De OnderwijsVernieuwingscoöperatie (OVC) is verhuisd naar VO-content. Het ontworpen lesmateriaal is ondergebracht bij Stercollecties: http://www.vo-content.nl/stercollecties. De hyperlinks in deze artikelen werken dus niet meer.
De Onderwijsvernieuwingscoöperatie en de zaakvakken in de onderbouw (4)
De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl (OVC) wil scholen voor aanvang van het schooljaar 2009-2010 voor de eerste twee leerjaren van het VO gedigitaliseerd leerboekvervangend leermateriaal aanreiken. Voor de onderbouw hebben de leermateriaalarrangeurs (LMA’s) al heel wat in de matrix staan voor de uitprobeerfase. Docenten kunnen het leermateriaal van hun vakcollega’s beoordelen en eventueel voorzetten aan hun leerlingen (http://www.inhetonderwijs.com/showcontent/). M&M (Mens en Maatschappij) is de verzamelnaam voor de zaakvakken van de onderbouw.
In de Informatiebrochure 'Digitaal leermateriaal arrangeren in de OVC' is hoofdstuk 10 gewijd aan M&M. In dat hoofdstuk wordt de werkwijze toegelicht: ‘Mens en Maatschappij is een leergebied ingevuld vanuit de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, economie en godsdienst/levensbeschouwing. Voor de twee eerstgenoemde vakken zijn zeer globale kerndoelen geformuleerd, terwijl voor economie en godsdienst is uitgegaan van gangbare stofomschrijvingen.
Grote vrijheid voor scholen
Omdat de te ontwikkelen leermaterialen zowel vanuit de afzonderlijke vakken als
vakoverstijgend inzetbaar moeten zijn, is er een tweesporenbeleid: we groeperen
de leermaterialen rondom thema’s, maar maken steeds per vak inzichtelijk welke
keuzes zijn gemaakt. Bij elk thema wordt bovendien nagedacht over mogelijke
wijzen van arrangeren: meer of minder ict, meer of minder zelfstandig werken… er
blijft dus voor de school alle vrijheid om de materiaalkeuze af te stemmen op de
eigen ‘vernieuwingsroute’. Wie één of meer vakken niet wil aanbieden binnen dit
leergebied, kan de ontstane tijdruimte binnen het thema vullen met een ruimer
aanbod vanuit de andere vakgebieden. Er wordt dus meer geproduceerd dan strikt
noodzakelijk, zodat keuzes mogelijk zijn’.
Gevarieerde leerstof
In paragraaf 5 staat wat er vernieuwend is aan de arrangementen van dit
vakgebied: ‘Elke opdracht in alle thema’s wordt vooraf gegaan door een inleiding
die motiverend is en voorkennis activeert. De leerlingen krijgen ook een kort
overzicht van leerdoelen en aanpak. Daaruit blijkt dat ze zelf kennis moeten
opbouwen door informatie te zoeken en actief te verwerken. Bij het toepassen van
kennis moet niet alleen gedacht worden aan reproductie in de vorm van
(interactieve!) invullessen of toetsen, maar ook aan verwerking van kennis en
vaardigheden in de vorm van presentaties, debat, uitwisseling van ervaringen en
creatieve werkstukken waarin gedrag, waarden en houdingsaspecten een rol
spelen’.
Zoals bij Nederlands en Engels maken de LMA’s van M&M gebruik van wat veel
collega's en andere ontwikkelaars vrij aanbieden op internet. Zo ontstaat per
thema een aanbod van gevarieerde leerobjecten: opdrachten, toetsen, informatieve
sites, sound- en videoclips, animaties, interactieve kaarten, oefeningen,
puzzels, invullessen, vrije opdrachten, zoekopdrachten enzovoorts. De LMA’s
laten de scholen de keus voor een bepaalde aanpak: ‘meer of minder ict,
aansluiten bij niveauverschillen, meer of minder zelfstandigheid, individueel of
groepswerk.
