied van 256x256 mtr) kan in verschillende delen worden opgedeeld zodat op
ieder stukje land met eigen spraak en eigen streaming video gewerkt kan worden
zonder dat de andere delen daar last van hebben. Een docent zou vanuit huis,
waar dan ook in de wereld, met een webcam en de juiste software zichtbaar kunnen
zijn op een scherm in de virtuele vakruimte terwijl leerlingen vanuit huis
inloggen om het vak te volgen, maar dan verplaats je het lokaal naar een
virtuele ruimte en dat is niet echt uitdagend. De uitdaging ligt meer in de
extra mogelijkheden van 3D. Objecten zijn in 3D beter uit te leggen omdat je er
omheen kunt lopen en je ze zo van alle kanten kunt bekijken. Als je objecten
vergroot, kun je er zelfs doorheen lopen. Oude gebouwen en voorwerpen die niet
meer bestaan kunnen in 3D worden nagebouwd. Ik ben voor de Digitale School bezig
geweest om juist de meerwaarde van een 3D omgeving in kaart te brengen.
John: Is het dan ook technisch mogelijk om in zo'n
virtueel schoolgebouw de native speaker een korte mondelinge of schriftelijke
inleiding van 10 minuten te laten houden waarin hij de aanwezige zittende
leerlingen uitlegt wat ze moeten gaan doen, bijvoorbeeld een opdracht voor
geschiedenis uitvoeren aan de hand van geprojecteerde url's waar de gewenste
informatie is te vinden?
Nick: Ook
dat is nu al mogelijk. De docent kan via streaming video aanwezig zijn om die
inleiding te geven, maar het is ook mogelijk om de video van te voren op te
nemen en later af te spelen. Een leerling kan dan op een zelf gekozen moment een
opdracht bekijken en die dan verder in de virtuele wereld uitvoeren. Het mooiste
is natuurlijk als leerlingen met elkaar samenwerken aan een opdracht. We hebben
een aantal tools die gekoppeld zijn aan een ELO (Moodle). Een docent kan
opdrachten en objecten voor de uitvoering uitdelen. De resultaten daarvan zijn
in Moodle te volgen.
Die Moodle koppeling heet in de volksmond 'Sloodle'. Ik heb het afgelopen jaar,
in opdracht van Surfnet, alle Sloodle objecten naar onze virtuele wereld
gehaald, getest, aangepast en er ook een Nederlandstalige handleiding bij
geschreven. Deze objecten zijn nu voor het onderwijs in Nederland beschikbaar.
Meer informatie daarover is te vinden op
www.sloodle.nl.
John: Binnen of naast de school zou ook een
ontmoetingsplaats moeten zijn waar jongeren, maar ook ouderen voor de
volwasseneducatie van allerlei nationaliteiten elkaar kunnen ontmoeten en
chatten of nog beter mondeling communiceren. Op de deur de bordjes met de taal,
bijvoorbeeld
ici on
parle français.
Zou het technisch mogelijk zijn om binnen de gekozen ruimte mondeling contact te
leggen en te onderhouden?
Nick: Elke ruimte kan een eigen spraaksysteem
hebben. Buiten de ruimte is daar niets van te horen maar binnen hoort iedereen
elkaar. Het is dus nu al zeer goed mogelijk om in een taal met elkaar te praten
in die ruimte. Het is wel van belang dat er ook een docent of een native speaker
bij is die het een beetje reguleert. Het enige nadeel aan deze nieuwe vorm van
werken is dat iedereen ook eerst moet leren werken met de OpenSim viewer en moet
leren rondlopen en communiceren. Uit de pilots die we tot nu toe gedaan hebben
blijkt dat het best nog wel een steile leercurve is. Het lijkt technisch gezien
het meest op een game en de besturing is dan ook daarop ingesteld. In de
toekomst wordt dat een stuk eenvoudiger, dan zal de viewer ingebed zijn op een
webpagina die gewoon in je webbrowser opent, daar worden nu al de eerste stappen
in gezet maar het kan nog wel even duren voordat het ook goed werkt.
John: En dan virtueel winkelen, zoals in het echte leven. Hoe zie je over
100 jaar taalleerders bijvoorbeeld een warenhuis binnengaan om kleren te kopen?
Er zijn nu al internetwinkels waar je het gewenste product kunt opzoeken,
bekijken, bestellen en betalen. Hoe simuleer je dergelijke winkels in je
leeromgeving, zodat er ook mondeling gecommuniceerd kan worden?
Nick: We staan nog maar aan het begin, de objecten
zoals kleding, auto’s, etc. worden nu nog door mij in elkaar gezet. Maar ik hoop
dat er in de toekomst echte merken aan deze virtuele educatie zullen meewerken.
Dat zou niet alleen voor de kleding interessant zijn maar ook voor de andere
objecten. Een autofabrikant ontwerpt zijn auto’s nu al in 3D dus een eenvoudige
stap zou zijn om een eenvoudige versie van die auto ook beschikbaar te stellen
voor een virtuele wereld.
Hier lopen de technieken nog niet helemaal synchroon
met elkaar. In OpenSim en Second Life worden nu wel de eerste stappen gezet om
een 3D object vanuit een professioneel ontwerpprogramma te importeren maar dat
moet nog verder uitgewerkt worden. Over 100 jaar zal dat zeker geen probleem
meer zijn. Op dit moment hebben we in Chatterdale een
Boots
pharmacy en ook koffie van
Costa
bij de Fish & Chips shop. Dat zijn merken die echt in Engeland te vinden zijn.
Leerlingen zullen deze dan ook herkennen wanneer ze een keer in Engeland zijn.
Ik heb deze merken zelf in Chatterdale geplaatst, maar als bedrijven een
virtuele wereld willen sponsoren, dan zijn ze nu al van harte welkom.
Over 100 jaar zal het ook mogelijk zijn om met een virtueel persoon te praten.
Een intelligente robot kan horen wat iemand zegt en dan ook in spraak
antwoorden. Als leerlingen dan niet goed formuleren, zal de robot ze helpen door
vragen te stellen of aanwijzingen te geven. Elke winkel krijgt dan zijn eigen
spraakrobot. Op dit moment hebben we als test een aantal robots in Chatterdale
staan die dat via textchat al doen.
Taal moet
de verbindende factor in het geheel zijn. Vandaar dat we zo veel mogelijk via
spraak met elkaar proberen te werken in de 3D omgeving. Ik organiseer al
geregeld bijeenkomsten met collega’s in Chatterdale en die lopen op rolletjes.
Ik denk dat het nu van belang is om voor Engels en Frans goed lesmateriaal te
maken voor de virtuele dorpen Chatterdale en Parolay. Om de docenten wegwijs te
maken in ons virtuele taaldorp zijn we dit jaar met een training gestart.
Meer
informatie is te vinden op
www.chatterdale.nl, ;
www.digischool.nl/3d,
www.sloodle.nl,,
www.nixward.net.