Internet: geknipt voor het moderne vreemde talenonderwijs
Internet bevat een onuitputtelijke bron van taalmateriaal en kan derhalve dienst doen als leermiddel waaraan dezelfde eisen moeten worden gesteld als aan de traditionele. Degene die structuur aanbrengt in het proces van het schoolse leren is natuurlijk de docent. Die zal steeds meer aanvullend lesmateriaal afkomstig van het World Wide Web aan zijn leerlingen willen aanbieden. Dat zal technisch weliswaar steeds minder een probleem zijn, maar onderwijsgevenden staan voor de bijna onmogelijke taak om hun leerlingen de meest adequate toegang te laten vinden tot de geschatte 250 miljoen documenten van het Net. Ondanks de steeds geraffineerder opererende zoekmachines wordt Internet vaak chaotisch genoemd. Er moet orde in worden gebracht. Iemand die daarmee is begonnen voor het mvto, is Uschi Felix. Zij is directeur van het Talencentrum van Monash University in Australië. Ze heeft in haar onlangs verschenen boek Virtual Language Learning, finding the gems amongst the pebbles, het kaf van het koren gescheiden en een overzicht gegeven van alle waardevolle sites waar alle denkbaar mogelijke talen kunnen worden geleerd (Felix, 1998).
Een kleine greep uit de overvloed
Sinds de in 1992 ontwikkelde Unicode kunnen alle 65.536
lettertekens van alle talen (op 60 zeldzame talen na) digitaal worden
weergegeven en dus ook in HTML op Internet worden gelezen. Eén klik op een site
van de bij het boek meegeleverde cd-rom en je bent on line en leert Indonesisch,
Chinees, Vietnamees, Koreaans, Hebreeuws, Japans, Modern Grieks, Zweeds,
Hongaars en Tagalisch. En wie denkt dat dit alles is, vergist zich. Er zijn
links naar 500 woordenboeken in 140 verschillende talen.
Wat de schooltalen betreft spant Duits de kroon met 38 sites, gevolgd door Frans
met 28, Italiaans met 10, Spaans met 5, Engels als 2e taal met 4,
Russisch met 2 en Turks met 1. De belangstelling voor Duits is te verklaren uit
het feit dat Uschi Felix Duitstalig is opgegroeid en die taal ook doceert.
Er zijn natuurlijk ontelbaar veel meer sites dan deze waar taalleerders iets
kunnen opsteken. Dat begint bijvoorbeeld al voor Frans op het moment dat de
taalleerder de in het Frans geschreven zoekmachine http://www.yahou.fr/
raadpleegt. Voor het gebruik daarvan is enige training nodig en vooral een
behoorlijke receptieve kennis van die taal, want de taalleerder is aangeland in
de Francofone wereld waar hij dezelfde taalhandelingen kan en moet verrichten
als de autochtoon. Daartoe zijn natuurlijk alleen gevorderde taalleerders in
staat. De beginneling zal het eerst nog moeten hebben van speciaal voor hem
opgezette sites met allerlei lesmateriaal dat hem stap voor stap verder brengt.
Het is de verdienste van Uschi Felix dat ze geprobeerd heeft een indeling te
maken van het immense aanbod van cursusmateriaal op Internet dat met één
muisklik is te vinden. Zij onderscheidt in de door haar bestudeerde sites 12
categorieën, die ik hieronder zeer verkort zal weergeven en waarvan ik per
categorie voor één of meer talen enkele kenmerken zal geven en uiteraard het
adres.
Categorie A omvat wat zij noemt integrated materials waaronder wordt verstaan die sites die lesmateriaal bieden dat deel uitmaakt van een groter pakket van bijvoorbeeld tekstboeken, cd-rom’s of videobronnen. Dit materiaal is nog steeds grotendeels zonder betaling te gebruiken. Bijvoorbeeld First year French van de Universiteit van Texas dat een combinatie biedt van klassikaal onderwijs en COO. Het adres: http://www.lamc.utexas.edu/fr/home.html. Voor Italiaans kan de leerling in deze categorie terecht bij Italia 2000 op http://www/italia-2000.com/unitsOfstudyFrame.html waar de taalleerder van alle niveaus videoclips aantreft, de transcriptie daarvan en allerlei interactieve oefeningen die op de video’s zijn gebaseerd.