Gebaseerd op kerndoelen
Ook bij M&M de gebruikelijke matrix met de leereenheden. Deze zijn gegroepeerd
per kerndoel. De uitwerking daarvan is gebaseerd op de publicatie van SLO
over de concretisering van de kerndoelen voor de onderbouw. Zo is het thema De
tien tijdvakken gebaseerd op kerndoel 37, evenals het thema Directe omgeving. In
de kolom status houden de arrangeurs de stand van zaken bij voor het uitproberen
van het leermateriaal. In de matrix staat ook bij elk thema het aantal benodigde
lesuren aangegeven. Er is ook een aparte kolom met het niveau van het
leermateriaal.
De volgende leergebieden zijn grotendeels klaar en zijn bestemd voor het eerste
en tweede leerjaar havo/vwo: de Griekse kolonisatie, wegwijs op zee met de VOC,
en Europa samen een!
Griekse kolonisatie
Na een korte inleiding van Theo Poot, de ontwerper van deze lessen, gaan
de leerlingen zich oriënteren op dit thema. Ze moeten eerst zelf drie
verschillende redenen bedenken waarom mensen naar andere landen trekken. Daarna
mogen ze hun ideeën vergelijken met die van de arrangeur van de lessen. Ook
krijgen de leerlingen onder de knop doelstellingen nog even te zien wat ze na
afloop van deze lessen moeten hebben geleerd.
Onder aanpak zien de leerlingen de aanbeveling om twee aan twee te werken en de
hoeveelheid lestijd die voor dit onderdeel nodig is. Ze moeten uitzoeken waarom
de Grieken vanaf 500 voor Christus naar andere gebieden gingen emigreren en
welke gevolgen dit had voor Europa. Ze moeten ook de migratie problematiek van
de oude Grieken vergelijken met die uit onze tijd. Docenten die dat wensen
kunnen hun leerlingen ook nog een PowerPoint Presentatie laten voorbereiden voor
hun klasgenoten.
Voor het uitvoeren van opdracht A klikken de leerlingen op een pagina van
Wikipedia waar ze het antwoord kunnen vinden op de vraag waarom veel Grieken
wegtrokken uit Griekenland. Meteen daarna volgt een kort interactief toetsje met
3 vragen. De leerlingen krijgen na afloop wel hun score te zien, maar niet
waarom een antwoord fout is. Dat zou eigenlijk wel moeten.
In opdracht B bekijken de leerlingen enkele afbeeldingen waarop ze kunnen zien
waar en waarom de Grieken hun koloniën stichten, wederom gevolgd door enkele te
beantwoorden vragen. Voor opdracht C kunnen de leerlingen op de hun zeker
bekende website scholieren.com de samenvatting over bodemerosie raadplegen,
geschreven door ene Daphne. Tenslotte moeten de leerlingen in opdracht D
onderzoeken wat er nog over is van al die kolonies. In de opdrachten zijn
aardrijkskunde en geschiedenis geïntegreerd. Dit is misschien lastig voor
scholen die voor deze vakken aparte docenten hebben aangesteld.
In het flitsspel, ons ouderwetse galgje, krijgen de leerlingen letter voor letter de geleerde begrippen nog eens te zien. De eindtoets bestaat uit 5 goed/fout vragen met uitleg bij fout gekozen antwoorden. Daarna werken de leerlingen aan de eindpresentatie, die ongetwijfeld de meeste tijd kost en het minste leerrendement oplevert. Met een korte klassikale schriftelijke overhoring kunnen de leerlingen traditioneel laten zien wat ze van het onderwerp hebben opgestoken. Misschien kiezen ze daar ook zelf voor als ze onder de knop Reflectie aangeven wat ze hebben geleerd bij deze opdrachten, wat goed is en wat beter kon.
