N@Tschool, elo voor bedrijven, organisaties en onderwijs
Three Ships N@Tschool is volgens de ontwerpers 'een webbased geïntegreerde en didactisch neutrale elektronische leeromgeving waarmee alle facetten van het leerproces worden ondersteund. De leeromgeving is ontwikkeld in samenwerking met diverse didactische partners uit het onderwijs en het bedrijfsleven en sluit daardoor naadloos aan op de dagelijkse praktijk. De volledig op Microsoft technologie gebaseerde leeromgeving wordt bij meer dan 120 instellingen in het onderwijs (HO/BVE/VO), overheid en bedrijfsleven ingezet om het elektronisch leren te faciliteren. Three Ships (opgericht in 1996) is marktleider in het BVE-onderwijs en heeft meer dan 300.000 licenties uitstaan bij haar Nederlandse en Belgische klanten'. Er is een Nederlandstalige website te vinden op http://www.threeships.nl/. Vooralsnog heeft ook deze commerciële elo nauwelijks meerwaarde voor de klassenpraktijk.
Net zoals alle andere commerciële elo's, geeft ook N@Tschool op de website uitgebreid informatie over de gebruiksmogelijkheden daarvan. Met een simpele klik op elk van de zeven onderdelen van de afbeelding kunnen docenten zich op de hoogte stellen van wat deze elo de klant te bieden heeft. Veel van de opgegeven functies zijn overbodig in de vaklokalen van het voortgezet onderwijs. Dat kan zelfs het wollig taalgebruik niet verhullen.
Projecten
Een project is volgens de ontwikkelaars van deze elo 'één van de krachtigste
middelen in ieder leerproces: theorie in de praktijk brengen door in een
projectgroep aan een opdracht te werken'. De docent krijgt de naam van
begeleider en krijgt te horen dat 'het opzetten van projectgroepen door het
gebruik van wizards en sjablonen een eenvoudige taak is. Bovendien maakt de
projectomgeving binnen N@Tschool het mogelijk om cursisten en studenten gericht
te begeleiden door de projectthermometers en de geïntegreerde
communicatiemiddelen’. Dan volgen de onduidelijk gestelde voordelen daarvan.
Wie deze functionaliteit vergelijkt met het iets
verder besproken Danae Europa project van één van de Orionscholen, kan
constateren dat al dit fraais mijlenver afstaat van het gebruik dat docenten van
de elo maken.
Begeleiden & Coachen
Kenmerkend voor commerciële elo's
is de nadruk op begeleiden en coachen. Dit spoort
niet erg met de taakopvatting van docenten in het voortgezet onderwijs om in
eerste instantie les te geven in het vak dat ze hebben gestudeerd. Zij zullen
dan ook niet zoveel ophebben met de 'Begeleiden en coachen module met diverse
overzichten waarmee een begeleider/coach in één oogopslag kan zien hoe het staat
met de voortgang van de cursist(en) en de wijzigingen in de afgelopen periode’.
Volgens de makers kan hun elo in een aantal gevallen zelf een coach/cursist
relatie herkennen. De uitleg hiervan luidt: 'er zijn bijvoorbeeld
studieroutebegeleiders waarbij op grond van roosterinformatie automatisch een
link met een groep cursisten tot stand kan worden gebracht’.
Portfolio & formulieren
Ook deze functie biedt weinig aanknopingspunten voor de dagelijkse
onderwijspraktijk in het vaklokaal. Onder het kopje Zelfsturing in het studietraject
wordt uitgelegd dat 'voor cursisten het digitaal portfolio een grote mate van
zelfwerkzaamheid en zelfsturing betekent. Begeleiders biedt het de mogelijkheid om
flexibeler te sturen: continu begeleiden van studenten kan gecombineerd worden
met beoordeling op het moment dat de student daar om vraagt. Om deze processen
optimaal te ondersteunen kunnen de N@Tschool communicatiemiddelen zoals mail, chat en forum worden ingezet'. N@tschool beschikt over een groot aantal
ingebouwde formulieren bestemd voor 'bijvoorbeeld EVC- en
intakeprocedures, maar ook voor reflectieformulieren, evaluatieformulieren,
stagevoortgang formulieren etc. De resultaten van de formulieren worden
opgeslagen in het portfolio van de cursist.