In categorie B vindt de taalleerder waardevol geïntegreerd en losstaand lesmateriaal met on line feedback en linkmogelijkheden. Tot nu toe is ook dit materiaal gratis toegankelijk. Opgezet door de Victoria universiteit in Canada is er voor Duits de site http://web.uvic.ca/german/149/. Ook hier weer talrijke links, zoals die naar Duitse nieuwsprogramma’s. Voor Frans wordt genoemd: http://www.cortland.edu/www/flteach/civ/, waar 18 geïllustreerde hoofdstukken Franse cultuur zijn te vinden. Er zijn gatenteksten die moeten worden ingevuld, waarop meteen feedback wordt gegeven. Er zijn mogelijkheden voor audio en aan video wordt gewerkt.
In categorie C is alleen beschermd lesmateriaal te vinden ten behoeve van aan de universiteit ingeschreven studenten en op basis van een financiële bijdrage.
Adesso
In categorie D verzamelt Uschi Felix sites die gekoppeld zijn aan een bepaald tekstboek of tijdschrift. Zo is bij Italiaans het leerboek Adesso, voor eigen studenten ontwikkeld, het uitgangspunt voor een website van Harvard University. Aan het leerboek zijn interessante interactieve opdrachten verbonden, die in het begin in het Engels zijn gesteld en vervolgens voor de gevorderden in het Italiaans. Deel 2 van Adesso heeft, zoals op de illustratie is te zien, 18 hoofdstukken. Met een verwijzing naar de openingsdatum van Caffè Florian op het San Marcoplein in Venetië, maken de studenten in les 1 kennis met het eerste cybercafé van Italië waar je virtuele spelletjes kunt spelen en chatten. In Café Florian leer je consumpties bestellen en wordt de taalleerder voorbereid op het taalgebruik van het cybercafé. Deze site wordt door de auteur zeer hoog gewaardeerd.
Voor Spaans is dat het geval bij het leerboek Mosaicos ontwikkeld door de Universiteit van New Hampshire, te vinden op http://www.prenhall.com/mosaicos/. Van dezelfde uitgever Prentice Hall komt ook het leerboek Arriba!, ook weer gekoppeld aan een site, te vinden door in het adres mosaicos te vervangen door arriba. Op de site van Mosaicos vindt de leerling bij elk hoofdstuk vocabulaireoefeningen, vragen en opdrachten naar aanleiding van culturele thema’s, conversatieoefeningen op basis van echte communicatie waarbij gebruik gemaakt moet worden van de geleerde woorden uit het betreffende hoofdstuk, schrijfopdrachten met links naar websites die in relatie staan met het hoofdstuk. Elk hoofdstuk heeft bovendien nog 2 onderdelen A explorar en A investigar waar de leerlingen eerst uit een aantal gegeven websites de bij het hoofdstuk behorende culturele thema’s moeten aflopen om daarna te worden losgelaten op het World Wide Web waar ze zelf op zoek moeten gaan naar bij het hoofdstuk behorend cultureel webmateriaal. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met Buzón waar de leerlingen chatmogelijkheden in het Spaans worden geboden en Salon de profesores waar de docenten terecht kunnen voor culturele informatie en waar ze instructies kunnen krijgen.
In categorie E rangschikt de auteur de sites met het traditionele lesmateriaal zoals grammaticalessen, structuuroefeningen en dialogen. Russische grammatica voor gevorderden is te vinden op http://www.departments.bucknell.edu/russian/index.html met links naar andere Russische grammaticasites.
In categorie F staan de sites die naast de grammatica ook aan woordverwerving doen. Het zijn allemaal professionele interactieve technische hoogstandjes met zeer gevarieerde oefeningen. Er zijn in deze categorie sites voor Frans, Duits, Spaans, Russisch en Italiaans. Bij deze groep staan ook de talencursussen van de BBC, zoals Deutsch Plus 2 Online op http://www.bbc.co.uk/education/languages/german/index.shtml. Deze zijn er ook voor Frans en Spaans, te vinden door in het adres german te vervangen door french en spanish.