Wegwijs met de VOC
Onder de knop Oriëntatie heeft LMA Theo Poot het door het bekende
Freudenthal Instituut ontwikkelde spel Koers opgenomen. De leerlingen moeten
naar enkele eilanden varen waarbij ze de afstand moeten schatten en de richting
kiezen met een kompas. Als je dat goed doet, gebruik je de minste brandstof. Het
is geen eenvoudige opgave. Een veel aardiger educatief computerspel trouwens
over de VOC is ontworpen door 12 leerlingen van scholengemeenschap Waerdenborch
in Holten. Het spel heet The Legend of the Seven Seas en won in 2005 een prijs
als inzending voor ThinkQuest. De spelers varen over de wereldzeeën in de tijd
van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Ze kopen en verkopen producten
waarbij ze moeten proberen winst te maken door in de ene haven goedkoop
producten te kopen om die dan weer te verkopen in de haven waar ze duur zijn. De
voertaal is Engels. Een artikel over dit spel is te vinden op
www.internetonderwijs.net/artikelen2005/VOC/artikel.htm. In het archief van
ThinkQuest Nederland zijn trouwens meer inzendingen over de VOC te vinden.
Na het Koersspel krijgen de leerlingen een kleine cloze-toets over het leven in
de 17e eeuw voorgezet. Ze plaatsen 13 woorden in de gegeven zinnen waarna ze de
goede en foute antwoorden kunnen bekijken. Bij een te lage scoren beginnen ze
opnieuw. Daar leren ze alleen maar van. Onder de knop leerdoelen vinden de
leerlingen wat ze aan kennis en vaardigheden in deze leereenheid gaan opdoen.
Met een meerkeuzetoets kunnen de leerlingen vervolgens eerst zelf nagaan of ze
genoeg weten om met de VOC op reis te gaan. Bij de keus van een fout antwoord
krijgen ze meteen te zien waarom hun antwoord fout is en bij het goede antwoord
ook uitleg waarom dit zo is.
Vervolgens moeten de leerlingen een eigen route van Amsterdam naar Nederlands
Indië ontwerpen met behulp van de Bosatlas. Die route vergelijken ze daarna met
die uit de periode van de VOC. Veel informatie bijvoorbeeld over de oude
zeekaarten is afkomstig van de uitgebreide geschiedenis website met meer dan
1500 pagina’s ontworpen door Aad Engelfriet (
http://home.iae.nl/users/arcengel/ ).
Na de eindtoets volgen nog enkele creatieve opdrachten waarbij het schrijven van
een spookverhaal zoals dat van de Vliegende Hollander. Met alle producten uit de
VOC-periode mogen de leerlingen tenslotte een Indische maaltijd bereiden of een
VOC-spel ontwerpen. Ze mogen ook zelf een verhaal schrijven over de eerste reis
in 1595 van Cornelis de Houtman, de eerste Nederlander die naar Java ging. Zo
eindigen de leerlingen deze interessante leereenheid aardrijkskunde en
geschiedenis met enkele creatieve opdrachten waarin het geleerde moet worden
toegepast. In het thema pas zeker ook het boek De scheepsjongens van Bontekoe
over de avonturen van de Hoornse schipper Willem Bontekoe. In 1618 voer hij het
schip de Nieuw-Hoorn voor de Verenigde Oostindische Compagnie naar Nederlands-Indië. Dit boek wordt als special van de website
http://www.anno.nl/specials.html
door de arrangeur in zijn lessen meegenomen.
Europa samen een!
Deze leereenheid over de Europese Unie van de hand
van LMA Hans Asschert is bestemd voor de klassen 1en 2 havo/vwo. Met dit
leermateriaal komt volgens de matrix kerndoel 45 aan de orde. De lessen beginnen
met de leerdoelen en wat de leerlingen na afloop van deze lessen over Europa
kunnen weten. Ze krijgen de aanbeveling om twee aan twee te werken. De
leereenheid biedt geschreven informatie. De te maken opdrachten daarbij vinden
ze in een te downloaden en te printen werkboekje met voor elk onderdeel een
apart werkblad. Na een spelletje memory met de vlaggen van de landen van de EU
(http://europa.eu/europago/welcome.jsp) begint het serieuze leren
onder de titel Ontdek Europa! De leerlingen kunnen kiezen uit de 20 talen
van de aan de EU deelnemende landen, een goede mogelijkheid voor hun docent om
ze hun kennis te laten opdoen in een andere taal en dan de docent daarvan bij
dit onderdeel te betrekken.