Een formulier is opgebouwd uit één of meerdere pagina’s welke een aantal
bouwstenen bevatten. Deze bouwstenen variëren van elementen waarmee u
verklarende teksten of verschillende soorten vraagvelden kunt opnemen tot
tabellen en zelfs een module waarmee cursisten bestanden kunnen selecteren en
uploaden in het hun portfolio'.
Competentie management
'De Competentie management module bevat een elektronische studieplanner
met een geïntegreerd studievoortgangsysteem: het studieprofiel. Studieprofielen
bieden cursisten de informatie die zij nodig hebben om hun eigen studietraject
te bepalen en geven een compleet overzicht van de studieonderdelen die
beschikbaar zijn voor de competenties die zij willen ontwikkelen.
Studieprofielen tonen ook de voortgang bij de geselecteerde studieonderdelen,
zowel aan de cursist als aan de begeleider'.
Volgens de uitgebreide uitleg bij deze module kunnen de leerlingen, pardon
cursisten, elk een eigen studieroute samenstellen. Dat doen ze aan de hand van
studieprofielen. 'Deze bieden extra meerwaarde wanneer deze ingezet worden om
vraaggestuurde studietrajecten te realiseren. Cursisten bepalen dan zelf aan de
hand van de competenties die bij het studietraject horen, welke studieonderdelen
zij gaan volgen om deze competenties te verwerven'. Zoals
bij bijna alle functionaliteiten kun je je afvragen welk gebruik docenten voor
hun vak hiervan gebruik gaan maken.
Kosten aanschaf en beheer
In tegenstelling tot Fronter, maakt de verkoopmaatschappij van N@tschool
wel de prijzen bekend, zodat kopers deze mee kunnen nemen bij hun beslissing
over te gaan tot aanschaf of niet.
Wie wil weten wat een bestuur of een school eenmalig kwijt is bij
aanschaf van N@tschool en wat het beheer daarna jaarlijks kost kan hier
informatie vinden:
http://elearning.surf.nl/docs/natschool/kostencase.pdf.
Prijsindicatie:
Bij 500 gebruikers: eenmalig € 11.500,- + per jaar € 1.725,- prijzen excl. installatie en implementatie (wordt niet door leverancier / producent gedaan), inclusief helpdesk.
Bij 1000 gebruikers: eenmalig € 23.000,- + per jaar € 3.450,- inclusief
Bij 2000 gebruikers: eenmalig € 46.000,- + per jaar € 6.900,-
Gebruikersvereniging in oprichting
'Inmiddels zijn er al 38 instellingen (uit het VO, BVE en HO) lid van
de Gebruikersvereniging. Is uw instelling nog geen lid van deze sterk groeiende
vereniging? Geeft u zich dan eenvoudig op via het inschrijfformulier dat u kunt
vinden op de website van de vereniging:
http://gebruikersvereniging.natschool.nl'. Maar deze website was op 23 maart
2006 nog niet operationeel).
De Oriongroep
Het schoolbestuur van het Onafhankelijk Regionaal Interscholair Onderwijs
Netwerk (Orion) in Eindhoven heeft N@tschool aangeschaft voor een twaalftal
scholen. Op één daarvan, het Christiaan Huygens College, kon ik bij enkele
vakken als leerling inloggen en de opdrachten uitvoeren.
Engels Brugklas
Bij Engels kan ik de via deze elo aangeboden lessen voor de brugklas
bekijken. De school gebruikt voor de brugklas de leergang Interface
(Thieme Meulenhoff). Deze bestaat uit verschillende kleuren. De sectie
Engels gebruikt versie Blue. Zoals in de opdracht bij unit 6 is te zien,
werken de leerlingen op school uit het gedigitaliseerde werkboek van de methode.
Interface Blue 1 Unit 6 |
Interface Blue 1 Unit 7 |
Interface Blue 1 Unit 9 |
Je gaat Unit 6 bijna helemaal met de computer doen.
* Je moet elke les je Textbook meebrengen (voor het
Checkbook), maar je Workbook kan thuis blijven.
* Werk zoveel mogelijk zelfstandig, behalve als je lesjes
met iemand anders moet doen.
* Je mag je werk zelf indelen, maar je moet ongeveer 1 'lesson'
per les doen.
* Doe elke oefening waarbij dat kan, tot hij helemaal
foutloos is.
* Voor sommige opdrachten moet je het internet op. Je kunt
dan met de ALT+TAB toetsen weer terug naar N@tschool.
