Datum: 04/10/2005 Auteur: Steven Schoppert (Redactie EduSite)
Zijn de grenzen van de elektronische leeromgeving (elo) inmiddels bereikt?
De titel van het seminar 'Over de grenzen van de elo', dat
Stichting SURF afgelopen week in Amsterdam
organiseerde, bleek een dubbelzinnige. Enerzijds veronderstelt de titel dat het
seminar ingaat op de (on)mogelijkheden van de elo, maar ze werpt ook de vraag op
of die grenzen al zijn bereikt. Deze vraag werd door sprekers en deelnemers
veelal verschillend beantwoord. Ook de kosten van een open source-toepassing
kwamen aan bod. Zo levert open source volgens de sprekers druk op commerciële
aanbieders om de prijs laag te houden, maar "niemand heeft ooit gezegd dat open
source goedkoper zou zijn."
Volgens Eric Kluijfhout van de Open Universiteit
zijn de grenzen van de elo inderdaad in zicht. In zijn bijdrage keek hij naar de
oorspronkelijke ambities om een elo te gebruiken. De gedroomde flexibilisering
van het onderwijs is niet gerealiseerd, en elo's worden nu voornamelijk ingezet
voor het verspreiden van collegeaantekeningen. Desondanks stelt Kluijfhout dat
de grenzen van de elo in zicht zijn. "Veel instellingen hebben de grenzen van
hun elektronische leeromgevingen bereikt, en willen meer functionaliteit."
De Amerikaan Jim Farmer van het bedrijf Instructional Media + Magic, meent echter dat er nog een lange weg te gaan is voordat de grenzen van het gebruik van e-learning worden bereikt, ook binnen de momenteel beschikbare functionaliteit. (Hebben we de grenzen van de elo al bereikt? klik om geluidsfragment te beluisteren.)
De meeste reguliere deelnemers, zoals Paul Merks van
Avans Hogeschool, leken vooral van mening dat
docenten en staf de gehanteerde elo's nog niet ten volle benutten. "Laten we
eerst maar eens alle functionaliteit van Blackboard gebruiken, en dan zien we
wel weer."
Tijdens het seminar stonden drie innovatieve initiatieven centraal: het
eLearning Framework van JISC en CETIS uit het Verenigd Koninkrijk, het
overwegend Amerikaanse Sakai, en de open source elo Moodle.
eLearning Framework
Allereerst kregen de Engelse tegenhanger van SURF –
JISC – en het Engelse centrum voor
educatieve standaarden CETIS
de kans om verslag te doen van hun poging om een internationaal raamwerk
voor e-learning applicaties van de grond te krijgen. Beide organisaties werken
samen met Stichting SURF, maar ook met de Nieuw-Zeelandse en Australische
ministeries van Onderwijs, aan de ontwikkeling van het
eLearning Framework (ELF).
Volgens de onderzoekers is het probleem met elo's dat er overlap optreedt
tussen de functionaliteiten in de verschillende virtuele leeromgevingen en
course management systemen die instellingen hanteren. Een andere moeilijkheid is
dat, doordat docenten onderling zoveel verschillen in pedagogische aanpak, de
elo om iedereen tevreden te houden pedagogisch neutraal moet zijn, waardoor
uiteindelijk niemand tevreden is. De oplossing die ELF voor dit probleem wil
bieden, is te focussen op een service-oriented approach, oftewel een op diensten
gerichte benadering. Dit is een aanpak waarbij de nadruk niet ligt op de
applicaties, maar op de functionaliteit. Welke dienst is beschikbaar voor welke
vraag uit het onderwijs?
Sakai
Vervolgens was het de beurt aan de Amerikaan Jim Farmer, om in te gaan op
het al tijden veelbelovende Sakai.
Binnen dat project streven de deelnemende instellingen, waaronder een aantal
vooraanstaande Amerikaanse universiteiten als Stanford
en MIT, naar interoperabiliteit van de
door henzelf ontwikkelde applicaties. Op die manier moet het zogenaamde
best-of-breed van de applicaties voor iedereen beschikbaar worden.
Sakai is volgens Farmer een community, een product én een architectuur. En
als het succesvol is, zo hield de Amerikaan zijn publiek voor, dan zal het ook
de manier zijn waarop we het beste van het beste kunnen hebben en gebruiken.
Maar of het dan nog wel Sakai heet durft Farmer niet te zeggen. Eerst is er nog
een periode van consolidatie nodig, waarbij verschillende bestaande initiatieven
samen zullen gaan, aldus Farmer. (Is
Sakai de toekomst? klik
om Jim Farmers antwoord te beluisteren).
"De echte innovatie zit hem in de samenwerking", vertelt Frank Benneker van
de Universiteit van Amsterdam zijn toehoorders.
