Nieuwsbrief 1-2003
Omhoog Nieuwsbrief 1-2003 Nieuwsbrief 2-2003 Nieuwsbrief 3-2003 Nieuwsbrief 4-2003 Nieuwsbrief 5-2003 Nieuwsbrief 6-2003 Nieuwsbrief 7-2003 Nieuwsbrief 8-2003
 

ThinkQuest voor de Klas 2002,
websites ontworpen door en voor het onderwijs

 

ThinkQuest voor de Klas maakt deel uit van de jaarlijkse ThinkQuest wedstrijd, die oorspronkelijk alleen was bedoeld voor jongeren tussen 8 en 18 jaar. Drie jaar geleden begonnen ook hun docenten in ThinkQuest voor de Klas mee te dingen naar de geldprijzen.
De ontwerpen van de leerlingen worden vooral beoordeeld op professioneel ogend webdesign, terwijl die van de docenten ook nog educatieve waarde moeten hebben. Op 23 november vond in den Bosch de prijsuitreiking plaats van ThinkQuest voor de Klas 2002. De jury moest 30 inzendingen voor het basis-  en 17 voor het voortgezet onderwijs beoordelen. Ze zijn te zien op http://backoffice.thinkquest.nl/klas/finale2002.php.

Jurering nog steeds beneden de maat 

In de Nieuwsbrieven 2 van 2001 en 1 van 2002 heb ik laten zien dat de jurering van de wedstrijden voor docenten van 2000 en 2001 veel te wensen overliet. De jury lette beide keren meer op het uiterlijk van de websites en had weinig aandacht voor de educatieve waarde en het veelvuldig ontbreken daarvan. Dat was te voorspellen, want zowel de jurerende vrijwilligers als het grootste deel van de vakjury ontbreekt het aan de kennis om van alle inzendingen de gebruikswaarde voor de klas te beoordelen. Daarvoor moet je vakdidacticus zijn of op zijn minst een in ict gespecialiseerde vakcollega van de inzender.

Waar lette de jury op bij de inzendingen van 2002?

Op de website van de ThinkQuest-organisatie konden de deelnemers lezen aan welke eisen hun inzending voor ThinkQuest voor de Klas moest voldoen. De ingeleverde websites zouden door de jury worden beoordeeld op 9 verschillende onderdelen (criteria). Onder de onderstreepte woorden staan dan nog enkele aandachtspunten, waarop de jury zou letten.

1. Is er voldoende aandacht besteed aan het onderdeel “over deze website”?
2. Is de website educatief?
3. Is de website gebruiksvriendelijk?
4. Is de site aantrekkelijk voor de gebruiker?
5. Is de site goed vormgegeven?
6. Zit de site technisch goed in elkaar?
7. Is er goed gebruik gemaakt van de mogelijkheden die internet biedt?
8. Is de site origineel?
9. Is rekening gehouden met auteursrecht?

In dit lijstje zijn vooral de punten 2 en 7 met de aandachtspunten daarvan specifiek voor in het onderwijs te gebruiken websites.

Punt 2: Is de website educatief? Dat levert de volgende aandachtspunten op:
a. Heeft de inzending waarde voor het Nederlandse onderwijs?
b. Is de informatie objectief? 
c. Is het aantal aangereikte feiten, begrippen per onderdeel goed gedoseerd? 
d. Is er een verklarende lijst van termen/begrippen? 
e. Is de site onafhankelijk te gebruiken, d.w.z. zonder verder studie- of naslagmateriaal?
f. Is de informatie waar nodig actueel?
g. Is er een manier om na te gaan wanneer de informatie voor het laatst is gewijzigd?
h. Behandelt de site meer aspecten van het onderwerp?
i. Is de informatie binnen het gestelde kader volledig?
j. Biedt de site aanknopingspunten voor verdere studie?
k. Is er een handleiding voor de gebruiker?
l.  Kunnen eventuele resultaten van toetsen e.d. naderhand door de leerkracht/docent opgevraagd worden?