Authentieke interactie
Vanaf de volgende categorieën komen de sites aan bod bestemd voor gevorderde taalleerders. Ze zijn meestal als link opgenomen in universitaire onderwijsprogramma’s. Weer andere zijn te vinden in het land van de doeltaal en zijn opgezet om aan de informatiebehoefte van de eigen bevolking te voldoen. Bij een groot aantal kijkt de commercie mee. Het gaat hierbij om authentieke interactie omdat deze sites de leerlingen geen gestuurd taalonderwijs bieden maar de mogelijkheid om contacten te leggen met native speakers in het land van de doeltaal en kennis te nemen van authentiek taalgebruik, waarbij, als ze zich niet adequaat uitdrukken, de gewenste informatie niet wordt verkregen noch aan het verzoek wordt voldaan.
In categorie G worden enkele voorbeelden gegeven voor Duits, zoals Funline uit Zwitserland, http://www.funline.ch, dat zich op een jong publiek richt met allerlei nieuwtjes, spelletjes, babbelboxen, wedstrijden met echte prijzen, banenpool enz. Het zal duidelijk zijn dat het in deze rubriek gaat om commerciële sites waar de adverteerders zich richten op een bepaalde doelgroep, zoals die van Cat magazine, http://new.mypetstop.com/ger/default_unreg.htm?nrcs_nexturl=%2FGER%2Fdefault%2Ehtm dat zich richt op kattenbezitters, die op deze site vrijelijk hun liefde mogen uiten voor dit huisdier.
In H maakt de auteur onderscheid tussen MOO’s (Multi-user dungeons Object Orientated), MUD’s (Multi-User Dungeons) en MUSHE’s (Multiple User Shared Habitat).
Als voorbeeld voor een MOO wordt gegeven Le MOO français op telnet://moo.syr.edu:7777/, ontmoetingsplaats voor studenten en enthousiastelingen voor de Franse taal, waar conversatie-Frans wordt gebezigd.
Voor Duits kan men naar Morgengrauen op http://mud.uni-muenster.de/online/ waar onder andere een lijst met de meest bekende Stammtische in verschillende Duitse steden is te vinden. Je vindt er ook een lijst met andere Duitse MUD’s. Ook voor Spaans en Italiaans zijn deze beschikbaar.
Een voorbeeld van een MUSH vindt men in Virtual Classrooms op telnet://sol.uvic.ca 6250 waar studenten elkaar kunnen ontmoeten in verschillende klaslokalen. Hier kan men Frans, Spaans of Engels als voertaal kiezen.
Frohe Ostern
In categorie I gaat het om onafhankelijke interactieve
activiteiten van de taalleerders met soms tastbare resultaten zoals de
Virtual Florist waar de leerlingen in alle talen virtuele bloemen kunnen
bestellen die ze met een boodschap kunnen sturen naar alle mogelijke
E-mailadressen ter wereld. Het adres is:
http://www.virtualflorist.com/.
Er zijn ook sites waar je allerlei virtuele cadeautjes kunt kopen. De beste in
dit soort vindt de auteur The Virtual Card Shop op
http://www.bizshoppe.com/waarvandaan leerlingen in heel veel talen alle mogelijke ansichtkaarten kunnen
versturen, maar ze kunnen er ook één zelf ontwerpen. Het voordeel is dat de
leerlingen leren om in de doeltaal instructies te krijgen en op te volgen. Het
aankomen van een kaart bij de leraar zou dan een goed cijfer op kunnen leveren
voor leesvaardigheid. Als een leerling er nog iets foutloos op kan schrijven is
dat mooi meegenomen voor schrijfvaardigheid.
Een mooi voorbeeld van een groet in het Duits is de wenskaart met Frohe
Ostern. De ontvanger krijgt een e-mail met de aankondiging in de doeltaal
dat hij een wenskaart kan ophalen.