* Voor de overhoringen krijg je een cijfer, dus begin er
pas aan als je echt zover bent.
De opdrachten bij dit unit beginnen met een 'voorwaartse blik' waarbij de leerlingen, alvorens de tekst te beluisteren, eerst voor zich zelf een paar vragen moeten beantwoorden. Door dit te doen bedenken ze als het ware de belangrijkste elementen van de luistertekst. Voorkennis van de inhoud van een tekst vergemakkelijkt de lees- of luisteractiviteit. Docenten doen dit vaak met voorspellend lezen opdrachten naar aanleiding van titel, tussenkopjes, foto's of tekeningen bij een artikel. Ik vraag me alleen af waarom de luistertekst meteen mee wordt afgedrukt, zodat de leerlingen de luisteractiviteit ondermijnen door de tekst mee te lezen. Na het beluisteren van de tekst, kunnen de leerlingen de losse woorden uit de tekst beluisteren. Deze staan afgedrukt met de Nederlandse betekenis daarachter.
Friends in High Places
Looking ahead (Beantwoord deze vragen in je hoofd)
1 Heb ie
wel eens een vliegreis gemaakt?
Wat valt er allemaal te beleven tijdens zo'n reis?
2 Heb je wel eens helemaal alleen een lange reis gemaakt? Hoe was dat? Of hoe
zou het zijn, denk je?
3 Kijk eens naar de man die op de tekening naast de jongen zit. Heb je enig
idee wat voor beroep hij heeft? Doe een gok!
Listen to the text (Gebruik de koptelefoon en klik op het pijltje in de afspeler om het geluid te starten)
Succes!
En dit is de uitgeschreven tekst:
Flight attendant:
Enjoy your meal,
Sir. Enjoy your meal, Sir.
Joel: Are you travelling alone or with
your parents?
Crispin:
No, I'm on my own.
Joel: Do
you like these chocolate cookies?
Cnspln:
Yes, I do. They're delicious
Joel:
Have mine. I can never eat all the food on these flights. You can ask the
flight attendant to bring you some
more, you know.
Crispin:
Can you?
Joel:
Sure you can.
Crispin:
But isn't that rather greedy?
Joel: Hell, no! Miss! Some more of these for the young gentleman,
please,. Miss.
Are you in transit, or are you going to New York?
Crispin:
I certainly hope so. John F. Kennedy Airport.
Joel:
JFK
Crispin:
I beg your pardon?
Joel:
JFK, we call it.
Crispin
Oh, yes, of course.
Joel:
Joel Parker.
Crispin:
Oh, yes, how do you do. My name's Crispin Henderson.
Joel:
Pleased to meet you... er... Cris. You on vacation?
Crispin:
Yes, I am actually. My aunt lives in Manhattan
I'm going to stay with her for
Christmas. Actually, I go to boarding school in England
Joel:
Is that right, Cris? Is that a public school?
Crispin: Well now,
maybe you can explain something How come you British call
your private schools 'public school' ? It's very confusing for
a foreigner.
Crispin:
It's a tradition that, well, certain private schools are
called public schools.
There is a reason but it's complicated. Why are you asking? Are
you a teacher?
Joel:
Me? No! I'm a cop.
Crispin:
You're a policeman? A cop? A New York cop?
Joel:
Sure I am. Do you want to see my I.D.?
Crispin:
Yes, please. Gosh! You're not kidding! You really are!
Joel:
Is this your first time in the States?
Crispin:
Yes, it is actually.
Joel:
They're going to show an in-flight movie. Do you want to
watch it?
Crispin:
Yes, I do. Oh, headphones, thanks.
Joel:
And here come your cookies. Thank you, Miss.
Crispin:
I say, this is really good.
Na het luisteren en lezen van de tekst volgen een tiental deeloefeningen, waarvan de meeste op woordniveau zijn. Het is een uitstekende optie om niet alleen woordbetekenissen in te slijpen, maar ook de uitspraak daarvan. Het zijn oefeningen die de leerlingen buiten de les individueel kunnen verrichten en eenvoudig tijdens de les kunnen worden overhoord.
Lesson 26 Words.