In deze lessen bestuderen de leerlingen aan de hand van documentatiemateriaal de natuurlijke kenmerken van Europa. Onder elke tekst heeft Hans Aschert een cloze-activiteit opgenomen, een invuloefening van ontbrekende woorden in het zinsverband van de gelezen tekst. Een goede manier om de leerlingen de informatie uit de tekst beter te laten onthouden. De informatie over de landen van Europa is afkomstig van ons ministerie van Buitenlandse Zaken (www.europaeducatief.nl/).
In dat laatste onderdeel over de mensen van
Europa komen ook de stereotypen aan de orde, zoals in het komische Italiaanse
filmpje van de in Italië zeer bekende cartoonist Bruno Bozetto over het
negatieve gedrag van zijn landgenoten in vergelijking met dat van de andere
Europeanen (http://tcc.itc.it/people/rocchi/fun/europe.html). Na het vertoonde
wangedrag van de Italianen moeten de leerlingen zelf op zoek naar foto's,
tekeningen of strips die de stereotiepen van Europese volken laten zien. Hierbij
krijgen ze geen websites op waar de gewenste informatie is te vinden. Google
levert circa 16.600 pagina’s voor stereotiepen. Op zo’n bladertocht haken jonge
kinderen snel af.
Vervolgens een les over het ontstaan van de Europese Unie met de inleidende
tekst: ‘Na 1945 wilden de mensen in Europa nooit meer oorlog. Samenwerken in
plaats van oorlog!! Hoe die samenwerking begon kun je zien in onderstaand
filmpje’.
De leerlingen mogen zich uitspreken voor of tegen een verenigd
Europa. Er moeten natuurlijk wel argumenten op het werkblad komen.
Na nog een spelletje ganzenborden waarbij de leerlingen punten kunnen verdienen
door een aantal vragen goed te beantwoorden, volgt de eindtoets. Deze bestaat
uit 14 vragen waar/niet waar en is wat mager voor het havo/vwo-niveau. Je mag
aannemen dat de leerlingen iets meer geleerd hebben van de lessen Europa dan wat
ze in de toets kwijt kunnen.
Voorlopige conclusie
Dit zijn slechts drie leereenheden bestemd voor de eerste twee leerjaren
havo/vwo. Docenten aardrijkskunde en geschiedenis die hun leerlingen over deze
onderwerpen meer willen bieden, kunnen overal terecht. De reeds genoemde Aad
Engelfriet heeft nog veel meer onderwerpen op zijn website staan, zoals China,
Nederlands-Indië met daarop volgend Indonesië. Ook de eigen vaderlandse
geschiedenis wordt niet vergeten. Voor wie dat nog niet genoeg is, kan terecht
op Histoforum van geschiedenisleraar Albert van der Kaap. Hij is
leerplanontwikkelaar/projectleider bij SLO in Enschede. Daar werkt hij mee aan
het project samenhang in de profielen. Voor de profielen C&M, E&M en de
natuurprofielen onderzoekt hij mede de mogelijkheden van één profielprogramma.
Zijn Histoforum biedt een overzicht van links, geordend op periode, land,
onderwerp, persoon en alfabet (http://histoforum.digischool.nl/). Hetzelfde
geldt ook voor aardrijkskunde. Alle kennis over de te bestuderen landen is op
internet te vinden.
De docenten zaakvakken van de aan de OVC deelnemende scholen bereiden de
digitale weg voor hun collega’s. Deze hoeven dus niet zelf op internet te gaan
zoeken naar leerboekvervangend leermateriaal.