Bayerische Landeskunde
In J staan hoofdzakelijk interactieve sites uit de
universitaire wereld. De studenten krijgen daar opdrachten die na uitvoering
kunnen worden geretourneerd om te worden nagekeken. Voor beginners tot
gevorderden, van grammatica tot literatuur. Er worden er 2 voor Frans vermeld en
2 voor Duits.
Naar aanleiding van een tekst over Bayern volgen opdrachten waarvan hier een
paar worden afgedrukt. Eerst receptief, daarna in het vierde deel een
schrijfopdracht. In fig.J.1-4 is het formulier afgedrukt waarmee de student zijn
werk ter correctie op kan sturen. De site is voor iedereen toegankelijk. Wat een
luxe voor docenten Duits om hun leerlingen aanvullende opdrachten te laten
uitvoeren in de doeltaal die ook nog worden gecorrigeerd.
AFMLTA-project
In K staan sites die speciaal voor het voortgezet onderwijs
zijn opgezet. Daar staan gestructureerde leerplannen voor interactieve taken die
zijn geschreven in het kader van het AFMLTA-project in opdracht van de
Australian Federation of Modern Language Teachers Associations. Men vindt er
doelstellingen voor het goed gebruik van Internet. Wie daar meer over wil weten,
kan naar Chat Session Discussion op
http://www.epub-research.unisa.edu.au/AFMLTA/resgide0.htm.
Er zijn o.a. praktijkvoorbeelden voor de talen Frans, Duits, Italiaans en Turks.
Voor die laatste taal moeten de bezoekende leerlingen een onderwerp kiezen met
het doel daarover informatie in te winnen die ze moeten gebruiken in een
Trivial Pursuit-type quiz.
Voor Frans wordt uitgelegd hoe de leerlingen in contact kunnen komen met de
Franse krant Le journal des enfants op http://www.jde.fr/. Hoewel de
doelgroep van deze krant Francofone jongeren zijn van 8-14 jaar, schrijft Anna
Sperou, betrokken bij het AFMLTA-project, dat gezien de moeilijkheidsgraad van
het Frans, de krant zeer geschikt is voor onze 15-18 jarige leerlingen. Zij
geeft enkele lesmodellen en concrete opdrachten, waaronder schrijfopdrachten om
in contact te komen met de krant en uiteraard leesopdrachten. De artikelen van
Le journal des enfants kunnen heel goed dienst doen als uitgangsteksten
voor het auteursprogramma Hot Potatoes, waarvan eerder melding is gemaakt
in de sectierubriek Frans.
Chat sites
De laatste behandelde categorie L biedt een aantal chat sites waar interactieve opdrachten door de leerlingen kunnen worden uitgevoerd. Op de hierboven genoemde site van AFMLTA worden er vier genoemd, twee voor Duits, één voor Engels als 2e taal, en één voor Italiaans. De eerste voor Duits, te vinden op de site van AFMLTA, is opgezet voor leerlingen van de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs. Er zijn allerlei discussiegroepen waarbij leraren en deskundigen aanwezig zijn. De aangemelde leerlingen worden door een hun onbekende leraar op hun gemak gesteld en uitgenodigd hun mening te geven. Voorlopig gaat het nog om lees- en schrijfvaardigheid, maar als er in klaslokalen faciliteiten komen voor audio- en videoconferencing, komen spreek- en luistervaardigeid ook aan bod. Leerlingen moeten alleen deelnemen aan een discussie als ze van het onderwerp voldoende afweten. Leraren zouden in deze internationale virtuele leslokalen de discussies moeten analyseren en lijsten moeten aanleggen met veel gemaakte taalfouten. Het aantal native speakers moet volgens Uschi Felix beperkt blijven, anders durven de taalleerders zich niet te uiten. Bovendien zou net als in de gewone klas, de aanwezige leraar zwijgende deelnemers moeten aanmoedigen een duit in het zakje te doen.
Planet Talk te vinden op http://www.allegra.de/talk/index.html, is volgens Uschi Felix de meest gebruiksvriendlijke chat site voor liefde en gein in Duitsland. Er kan continu on line gecommuniceerd worden met native speakers van dezelfde leeftijd.