De UvA heeft momenteel te maken met Sakai, in het kader van het OpenSource
Portfolio (OSP) dat al deels gebruik maakt van het Amerikaanse innovatieve
systeem. Maar tegelijkertijd geeft Benneker aan dat Sakai (inmiddels aan versie
2.0.1 toe) nog niet echt een bruikbaar product is. "Ik kan niet zeggen: ik ga
morgen over op Sakai , omdat Sakai er nog niet is. Pas bij versie 3.0 zou zoiets
misschien mogelijk zijn."
Moodle
Een voorbeeld van een open source elo die al wel gebruikt wordt is Moodle.
In een presentatie die sterk op het voortgezet onderwijs was geënt en een wat
meer op de functionaliteit ingaande middagsessie mocht Ger Tielemans deze
leeromgeving voor het voetlicht brengen. Tielemans is verbonden aan de Universiteit
Twente, maar ook in dienst van de Enschede scholengemeenschap Stedelijk
Lyceum waar hij het gebruik van Moodle coördineert.
Uit zijn presentatie kwam naar voren dat Moodle het resultaat is van een groot aantal individuele programmeurs, die, elk voor zich, vaak in verschillende programmeertalen aan de slag gaan met concrete problemen. "Dat is Moodle: vijftigduizend idioten die je helpen als je een vraag stelt op het forum", aldus een enthousiaste Tielemans.
Die werkwijze heeft ook een schaduwzijde, erkent Tielemans. Een eenmaal geconstateerde tekortkoming in Moodle wordt niet structureel uitgeroeid, waardoor gebruikers op zichzelf of welwillende andere gebruikers zijn aangewezen. "Richtlijnen hoe ik zo'n reparatie verricht in mijn eigen module geven ze niet. Dan roepen de programmeurs: documentation is in the code. Dat betekent dat ik het niet kan want ik ben geen techneut. Er is geen stroomlijn."
Open source versus commercieel?
Tijdens de afsluitende paneldiscussie vatte de dagvoorzitter de heersende
denkbeelden over open source ten opzichte van commerciële aanbieders of vendors
samen: open source zou flexibeler zijn, het zou meer research & development
genereren, met snellere ontwikkelingscycli, en de kosten van open source zouden
lager liggen.
De aanwezige vertegenwoordigers van de commerciële elo's,
Blackboard,
http://www.natschool.nl/nar.asp?rsc=1main_classic.htmlen
Fronter hadden weinig moeite om dat laatste
punt te ontzenuwen. Eerder was al aan bod gekomen dat de prijs niet het verschil
maakt. Zo merkte Benneker van de UvA tijdens zijn presentatie al op: "niemand
heeft ooit gezegd dat open source goedkoper zou zijn." Vanuit de zaal viel
directeur Dijkman van het UvA-Informatiseringscentrum
hem bij: "als je goedkoop uit wilt zijn moet je niet kiezen voor een open
source-oplossing."
Dat open source-applicaties flexibeler zouden zijn, of dat er meer
ontwikkeling zou plaatsvinden, gaat er bij de commerciëlen ook niet in, maar de
belangrijkste troef van de vendors kwam nog. De woordvoerder van het Nederlandse
N@Tschool vatte het best samen op welk vlak de commerciëlen nog een voordeel
hebben ten opzichte van open source. "Waar ga je heen als een open
source-applicatie niet goed werkt? Een commerciële aanbieder draagt de
verantwoordelijkheid voor de kwaliteit." Zijn collega's van Blackboard en
Fronter knikten instemmend.
Toch is er wel degelijk een kostenaspect aan de discussie, werpt Jim Farmer hen
tegen. De aanwezigheid van open source-alternatieven heeft een gunstig effect op
de prijzen van de commerciële elektronische leeromgevingen. (Zo
oefent de open source-gemeenschap dus druk uit op de vendors om de prijzen niet
te hoog te laten worden.
Maar de tegenstelling tussen commercieel en open source is niet waar het echt
om gaat, aldus de onderzoekers van JISC en CETIS. Eerder op de dag had
Kluijfhout van de OU al gewezen op het ontstaan van een nieuw technologisch
paradigma, waarbij Service Oriented Architectures (met het ongelukkige acroniem
SOA) orde in de chaos van applicaties en diensten moeten scheppen. En juist in
die context kunnen projecten als ELF en SAKAI zich positief onderscheiden.
In plaats van de one-size-fits-all benadering van de traditionele elo's, is
er een beweging richting een meer op diensten en componenten georiënteerde
aanpak. En waarom zouden commercie en open source elkaar dan uitsluiten, vroeg
Tish Roberts zich hardop af. Als het ontwikkelen nou gebeurt door het onderwijs
(op basis van open source), dan kunnen zaken als het onderhoud nog steeds door
commerciële instanties worden verricht.
Zie ook het dossier E-learning
Is Sakai de toekomst? (174 KB) OS druk op commerciele aanbieders (198 KB) Zijn de grenzen van de elo bereikt? (452 KB) |
©