Van deze punten is natuurlijk a de belangrijkste. De inzending moet waarde hebben voor het Nederlandse onderwijs. De organisatoren van de wedstrijd leggen alleen niet uit wat daaronder moet worden verstaan.

Punt 7: Is er goed gebruik gemaakt van de mogelijkheden die internet biedt? Ook daarbij weer een aantal aandachtspunten:
a. Zijn er interactieve onderdelen opgenomen in de website?
b. Voegen de interactieve delen wat toe aan de site?
c. Kan er met de makers van de site gecommuniceerd worden?
d. Kan er tussen de gebruikers onderling gecommuniceerd worden via een forum of chatten?
e. Wordt er optimaal gebruik gemaakt van aanklikbare bronnen (verwijzingen naar informatie binnen en buiten de site)? 

Hiervan lijken me de punten a en b kenmerkend voor websites die ontwikkeld zijn voor gebruik in het onderwijs. Want als deze niet interactief zijn, dan kun je de leerlingen net zo goed een boek, papier en potlood geven, hetgeen trouwens één van de prijswinnaars (het Digitaal Rekenboek) ook gewoon laat doen.

De opstellers van de regels roepen maar wat over interactiviteit en het gebruik van internet (7a). Ze vergeten daarbij dat je de leerlingen ook op een cd rom zonder gebruik van internet vragen kunt laten beantwoorden die bij goed of fout van feedback worden voorzien. Dat is interactiviteit zonder gebruik te maken van het internet. Veel educatieve cd roms bevatten internetadressen waar je met één klik naar toe kunt gaan voor aanvullende informatie. Bij de vier prijswinnaars speelt internet slechts een geringe rol. Daardoor kunnen hun inzendingen ook heel goed op cd rom worden aangeboden.

De winnende websites

Bij het beoordelen van de vier prijswinnaars heb ik het begrip educatieve waarde mijn eigen aandachtspunt meegegeven: kunnen de leerlingen zelfstandig, dus zonder tussenkomst van de eigen leraar, van de ingestuurde website voor één of meer van de schoolvakken iets leren wat ze niet kunnen leren vanuit de traditionele leermiddelen? Met deze definitie in mijn achterhoofd bekeek ik de mate van interactiviteit en internetgebruik van de winnende websites.  

De derde prijs van € 2.500 was bestemd voor ‘Het Digitale Rekenboek’, http://proto.thinkquest.nl/~klb045/, een website over rekenen, bestemd voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
De inleidende tekst is al meteen teleurstellend. Die luidt: Om serieus met het digitale rekenboek te werken heb je potlood en een schrift nodig. Een flinke stapel kladpapier zal ook zeker van pas komen. Er moet nu eenmaal stevig gerekend worden. En rekenen doe je nu eenmaal het beste met potlood op papier. Bij alle opgaven kun je een link met antwoorden en/of uitleg vinden. Zo kun je dus altijd de opgaven die gemaakt zijn zelf nakijken of even hulp zoeken. Probeer de opgaven te maken zonder rekenmachine.
Waarom een website bouwen voor rekenwerk dat je met pen en papier en eventueel een rekenmachine moet uitvoeren? In dit digitale rekenboek moeten de leerlingen op de knop antwoorden klikken om te zien of ze de sommen goed of fout hebben. Hetzelfde resultaat bereik je ook door de leerlingen in een papieren rekenboek achterin te laten kijken.
Hoe zouden de makers hun inzending van educatieve waarde, van echte interactiviteit en van internetgebruik kunnen voorzien?
De leerling die bijvoorbeeld aan de slag wil met breuken, klikt op breuken en krijg een som, dus niet zoals in dit digitale rekenboek eerst de uitleg. Wanneer de leerling de som goed heeft, dan verschijnt er een goedgedaanmelding, is het antwoord fout, dan volgt de uitleg met daarbij de reden waarom het antwoord fout is. Volgt daarna weer dezelfde som. Weer fout, dan moet niet dezelfde uitleg verschijnen, maar dan krijgt de leerling een makkelijker soort opgave.
Kladpapier nodig? Onder de knop kladblok zet je een eenvoudig tekstverwerkend programma, ingesteld op het werken met getallen en de functies van de rekenmachine.
Alle rekenopgaven moeten per niveau zijn ingedeeld, zodat de leerlingen weten waar ze mee bezig zijn en van laag naar hoog kunnen werken, maar ook van hoog naar laag als ze het rekenwerk niet aankunnen.
Zo’n digitaal rekenboek kan op cd rom het klassikale rekenonderwijs aanvullen of misschien zelfs vervangen.
Het gebruik van het internet biedt de inzending meerwaarde als in het op deze wijze aangepaste Digitale Rekenboek ook een Engelse of anderstalige versie voorhanden is. Het is een rekenboek, dus veel tekst zal er niet nodig zijn.
In de eerste plaats krijgen scholen dan gewoon twee- of meertalig lesmateriaal, dat is goed om tweetalig onderwijs te geven.
In de tweede plaats kan het lerarentekort in ons land worden opgelost, want de Nederlandse leerlingen die moeten leren rekenen, kunnen via internet terecht bij hun leraar in India die door de school is ingehuurd om het rekenonderwijs voor zijn rekening te nemen. Zijn betaling is afhankelijk van het aantal leerlingen dat bij hem inlogt.
Op deze wijze kan het onderwijs in exacte vakken, maar misschien ook in talen worden uitbesteed. Bij ThinkQuest voor de Klas is de toevoeging van een anderstalige versie helaas niet verplicht. Van alle inzendingen had er niet één een versie in een andere taal. Die komen de digitale grens niet over. Hiermee houden alle inzenders de voordelen van het internet gewoon buiten de schooldeur. 