Jarp Town, http://www.elicos.qut.edu.au/ ontwikkeld door Queensland University of Technology, is een creatief schrijfexperiment voor het vak Engels als 2e taal. De inhoud wordt bepaald door een groep ESL-studenten in Brisbane, Australië. In een dorpse cyber community leven allerlei mensen met wie contact gezocht kan worden. Het resultaat daarvan moet uitmonden in het schrijven van een verhaal over het dorp dat door andere leerlingen moet worden voortgezet.
Tenslotte Chat italiane op http://www.supereva.it/, waar een lijst te vinden is van Italiaanse chat sites. Er is ook veel informatie te vinden over toerisme, mode, sport en recepten van de Italiaanse keuken. Je gaat het café binnen op http://www.dada.it/caffe.
Engels
In haar hierboven zeer summier weergegeven overzicht van enkele voor het mvto bruikbare sites is geen plaats ingeruimd voor Engels. Dat is natuurlijk ook logisch gezien het feit dat Engels in Australië moedertaalonderwijs is. Toch zijn er wel verwijzingen te vinden in haar boek. ESL of EFL staan voor Engels als tweede/vreemde taal. Voor een combinatieles Engels en Aardrijkskunde wordt genoemd de prachtige site Singapore. Op http://www.newasia-singapore.com. Daar worden de leerlingen geleid door een schitterend vorm gegeven reeks visuele en geschreven instructies op basis waarvan ze zelf een collage kunnen maken van hun idee van deze stad. Bovendien kunnen ze allerlei historische, culturele en geografische sites bezoeken.
Het eerder genoemde Jarp Town is een voorbeeld van een MUSH, bewoond door ESL-studenten in Brisbane waar ze in een virtuele dorpssfeer met elkaar leren omgaan en waar bezoekers worden uitgenodigd om op allerlei manieren deel te nemen aan het dorpse leven.
Nederlands
Onze moedertaal staat niet in de index van het boek en op
de cd-rom vermeld. Er is wel een link naar other languages. Op
http://www.facstaff.bucknell.edu/rbeard/grammars.html
en op hetzelfde adres, maar dan niet grammars, maar diction, wordt
de surfer verwezen naar sites waar voor een groot aantal talen grammatica kan
worden geleerd en woordenboeken geraadpleegd.
Wie klikt op Dutch, wordt verwezen naar de Integrate Dutch Course,
HTML-version by Geri Koole. Vanuit de voertaal Engels wordt de
taalleerder wegwijs gemaakt in onze taal.
Alle door de auteur besproken talensites zijn grotendeels bestemd voor Anglofone
taalleerders. Wie dus voor Nederlands als 2e taal op zoek gaat naar
sites, als die er al zijn, zal moeten starten vanuit een Nederlandse zoekmachine.
Aanbevelingen
Het is natuurlijk eenvoudig om het Net af te speuren, daarop voor het voortgezet onderwijs waardevolle sites te signaleren en deze door te geven aan het onderwijsveld. Moeilijker wordt het al wanneer de Netspeurder ook nog moet aangeven wat de leerlingen ervan kunnen leren en nog beter wat ze er mee moeten doen. Een dergelijke werkwijze wordt extra bemoeilijkt door het feit dat er nauwelijks verband bestaat tussen de verschillende sites. Daarom zou in ieder geval onderscheid gemaakt moeten worden tussen sites met speciaal voor het onderwijs geschreven lesmateriaal en die welke in het land of in het taalgebied van de doeltaal authentiek gesproken of geschreven taalmateriaal bieden. Deze laatste ten behoeve van de gevorderde taalleerder. Er moet terdege rekening mee worden gehouden dat veel van de door universiteiten ontwikkelde websites aanvullend lesmateriaal bevatten voor de eigen studenten. Deze kun je niet zo maar onaangepast voorzetten aan onze leerlingen. Wederom zal dan weer het kaf van het koren moeten worden gescheiden en de sites worden gerangschikt naar het gebruik dat ervan kan worden gemaakt. Daarbij zal het lesmateriaal moeten worden aangepast aan de Nederlandse onderwijssituatie. Bovendien moet van elke site worden nagegaan wat de meerwaarde is van het gebodene ten opzichte van de traditionele leermiddelen, waartoe op korte termijn ook al op cd-rom opgeslagen multimedia gaan behoren.