Dit zijn de woorden van lesson 26. Gebruik de koptelefoon om de woorden te horen. Je luistert naar het woord en zegt het dan zo goed mogelijk na. Klik op het pijltje in de afspeler om te beginnen.
meal to travel parents on my own cookies flight flight attendant to bring rather greedy hell, no! Miss in transit I beg your pardon? how do you do? pleased to ... to meet on vacation actually aunt to stay Christmas |
maaltijd reizen ouders in mijn eentje biskwietjes vlucht steward(ess) brengen nogal, tamelijk hebberig 'ben je gek!' juffrouw op doorreis wat zegt u? hoe maakt u het? leuk je te ... ontmoeten met vacantie inderdaad, eigenlijk tante logeren Kerstmis |
boarding school public school how come ...? private school confusing foreigner tradition certain reason complicated cop I.D. gosh to kid the States in-flight movie headphones I say! |
kostschool particuliere kostschool hoe komt het dat ...? particuliere school verwarrend buitenlander traditie bepaalde reden ingewikkeld politieagent identiteits- bewijs gossie, jeetje voor de gek houden de Verenigde Staten film (tijdens de vlucht) koptelefoon hé zeg! echt waar! |
Hierna krijgen de leerlingen enkele oefeningen over deze woorden met de
bedoeling dat ze hiermee de betekenissen daarvan (ook vanuit het Nederlands)
inprenten. Er zijn een paar uit alle werkboeken bekende matchoefeningen, maar ook een interactieve flashcardoefening.
De leerlingen zien een kaart met daarop een Nederlands woord. Als ze de
Engelse betekenis weten, klikken ze op de kaart en zien het goede antwoord. Dat
kunnen ze net zolang doen totdat ze de woorden kennen.
Tenslotte de tijdrovende woordzoekoefening, die als volgt wordt ingeleid:
Directions: Find the hidden words in the grid. The terms below the grid are
clues to help you find the hidden words. Words can appear horizontally,
vertically, or diagonally; forwards or backwards.
Na het oefenen op woordniveau volgen enkele oefeningen met zinnen. De
leerlingen moeten Engelse zinsdelen matchen met de Engelse omschrijving daarvan.
Vervolgens een niet eenvoudige spreekoefening, die de leerlingen in tweetallen
doen. Om ze te helpen staat de gesproken tekst ook op de tekening met daarin
onderstreept de woorden die ze moeten vervangen door de vijf onderstaande.
Om deze
oefening te doen, moet je iemand vragen die samen met jou te doen. Luister
allebei naar het voorbeeld-gesprek: (Klik op het pijltje in de afspeler om het
geluid te starten)
en doe dan samen hetzelfde met:
1. give us another meal - eat it
2. get us more chocolate - have those cookies too
3. bring us two more Cokes - drink both of them
4. show us the cockpit - come with me
5. make us an extra hamburger - have mine, too
Als vijfde oefening een paar vragen met daarachter een tekstvakje waarin de leerlingen een antwoord van het bevestigende type Yes I do kunnen invullen, soms gescheiden door een bijwoord. Ze kunnen ter controle heen en weer schakelen tussen hun antwoord en dat van deze correctiesleutel:
26.5 Antwoorden
1. Are you going to stay with
your aunt for Christmas? - Yes, I am. |
Het uiteindelijke leerdoel daarvan zal wel zijn dat de leerlingen daarna in de les dit type vragen en antwoorden zonder schriftbeeld met de juiste uitspraak kunnen produceren.
Oefening 6 is de bekende Hot Potatoes cloze oefening met invulopdrachten voor werkwoordvormen. Grammatica, dus niet echt een controle of de beluisterde en geschreven uitgangstekst is begrepen.
26.6 Fill in the right
forms. Gap-fill exercise |
|
|
Ook oefening 7 is een cloze oefening, maar nu moeten de leerlingen de reeds geleerde woorden uit de tekst in een nieuwe zin zetten. Dat kunnen ze alleen als de context duidelijk is. Zoals gebruikelijk bij Hot Potatoes krijg je bij het klikken op hint een letter aangeboden en bij check dikgedrukt het hele woord.
26.7 Fill in the words
Gap-fill exercise |
||
|
26.9 Write Crispin's Card to his parents in England
De leerlingen moeten ook, net zoals de jongen uit het verhaaltje, nog even een kaartje sturen aan hun docent.
Ga naar Askivy.com door op de link te klikken, kies een kaart uit en en stuur hem aan je docent (boe@huygenscollege.nl, ubb@huygenscollege.nl, ntn@huygens.nl). Neem de linkertekst van de kaart hiernaast over op papier en vul alles goed in. Je moet het intypen in het blok onder 'message'.