De jury kende de tweede prijs van € 5.000 toe aan de website met de titel Wish-e. http://proto.thinkquest.nl/~klb024/index1.htm. Deze letters staan voor Wiskunde, Informatica, Samenleving, Historie en Extra’s. De makers geven daarbij de volgende uitleg: Deze website is bestemd voor de bovenbouw van HAVO en VWO en behandelt codering en encryptie: het versleutelen van teksten om je gegevens te beschermen voor het geval ze in verkeerde handen komen. Op de website worden de wiskundige aspecten van dit onderwerp behandeld en er is een overzicht te vinden van de verschillende methoden die hiervoor door de jaren heen zijn gebruikt. Vanwege de wiskundige modellen waarop de vier onderdelen van deze inzending zijn gebaseerd, is het voor ongeschoolden in die vakken uitermate moeilijk zich een beeld te vormen van de educatieve waarde ervan, vooral omdat soms een klik op een knop niet naar het gewenste doel leidt.

Bij sommige onderdelen van de website worden de leerlingen uitgenodigd om on line opdrachten uit te voeren. Toen ik dat als bezoeker ook wilde doen en bij de Informatica-opdrachten naar de on line demonstratie wilde om kennis te maken met de Caesarverschuiving, werd ik weggestuurd met de mededeling: Door uw huidige beveiligingsinstellingen kunnen active-x besturingselementen op deze pagina niet worden uitgevoerd. Ik kreeg wel de kop van Caesar, zoals op de afbeelding is te zien, maar kon geen on line opdracht uitvoeren. Ook bij de andere onderdelen mislukte dat.
Op zijn minst hadden de makers van deze inzending dit euvel moeten voorzien en bezoekers moeten leren hoe dit probleem op te lossen.
Op het openingsscherm van Wish-e ontbreekt echter de toegezegde extra knop voor hulp. Ik mis ook de gebruikelijke inleiding met daarin de namen van de makers en een gebruiksaanwijzing van de website. Mijn conclusie is dus dat de heren hebben vergeten hun bezoekers een sleutel mee te geven om de website te decoderen.
De jury is echter dik tevreden en meldt in de toelichting bij deze website: Prachtig vormgegeven vakoverstijgende site. De inhoud van deze site is van een goed niveau, er is interactie en er zijn goede animaties. Tip van de vakjury: witte letters op een zwarte achtergrond zijn slecht leesbaar. Ik weet niet wat de jury verstaat onder vakoverstijging en interactie, want die heb ik niet kunnen vinden. 