En als over enige tijd voor alle leerjaren eenvoudig te downloaden interactief
en uitgeprobeerd leermateriaal in de database van de OVC beschikbaar is waarmee
de leerlingen in niet lesuur gebonden werktijd zelfstandig aan de slag kunnen,
dan betekent dat ook een nuttige invulling van de gewraakte ‘ophokplicht’.
(wordt vervolgd)
De
onderwijsvernieuwingscoöperatie (4)
Voor de vakken van Mens en Maatschappij is ook digitaal lesmateriaal in de maak
De onderwijsvernieuwingscoöperatie (OVC) wil scholen voor de aanvang van het schooljaar 2009-2010 voor de meeste leerjaren gearrangeerd digitaal leerboekvervangend lesmateriaal leveren. Voor de onderbouw hebben de leermateriaalarrangeurs (LMA’s) al heel wat in de matrix staan voor de uitprobeerfase. Docenten kunnen het lesmateriaal van hun vakcollega’s beoordelen en eventueel voorzetten aan hun leerlingen (http://www.inhetonderwijs.com/showcontent/). M&M (Mens en Maatschappij) is de verzamelnaam voor de zaakvakken van de onderbouw.
In de Informatiebrochure 'Digitaal leermateriaal arrangeren in de OVC' is hoofdstuk 10 gewijd aan M&M. Theo Poot, LMA-projectleider van dit leergebied verklaart de werkwijze: ‘Mens en Maatschappij is een leergebied dat door ons is ingevuld vanuit de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, economie en godsdienst/levensbeschouwing. Voor de twee eerstgenoemde vakken zijn zeer globale kerndoelen geformuleerd, terwijl voor economie en godsdienst is uitgegaan van gangbare stofomschrijvingen. Omdat de te ontwikkelen leermaterialen zowel vanuit de afzonderlijke vakken als vakoverstijgend inzetbaar moeten zijn, hebben we een tweesporenbeleid: we groeperen de leermaterialen rondom thema’s, maar maken steeds per vak inzichtelijk welke keuzes zijn gemaakt. Bij elk thema wordt bovendien nagedacht over mogelijke wijzen van arrangeren: meer of minder ict, meer of minder zelfstandig werken… er blijft dus voor de school alle vrijheid om de materiaalkeuze af te stemmen op de eigen ‘vernieuwingsroute’. Wie één of meer vakken niet wil aanbieden binnen dit leergebied, kan de ontstane tijdruimte binnen het thema vullen met een ruimer aanbod vanuit de andere vakgebieden. Er wordt dus meer geproduceerd dan strikt noodzakelijk, zodat keuzes mogelijk zijn’.
Leerlingen activeren
In paragraaf 5 legt Theo Poot uit wat er vernieuwend is aan de arrangementen van
dit vakgebied: ‘Elke opdracht in alle thema’s wordt vooraf gegaan door een
inleiding die motiverend is en voorkennis activeert. De leerlingen krijgen ook
een kort overzicht van leerdoelen en aanpak. Daaruit blijkt dat ze zelf kennis
moeten opbouwen door informatie te zoeken en actief te verwerken. Bij het
toepassen van kennis moet niet alleen gedacht worden aan reproductie in de vorm
van (interactieve!) invullessen of toetsen, maar ook aan verwerking van kennis
en vaardigheden in de vorm van presentaties, debat, uitwisseling van ervaringen
en creatieve werkstukken waarin gedrag, waarden en houdingsaspecten een rol
spelen’.
Gedifferentieerde aanpak
Zoals bij Nederlands en Engels maken de LMA’s van M&M gebruik van wat veel
collega's en andere ontwikkelaars vrij aanbieden op internet. Zo ontstaat per
thema een aanbod van gevarieerde leerobjecten: opdrachten, toetsen, informatieve
sites, sound- en videoclips, animaties, interactieve kaarten, oefeningen,
puzzels, invullessen, vrije opdrachten, zoekopdrachten enzovoorts. De LMA’s
laten de scholen de keus voor een bepaalde aanpak: ‘meer of minder ict,
aansluiten bij niveauverschillen, meer of minder zelfstandigheid, individueel of
groepswerk.