Internetleren heeft alleen zin als het taalniveau van de sites aansluit bij dat van de leerlingen. Er moet dus sprake zijn van een stappenplan, waarbij bijvoorbeeld chatmogelijkheden pas worden ingezet op het moment dat de leerlingen de taal enigszins beheersen. Dat betekent dat op het niveau van de lagere klassen er waarschijnlijk meer gebruik zal worden gemaakt van al op het Net aanwezige leermiddelen van het niveau van de hier gebruikte leergangen waarop het netmateriaal moet aansluiten. Daarbij kunnen dan op de Nederlandse leerlingen afgestemde oefeningen worden gemaakt. Voor de hogere leerjaren zouden de opdrachten steeds minder geleid moeten zijn en moeten de leerlingen kunnen doorklikken naar links waar het geleerde in praktijk kan worden gebracht. Bij het onderdeel leesvaardigheid bijvoorbeeld moet er een automatische verbinding kunnen worden gelegd naar recent kranten- of televisienieuws.
Conclusie
Internetleren bevordert het bewustzijn van de eigen
leefsituatie van de leerlingen en dat van hun gesprekspartners, want door de
contacten die over de hele wereld kunnen worden gelegd, worden ze geconfronteerd
met de verschillen.
Internetleren is motiverender dan werken voor een schools
cijfer omdat creatieve uitingen van allerlei soort meteen op het Net kunnen
worden gepost en dan door andere leerders of native speakers kunnen worden
waargenomen.
Internetleren bevordert vakoverstijgend onderwijs, omdat
vanuit de zaakvakken de leerlingen het Net op kunnen worden gestuurd en daarvan
terugkeren met documenten in één of meer van de schooltalen. De vakoverstijging
is compleet als de betreffende docenten daar niet van schrikken.
Er zou een projectplan bij het Ministerie van O C en W moeten worden ingediend
waardoor het exploiteren van Internet voor onderwijsdoeleinden kan worden
gerealiseerd.
Er zou een plek op het Net moeten worden gecreëerd waarvandaan scholen aan hun
leerlingen aangepaste Netleermiddelen kunnen binnenhalen, zodat er off line mee
kan worden gewerkt. Deze vorm van distributie van leermiddelen is relatief
goedkoop vergeleken met andere vormen daarvan.
Zoals bekend gebeurt er al het een en ander op de scholen, getuige onder andere
een beschrijving van het Sophl-project (de Vries 1998) geschreven vanuit de
praktijk met problemen en al. Inventarisatie van dergelijke ervaringen met een
vorm van Internetleren is onontbeerlijk.
Bij de weging van de leergangen voor de 2e fase in LT 536
constateerden de beoordelaars nog weinig Internetgebruik en ging het in een
enkel geval alleen nog maar om incidentele verwijzingen. Maar dat onderzoek
betrof slechts het voltooide lesmateriaal. Er zit dus misschien nog van alles in
de pen, maar ook dat moet zo snel mogelijk worden geïnventariseerd.
Internet wordt vaak de grote chaos genoemd en dat is terecht. Dat gegeven
bemoeilijkt de relatie met het onderwijs, waar leerstofplanning, -selectie en
-ordening tot de noodzakelijke voorwaarden behoren. De Internetleerweg is daarom
een lange met veel hobbels en kuilen. Toch mag dat geen reden zijn om onze
leerlingen er weg te houden. Integendeel, het zou juist een onderwijstaak moeten
zijn om ze er, zoals Uschi Felix dat al heeft gedaan, de weg te wijzen.
Felix, U. Virtual Language Learning, finding the gems
amongst the pebbles, Melbourne: Language Australia, 1998, $43, inclusief
CD-ROM.
Vries, E. de, Het gebruik van Internet in de klas, Levende Talen 533, oktober
1998.
Levende Talen april 1999