De eerste prijs van € 7.500 ging naar de ontwerpers van de website Knipperlichten bouwen. http://proto.thinkquest.nl/~klb006/grootscherm.html. Ze lichten hun werk als volgt toe: Op de website, bestemd voor het vak Techniek, wordt stap voor stap uitgelegd hoe je een knipperlicht kunt bouwen. Wie meer wil weten, kan vervolgens een onderzoek doen over frequentie m.b.v. de gebouwde schakeling, en nog meer schakelingen bouwen: een elektrische piano, een sirene of een milieuvriendelijke lantaarn.
Wat me meteen beviel in deze inzending is de uitnodiging aan de leerlingen om, alvorens een knipperlicht te gaan bouwen, even hun kennis van elektrische schakelingen te testen. Het zijn maar 10 vragen of eigenlijk beweringen die juist of onjuist zijn. Je gaat met de muiswijzer op de bewering staan, die dan zichtbaar wordt, om vervolgens te klikken op juist of onjuist, zoals te zien op de afbeelding.  

Er verschijnt een hand met een duim naar beneden als het antwoord fout is en naar boven als het goed is. Klik je op de bewering, dan volgt de uitleg. Boven in het scherm houden de ontwerpers de telling bij.
Ik had na een paar pogingen en het lezen van de uitleg toch nog niet alle vragen goed beantwoord hetgeen me een dreigend ‘opnieuw’ opleverde, zoals te zien op de afbeelding.


 

 

 

 

 

 

 

 



De ontwerpers van de website laten je, zonder dat je de test helemaal hebt afgemaakt, niet aan het bouwen van het knipperlicht beginnen. Toen ik dat toch probeerde, werd me uitgelegd waarom ik vol moest houden: ‘Anders heb je de kans dat je tijdens het bouwen de onderdelen verkeerd aansluit’ (zie afbeelding). Dit is echt de computer als docent, zoals het moet! 

Ik weet niets van het hele onderwerp af. Ik heb module 1 in zijn geheel doorgenomen. Het gevolg? Geef me transistoren, condensatoren, LEDjes en de overige materialen en ik bouw als een echte leerling bij Techniek een werkend knipperlicht, zonder dat ik begrijp wat al die onderdelen precies voor functie hebben. Misschien is dat ook niet nodig om je bouwsel te laten werken.
Ik vind deze inzending de gewonnen prijs waard op grond van mijn persoonlijke interpretatie van educatieve waarde. Het internet wordt echter alleen gebruikt om de leerlingen naar de internetwinkels te begeleiden waar ze de benodigde elektronica kunnen kopen en om contact op te nemen met de makers van de website.
Toch is deze inzending een mooi voorbeeld van interactiviteit, waarbij geen genoegen wordt genomen met half werk.
De vakjury echter kijkt meer naar de uiterlijke kenmerken getuige dit juryrapport: Leuke aansprekende site, met aansprekende muziek en beelden. Functioneel gebruik van plaatjes en gepaste animaties. Handig dat op de site ook een rekenmachine te vinden is. Leuke site om mee aan de slag te gaan. Tip van de vakjury: op deze site kun je veel doen, maar het is niet altijd nodig om te begrijpen wat je doet. Misschien dat daar nog wat aan gedaan kan worden.
Ik weet niet of de makers van deze inzending begrijpen wat de jury bedoelt met het is niet altijd nodig om te begrijpen wat je doet. Deze kritische opmerking slaat volgens mij op het feit dat leerlingen, zoals ik, alle onderdelen voor het knipperlicht wel op de juiste plaats leren installeren zonder exact te weten wat er bijvoorbeeld in een condensator of weerstand gebeurt. Deze eerste module is, zo staat duidelijk in de docentenhandleiding, bestemd voor het vak Techniek in de basisvorming. Daarbij gaat het slechts om het bouwen van een werkstukje met knipperlichten. In module 2, bestemd voor de bovenbouw havo/vwo wordt de stof uitgediept en gaan de leerlingen wel degelijk begrijpen wat ze doen. 