Ook bij M&M de gebruikelijke matrix met de leereenheden. Deze zijn gegroepeerd
per kerndoel. De uitwerking daarvan is gebaseerd op de publicatie van het SLO
over de concretisering van de kerndoelen voor de onderbouw. Zo is het thema
De tien tijdvakken gebaseerd op kerndoel 37, evenals het thema
Directe omgeving. In de kolom status houden de arrangeurs
de stand van zaken bij voor het uitproberen van het lesmateriaal. In de matrix
staat ook bij elk thema het aantal benodigde lesuren aangegeven. Er is ook een
aparte kolom met het niveau van het lesmateriaal. De volgende leergebieden zijn
grotendeels klaar en zijn bestemd voor het eerste en tweede leerjaar havo/vwo:
de Griekse kolonisatie, wegwijs op zee met de VOC, Europa samen een!
Griekse kolonisatie
Na een korte inleiding van Theo Poot, de ontwerper van deze lessen, gaan de
leerlingen zich oriënteren op dit thema. Ze moeten eerst zelf drie verschillende
redenen bedenken waarom mensen naar andere landen trekken. Daarna mogen ze hun
ideeën vergelijken met die van de arrangeur van de lessen.
Ook krijgen de leerlingen onder de knop doelstellingen nog even te
zien wat ze na afloop van deze lessen moeten hebben geleerd.
Onder Aanpak zien
de leerlingen de aanbeveling om twee aan twee te werken en de hoeveelheid
lestijd die voor dit onderdeel nodig is. Ze moeten uitzoeken waarom de Grieken
vanaf 500 voor Christus naar andere gebieden gingen emigreren en welke gevolgen
dit had voor Europa. Ze moeten ook de migratie problematiek van de oude Grieken
vergelijken met die uit onze tijd. Docenten die dat wensen kunnen hun leerlingen
ook nog een PowerPoint Presentatie laten voorbereiden voor hun klasgenoten.
Voor het uitvoeren van opdracht A klikken de leerlingen op een pagina van
Wikipedia waar ze het antwoord kunnen vinden op de vraag waarom veel Grieken
wegtrokken uit Griekenland. Meteen daarna volgt een kort interactief toetsje
met 3 vragen. De leerlingen krijgen na afloop wel hun score te zien, maar niet
waarom een antwoord fout is. Dat zou eigenlijk wel moeten.
In opdracht B bekijken de leerlingen enkele afbeeldingen waarop ze kunnen zien
waar en waarom de Grieken hun koloniën stichten, wederom gevolgd door enkele te
beantwoorden vragen. Voor opdracht C kunnen de leerlingen op de hun zeker
bekende website
www.scholieren.com de samenvatting over
bodemerosie raadplegen, geschreven door ene Daphne. Tenslotte moeten de
leerlingen in opdracht D onderzoeken wat er nog over is van al die kolonies. In
de opdrachten zijn aardrijkskunde en geschiedenis geïntegreerd. Dit is misschien
lastig voor scholen die voor deze vakken aparte docenten hebben aangesteld.
In het flitsspel, ons ouderwetse galgje, krijgen de leerlingen letter voor letter die ze moeten invullen op de goede plaats, de geleerde begrippen nog eens te zien. De eindtoets bestaat uit 5 goed/fout vragen met uitleg bij fout gekozen antwoorden. Daarna werken de leerlingen aan de eindpresentatie, die ongetwijfeld de meeste tijd kost en het minste leerrendement oplevert. Met een korte klassikale schriftelijke overhoring kunnen de leerlingen traditioneel laten zien wat ze van het onderwerp hebben opgestoken. Misschien kiezen ze daar ook zelf voor als ze onder de knop Reflectie aangeven wat ze hebben geleerd bij deze opdrachten, wat goed is en wat beter kon.