Ik heb de opgegeven website www. Askivy.com bezocht, maar kon daar nergens een aanwijzing vinden vanwaar ik een kaartje aan deze docenten kon sturen.
Overhoring Words 26
Klik je daarop, dan kom je terecht bij Quia,
een website waar de woorden van les 26 overhoord zouden worden.
Ik kon daar echter met mijn opgekregen gebruikersnaam en wachtwoord niet terecht. Daarom vroeg ik zelf een account aan bij Quia en kreeg dat ook per kerende e-mailpost. Na het inloggen moest ik een klas invullen en daar ging het mis. Ik kan me trouwens ook niet voorstellen dat op deze Engelse website de woorden uit een Nederlandse leergang Engels worden overhoord.
Student Zone | Comments and Suggestions |
Welcome, John Daniëls | |
Dus is les 26 van unit 6 voor mij eerder klaar dan voor de leerlingen. Ik heb
maar één les van de drie in unit 6 bekeken en de oefeningen daarvan gemaakt. Nu
hoef ik bij de bespreking van N@tschool geen commentaar te leveren op het door
de school gebruikte lesmateriaal, al vraag ik me wel of al die in Hot Potatoes
gemaakte match en cloze oefeningen wel voldoende leerrendement opleveren
en of je daarvoor dan zo'n dure elo moet aanschaffen. Uitgeverijen kunnen
dezelfde oefeningen waarschijnlijk goedkoper op een CD ROM leveren of via
het netwerk van de school.
Commentaar van een docente
Gevraagd om commentaar schrijft één van de docenten: 'de sectie heeft
een aantal jaren geleden een digitale versie van een unit uit de door ons
gebruikte leergang Interface in N@ttschool gezet. Een aantal oefeningen die
verwijzen met een link naar het web werken niet meer. Nieuw materiaal maken is
lastig en kost heel veel tijd. Het zou fijn zijn als iemand (de uitgevers?) dat
voor ons zou kunnen doen. De leerlingen vinden het werken op de computer vaak
wel fijn, maar leren er toch minder van dan van klassikale lessen. Dat zeggen ze
ook zelf. De resultaten zijn vaak ook wat minder. Als afwisseling is het dus wel
leuk, maar een hele unit op de computer doen betekent vaak dat je wel 8 lessen
achter elkaar in het computerlokaal zit met de klas. Dat vind ik wel veel. Ik
mis mijn klassikale lessen dan op een gegeven moment. De leerlingen ook. We
zouden dus best een aantal oefeningen per unit in N@tschool kunnen hebben, en
dan de rest van de lestijd in de klas doorbrengen. Maar voorlopig is de vraag:
wie maakt materiaal? En: hoe krijg ik het voor elkaar zo vaak de computers ter
beschikking te hebben, dat ik er bijna elke les een minuut of 15 gebruik van kan
maken'?
Mijn antwoord
De schoolbesturen zouden er beter aan hebben gedaan om, in plaats van
zo'n dure elo aan te schaffen, de vaklokalen uit te rusten met computers,
internetaansluitingen en beamers. Dan kun je met je leerlingen afwisselend
werken: klassikaal frontaal iets
laten zien vanaf internet, daarna kunnen de leerlingen opdrachten uitvoeren naar
aanleiding wat je ze hebt laten zien en horen. Dat kan dan in groepjes, maar ook
individueel op de computer in het computerlokaal of elders. Ik vind een excursie
naar een computerlokaal met een klas uit den boze.
Wiskunde
Bij dit vak stuit ik in de brugklas van wiskundelerares Ester van Strien
op het onderwerp Symmetrie en vlakke
figuren.
Dit project gaat over symmetrie en vlakke figuren. Je gaat in groepjes
(2 leerlingen) stukjes theorie bestuderen en daar opdrachten over maken. Als
eindproduct maak je een werkstuk. De samenwerking, het overleg en de
werkverdeling moet worden bijgehouden in N@tschool.
Begin met het doorlezen van de algemene informatie. |
De leerlingen moeten een werkstuk maken over symmetrie en moeten daarvoor een engelstalige website bezoeken.
Symmetrie
Er zijn verschillende vormen van symmetrie.
|
Lees de theorie goed door en kijk rustig naar de animaties.