De hoofdprijs van € 15.000 kon in ontvangst worden genomen door het team van de Kunstkijker, http://proto.thinkquest.nl/~klb040/, die wordt aangekondigd als website over beeldende kunst, bedoeld als hulpmiddel voor kunstbeschouwing als onderdeel voor de vakken Tekenen en Handvaardigheid (basisvorming en oude stijl bovenbouw Mavo, Havo en Vwo) en CKV1, 2, 3 (Tweede Fase). De website is opgebouwd rond een database waarin verschillende kunstenaars, kunstwerken en kunststromingen beschreven worden. Er is een cursus Kunstkijken, waarin wordt ingegaan op de verschillende beeldaspecten. In het onderdeel Blikopener wordt een voorbeeld gegeven hoe je een kunstwerk vanuit verschillende optieken kunt bekijken. Wie zijn kennis van stijlen en stromingen wil testen kan het spel "Houd de dief" doen.
Uiteraard is de meest interessante knop die met de tekst interactiviteit, want daar vind je de meerwaarde voor het individueel en zelfstandig gebruik van de website.
Er zijn vier onderdelen in deze rubriek.
Bij Kunstkijken telde ik slechts drie interacties op de hele cursus en wel bij de onderdelen licht, kleur en ruimte. De rest is gewoon tekst uit een boek. Hoe zo’n interactie werkt is te zien op de afbeelding. 

Door met de muis het lampje te verplaatsen, verplaats je tegelijkertijd de lichtval en dus ook de schaduw.
De Blikopener is helemaal niet interactief. In het blik zit het schilderij Victory Boogie Woogie van Mondriaan. Je kunt door zeven pagina’s tekst bladeren, je kunt in- en uitzoomen en op pagina 4 luisteren naar Blue Note Boogie, 1944, gespeeld door James P. Johnson.  

In Houd de dief! kunnen de leerlingen hun kunstkennis testen. Ze spelen de bewaker van een museum, die vanuit de controlekamer getuige is van een diefstal. Hij belt de politie en moet melden in welke zaal de dieven zijn. Daarvoor moet hij wel de stijlen en stromingen van alle kunstuitingen kennen die in de betreffende zaal hangen of staan. Hij krijgt steeds een paar kunstwerken te zien en moet daarbij de stroming of stijl aangeven om de politie naar de betreffende zaal te dirigeren. Weet hij niet in welke zaal de afgebeelde kunstwerken hangen, dan moet hij eerst zijn theoretische kennis opfrissen in de database.
Dit is een prima interactieve manier van leren, die met een papieren leermiddel onmogelijk is. Bovendien voer je opdrachten als: je bent die of die en je moet dit of dat doen beter uit als je als lerende zelf de hoofdpersoon van de handeling bent.
In de rubriek Interactiviteit hoort zeker thuis de zoekfunctie die in het linkerframe staat en die voortreffelijk werkt. Je kunt zoeken op
stroming, kunstenaar, kunstwerk en een kleine 80 gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis. Ik bleef dicht bij huis, vroeg om een beeldend kunstenaar met de voornaam Rembrandt en zoals op de afbeelding is te zien, kreeg ik een aantal van zijn schilderijen op het scherm. 

De vakjury oordeelde over de Kunstkijker als volgt: Zeer bruikbare site voor het onderwijs. De site nodigt uit om in actie te komen, is zeer interactief en bevat een grote hoeveelheid informatie. De site heeft bovendien een prima zoekmachine, waardoor de informatie zeer toegankelijk is. De site houdt je vast; hij nodigt uit om steeds verder te verkennen. Tip van de vakjury: gebruik de volgende keer een iets makkelijker leesbaar lettertype.
De site is op één onderdeel na helemaal niet interactief en de beoordeling van de vakjury is net zo oppervlakkig als bij de andere prijswinnaars, reden om bij de ThinkQuest voor de Klas finale te gaan kijken wie er deel van uitmaken. 