Wegwijs op zee
In 1618 voer hij het schip de Nieuw-Hoorn voor de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) naar Nederlands-Indië. Dit boek wordt als special van de website http://www.anno.nl/specials.html door de arrangeur meegenomen.
Europa samen een!
Deze leereenheid over de Europese
Unie van de hand van LMA Hans Asschert, is bestemd voor de klassen 1en 2
havo/vwo. Met dit lesmateriaal komt volgens de matrix kerndoel 45 aan de orde.
De lessen beginnen met de leerdoelen en wat de leerlingen na afloop van deze
lessen over Europa kunnen weten. Ze krijgen de aanbeveling om twee aan twee te
werken. De leereenheid biedt geschreven informatie. De te maken opdrachten
daarbij vinden ze in een te downloaden en te printen werkboekje met voor elk
onderdeel een apart werkblad. Na een spelletje memory met de vlaggen van de
landen van de EU in Europa Go! (http://europa.eu/europago/welcome.jsp) begint
het serieuze leren onder de titel Ontdek Europa! Je kunt kiezen uit de 20
talen van de aan de EU deelnemende landen, een goede mogelijkheid om de
leerlingen hun kennis bijvoorbeeld te laten opdoen in het Engels en dan de
docent van dat vak bij dit onderdeel te betrekken.
In deze lessen bestuderen de leerlingen aan de hand van documentatiemateriaal de natuurlijke kenmerken van Europa. Onder elke tekst heeft Hans Aschert een cloze-activiteit opgenomen, een invuloefening van ontbrekende woorden in het zinsverband van de gelezen tekst. Een goede manier om de leerlingen de informatie uit de tekst beter te laten onthouden. De informatie over de landen van Europa is afkomstig van ons ministerie van Buitenlandse Zaken http://www.europaeducatief.nl/.
In dat laatste onderdeel over de mensen van Europa komen ook de stereotypen aan de orde, zoals in het komische Italiaanse filmpje van de in Italië zeer bekende cartoonist Bruno Bozetto over het negatieve gedrag van zijn landgenoten in vergelijking met dat van de andere Europeanen (http://tcc.itc.it/people/rocchi/fun/europe.html). Na het vertoonde wangedrag van de Italianen moeten de leerlingen zelf op zoek naar foto's, tekeningen of strips die de stereotiepen van Europese volken laten zien. Hierbij krijgen ze geen websites op waar de gewenste informatie is te vinden. Google levert circa 16.600 pagina’s voor stereotiepen. Op zo’n bladertocht haken jonge kinderen snel af.
Voorlopige conclusie
Dit zijn slechts
drie leereenheden bestemd voor de eerste twee leerjaren havo/vwo. Docenten
aardrijkskunde en geschiedenis die hun leerlingen over deze onderwerpen meer
willen bieden, kunnen overal terecht. De reeds genoemde Aad Engelfriet heeft nog
veel meer onderwerpen op zijn website staan, zoals China, Nederlands-Indië met
daarop volgend Indonesië. Ook de eigen vaderlandse geschiedenis wordt niet
vergeten. Voor wie dat nog niet genoeg is, kan terecht op Histoforum van
geschiedenisleraar Albert van der Kaap. Hij is
leerplanontwikkelaar/projectleider bij slo in Enschede. Daar werkt hij mee aan
het project samenhang in de profielen. Voor de profielen C&M, E&M en de
natuurprofielen onderzoekt hij mede de mogelijkheden van één profielprogramma,
gegeven de huidige niet op elkaar afgestemde programma’s van de diverse vakken. Zijn Histoforum biedt
een overzicht van links, geordend op periode, land, onderwerp, persoon en
alfabet ( http://histoforum.digischool.nl/
). Hetzelfde geldt ook voor
aardrijkskunde. Alle kennis over de te bestuderen landen is op internet te
vinden.