Bij elk onderwerp horen een aantal opdrachten die je in het werkstuk moet
zetten. Een leuke website over symmetrie: Symmetry Handig bij het zoeken naar plaatjes: lijnsymmetrie = line symmetry draaisymmetrie = rotational symmetry |
De leerlingen verwijzen naar deze Engelstalige website Symmetry
is de meest ideale vorm van vakoverstijgend leren. De retorische vraag op de openingspagina verdient navolging:Why
use worksheets when you could use this webquest and math games
to learn all about line & rotational symmetry in a highly visual & engaging way?
The butterfly is the animal that is regularly given as one of the most beautiful examples of bilateral symmetry in the natural world.
Zo zijn er voor alle vakken wel collega's te vinden die uit liefde voor hun vak
en om de saaiheid van de traditionele leermiddelen te doorbreken,
webquestachtige oefeningen ontwikkelen en op het net publiceren. Daarvan kunnen
leerlingen overal ter wereld profiteren mits ze de taal van de leerstof
leverende docent receptief beheersen en ze deze websites ook makkelijk per vak,
onderwerp en moeilijkheidsgraad in een database kunnen vinden. Zover is het
helaas nog niet.
Deze docente
geeft gehoor aan de oproep van haar
Australische collega op de openingspagina
van
zijn
website: Why use worksheets when you could use this webquest and math games
to learn all about line & rotational symmetry in a highly visual & engaging way?
Zo zijn er voor alle vakken
wel collega's te vinden die uit liefde voor hun vak en om de saaiheid van de
traditionele leermiddelen te doorbreken, webquestachtige oefeningen ontwikkelen
en op het net publiceren. Daarvan kunnen leerlingen overal ter wereld profiteren
mits ze de taal van de leerstof leverende docent receptief beheersen en ze deze
websites ook makkelijk per vak, onderwerp en moeilijkheidsgraad in een database
kunnen vinden. Zover is het helaas nog niet.
Vreemd is dat binnen één gebouw een wiskundelerares les geeft aan de hand van
een Engelstalige website, terwijl een paar lokalen verwijderd haar collega’s
Engels met ondeugdelijke internetopdrachten zitten. Een vakoverstijgende
werkwijze loont hierbij vast te moeite.
Vlakke figuren
Deze docente geeft les op de manier waarop leerlingen graag wiskunde
leren. Ze heeft zelf bij de lesstof allerlei animaties ontwikkeld en samen met
haar collega's de opdrachten. Deze maken een frontale uitleg aan een volle klas
overbodig, de leerlingen krijgen de lesstof via de elo thuis bezorgd of
elders waar leerlingen individueel kunnen leren wat bijvoorbeeld vlakke figuren
zijn:
Bijzondere driehoeken.
Van de overige vlakke figuren ken je de meeste al (o.a. vierkant, rechthoek en cirkel). Er zijn er nog twee.
Dan volgen enkele opdrachten. Deze zijn door de bewegende voorbeelden zonder ingewikkelde uitleg van de docent eenvoudig uit te voeren.
Opdracht 1.
Teken een driehoek ABC met AB = 5cm en AC = BC = 7cm. Laat eerst zien hoe je deze driehoek met behulp van je passer kunt tekenen, laat daarna zien hoe je het ook nog op een andere manier zou kunnen doen. (Je moet deze driehoek dus twee keer tekenen en de hulplijnen laten staan). |
CKV-dans
De docent van dit vak levert de leerlingen een studiewijzer
via de elo, waarbij de volgende uitleg:
hieronder staat de studiewijzer voor een eerste
blok CKV1. Deze helpt je bij het plannen, je kunt vooruitkijken en weet dan wat
er allemaal nog voor opdrachten komen. Elke opdracht die je moet maken lever je
in bij je docent. Wanneer je een opdracht terug krijgt stop je deze in je
kunstdossier. Je docent zal dan op je beoordelingsformulier zetten of je de
opdracht goed hebt afgerond.
De leerlingen een kunstdossier bijhouden: Je kunstdossier is eigenlijk een verzamelplaats op N@tschool waarin je al je activiteiten voor CKV1-dans bijhoudt. Je stopt daarin al de hieronder genoemde verslagen en uitwerkingen. Je docent controleert je opdrachten en jij kunt zien wanneer je iets hebt afgerond. Superhandig dus. Zo ben je altijd op de hoogte van de stand van zaken! Aan het eind van de module moet je hele dossier compleet zijn. Vandaar dat elke opdracht een uiterlijke inleverdatum heeft.
Inhoud kunstdossier:
·
Beoordelingsformulier
·
Studiewijzer.
·
Kunstautobiografie
·
Balansverslag of Eindverslag
·
Verslag culturele activiteit
1: Gezamenlijke voorstelling
·
Verslag culturele activiteit 2:
Voorstellingbezoek met je groepje
·
Verslag culturele activiteit 3: Video
·
Uitwerking praktische opdracht 1:
The making of… en over iedereen die daarbij
helpt.
·
Uitwerking praktische opdracht 2:
Your own style.
·
Praktische opdracht 3: Your own
style: for real!!!
Dan volgen een drietal culturele activiteiten. De leerlingen bezoeken een
voorstelling in een theater en moeten aan de hand van vragen zich zich een idee
vormen over wat ze hebben gezien.
Na de lessen die de leerlingen over allerlei zaken de dans betreffende hebben
gevolgd, krijgen ze praktische opdrachten via de elo, die ze moeten uitvoeren.
Er is ook nog een kijkwijzer. Het gebruik daarvan helpt de leerlingen om
gerichter naar een dansvoorstelling te kijken. Zo moeten ze steeds een fragment
kiezen en dat zo beeldend mogelijk beschrijven.
De leerlingen maken twee maal in het schooljaar de balans op van wat ze hebben geleerd. Ze halen een formulier op en beantwoorden daarop onderstaande vragen:
Wat heb je geleerd?
Aan het eind geeft de docent een beoordeling over het werk van elke leerling. Ook die komt op een plekje in de elo te staan waar de leerling kan zien hoe hij het er heeft afgebracht.
Bij dit vak gebruikt de docent N@tschool om te communiceren met de leerlingen. Daarbij kunnen deze zelf op de elo hun kunstdossier bijhouden. Voordeel is dat ze het dan niet kwijt kunnen raken. Maar zoals de vraag bij dit soort commerciële elo's luidt: hebben docenten wel zo 'n dure nodig voor wat ze ermee doen? Zo te zien zijn alle hierboven weergegeven onderdelen van CKV- dans ook op de website van de school te plaatsen. Als die er niet is, dan kunnen scholen ook terecht bij Web in de klas. Deze kleinschalige firma uit Groningen is verantwoordelijk voor de zogeheten On Line Sheet Producer (OSP) waarvan een demo hier is te bekijken: http://www.webindeklas.nl/demo1/. Met de OSP kunnen docenten op dezelfde manier werken als in een elo, maar wel goedkoper. Voor het uitgespaarde geld kunnen schoolbesturen dan computers en beamers kopen voor alle vaklokalen waar ook een internetaansluiting moet zijn.
Danae
Europa project
Op de school loopt ook het vakoverstijgende
Danae Europa project. Het is in verhaalvorm gegoten. Een familie gaat op reis
richting nieuwe lidstaten van Europa. Het gezin krijgt te maken met het verdrag
van Schengen, de euro, grenspalen, grenscontrole, douane, invoerheffingen
enzovoort. De aan het project deelnemende leerlingen krijgen ook een
interactieve reis naar Slovenië voorgezet. De informatie voor de opdrachten en
de vragen staan op websites, die de leerlingen met één klik vanuit de elo kunnen
openen en bestuderen. Het project bestaat uit een individueel en een groepsdeel.
Individueel lezen ze de teksten, bezoeken de opgegeven websites en beantwoorden
de vragen in Worddocumenten. Hoe deze daarna bij de docenten komen staat er niet
bij. Meestal gebeurt dat in geprinte vorm. Aan het eind van het project volgt
het groepswerk voor een powerpointpresentatie. Eén van de 2 opdrachten daarvoor
luidt als volgt:
Maak een powerpointpresentatie van ongeveer 6 dia’s. Het thema is Invoerrechten. In de presentatie moeten de volgende punten verwerkt worden:
Voeg eigen materiaal toe. Jullie bepalen zelf wat je vijfde punt in je presentatie gaat zijn. Wat is er nog meer over invoerrechten te vertellen dat belangrijk is voor je klasgenoten om te leren?
Het lijkt me een project dat leerwinst oplevert voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie. De elo is hierbij in gebruik als doorgeefluik voor de door de leerlingen te bezoeken websites, de opdrachten en de opslag van de door de leerlingen uitgevoerde opdrachten. Ook de beoordeling van het werk van de leerlingen zal uiteindelijk een plaatsje kunnen vinden in de elo. De docenten die het Danae Europa project hebben bedachten, maken daarvoor dankbaar gebruik van de faciliteiten van N@tschool.
Een pionierende docent
Tijdens de bijeenkomst van met ict pionierende talendocenten op 25 en 26
november 2005, georganiseerd door het expertisecentrum NaB mvt
hield Koos Boekensteijn een inleiding over
N@tschool
. Hij is docent Engels aan het
Christiaan Huygens College en community manager
van het vaklokaal Engels.
De belangrijkste punten uit zijn betoog waren:
Met de ELO dachten de directies op inzet van docenten te kunnen besparen: docenten zouden minder contacturen geven, o.a. omdat één docent van een school ingezet zou kunnen worden voor andere scholen Zoals in de meeste gevallen, was de invoering van de ELO primair gericht op het behalen van efficiency, niet van kwaliteitsverbetering. Het streven bij de invoering was om op alle deelnemende scholen na drie jaar 5-10% van het leerproces via de ELO te laten lopen. Beide doelstellingen zijn niet gehaald, om verschillende redenen, waaronder:
docenten op scholen gebruiken verschillende methodes en leergangen en kunnen elkaar niet makkelijk vervangen (alleen bij drie scholen was dat het geval);
er was geen koppeling met het leerlingenvolgsysteem;
de keuze om op de scholen de invoering aanvankelijk via de olievlekwerking te laten verlopen;
N@Tschool, dat voor de leerling redelijk intuïtief te gebruiken is, blijkt voor de gebruiker in de rol van docent een stuk minder gebruiksvriendelijk.
De conclusie van Koos
Boekensteijn wordt gedeeld door docenten die met andere grote commerciële elo's
werken: 'elo's worden door het management
ingevoerd en de meeste docenten zien niet welk van hun problemen de elo zou
kunnen oplossen. Het is maar een kleine groep docenten die zich in de elo wil verdiepen om te kijken of naast
de efficiency
ook de onderwijskwaliteit kan worden verbeterd'.
Volgens deze docent zijn er desondanks ook positieve kanten aan deze elo: 'docenten
werken samen met de uitgevers om het materiaal van de leergang in N@tschool
beschikbaar te stellen. Daardoor krijgen docenten meer zeggenschap over de
leerstof, die in kleinere units wordt verdeeld, anders ingedeeld en in een andere
volgorde gepresenteerd. Omdat de opdrachten beter zijn
gestructureerd en zo aangeboden dat de leerlingen die ook in zelfstudie kunnen
maken, houden docenten meer tijd over voor begeleiding, voor beter individueel
maatwerk en voor activiteiten, zoals spreekvaardigheid, die beter in de klas
kunnen plaatsvinden. Met N@tschool kunnen docenten onderscheid maken tussen
onderdelen die via individuele studie geleerd/geoefend kunnen worden en
onderdelen die zich lenen voor werk in de klas. Hierdoor wordt het leerproces
effectiever. Werken met de ELO had ook meerwaarde voor het toetsen: Als
leerlingen denken een onderdeel van de leerstof te beheersen, dan kunnen ze zich
zelf overhoren met diagnostische toetsen, die ze maken waar en wanneer ze dat
willen. De docent kan zien wat de
leerlingen hebben gedaan omdat alle resultaten worden geregistreerd. Deze
werkwijze maakt differentiatie mogelijk'.
Koos Boekensteijn is van mening dat een elo een vehikel is om informatie te
presenteren. Communicatie en organisatie van het werk vinden vooral in de klas
plaats. De meerwaarde van een elo boven een CD-ROM waarmee leerlingen
zelfstandig kunnen werken zit niet alleen in de registratiemogelijkheden (docent
kan volgen wat leerlingen doen) maar vooral ook in het feit dat de docent de
informatie kan actualiseren en aanpassen. Hij kan gebruik maken van een ‘virtuele groepsruimte’ waarin leerlingen hun individuele
producten uploaden en toegang hebben tot producten van anderen. Een bijna
noodzakelijke voorwaarde voor de succesvolle integratie van een elo in de lessen
is dat de docent over een beamer in zijn klaslokaal beschikt.