De vakjury

De leden daarvan moeten oordelen over de educatieve waarde van alle inzendingen voor zowel het basis- als voortgezet onderwijs.

 

Bij het voorstellen van de vakjury tijdens de prijsuitreiking meldde de voorzitter: ‘er is ook een echte professor doctor bij en dat hebben we wel geweten’. Zonder verdere toelichting van haar kant begreep ik uit deze summiere tekst dat een echte vakdidacticus, die zijn kennis van zaken inbrengt, in deze kring geen gehoor vindt.
Onder deze namenlijst plaatst de jury nog een algemene opmerking: de kwaliteit en kwantiteit van de websites is zichtbaar gestegen ten opzichte van vorige jaren. Belangrijk is dat teams in hun verantwoording vertellen over wat je kunt leren van deze site en wat het medium internet toevoegt dat met andere media niet bereikt kan worden.
Ik weet zeker dat ik niet de enige ben die grote vraagtekens plaatst bij deze uitspraak.
 

Nieuwe opzet van ThinkQuest voor de Klas

Het huidige ThinkQuest voor de Klas, dat sinds dit jaar is ondergebracht bij Kennisnet, zou op de helling moeten om plaats te maken voor een organisatie die websites laat ontwerpen en vakkundig laat beoordelen op educatieve waarde, een begrip dat eerst eens goed door vakdidactici moet worden gedefinieerd.
Het belangrijkste criterium moet zijn dat de leerlingen aantoonbaar via internet interactief iets voor een vak kunnen opsteken dat niet vanuit de traditionele leermiddelen is te leren.
Of deze wijze van leren rendement oplevert zal eerst in de klassen van de website-ontwikkelaars of in die van vakcollega’s moeten worden uitgeprobeerd.
Het zou goed zijn om per vak dit nieuwe leermiddel i
n samenspraak met een vakdidacticus van universiteit of hogeschool te evalueren. Dit is nodig om de educatieve waarde ervan vast te stellen.
Didactici van de moderne vreemde talen zouden wel eens de eis kunnen stellen dat inzendingen een versie bevatten in één van de schooltalen, want dan hebben ze een vakoverstijgende educatieve meerwaarde. Daarmee betrek je de leerlingen van de talenleraren bij het ontwerpen van de website voor een ander vak en daar leren deze ook weer wat van. Bovendien zijn twee- of meertalige ontwerpen ook bruikbaar buiten onze taalgrens hetgeen dan weer internationale contacten oplevert.
Ook internationale samenwerking heeft educatieve meerwaarde en is alleen mogelijk met een gemeenschappelijke voertaal.
Bij de ThinkQuest-wedstrijd 2000 in de categorie leerlingen van 16 jaar en ouder won Hans Westerbeek uit Etten Leur met zijn website over de schetsen van Vincent van Gogh de eerste prijs. Hij maakte zijn website in samenwerking met een leeftijdgenoot uit Singapore en één uit Nigeria met Engels als communicatiemiddel.
Leerlingen doen dat om deel te kunnen nemen aan de internationale ThinkQuestwedstrijd. Waarom hun docenten dan niet?
Wanneer vakdidactici zich met ThinkQuest voor de Klas gaan bemoeien en de jury gaan vormen, dan zal op de eerste vergadering gegarandeerd het woord WebQuest vallen. Deze heeft internet gerelateerde gestructureerde opdrachten, die vaak levensecht zijn omdat ze boven de schoolse werkelijkheid worden uitgetild. De educatieve waarde is met deze Amerikaanse onderwijskundige vinding verzekerd.
Zo zouden er nog wel een aantal voorwaarden kunnen worden bedacht waaraan inzendingen moeten voldoen. Dat is nodig om ze naar een hoger niveau te tillen.

Nieuwsbrief 1 - 2003

Terug


John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT