Nieuwsbrief 2-2001
Omhoog Nieuwsbrief 1-2001 Nieuwsbrief 2-2001 Nieuwsbrief 3-2001 Nieuwsbrief 4-2001 Nieuwsbrief 5-2001 Nieuwsbrief 6-2001 Nieuwsbrief 7-2001 Nieuwsbrief 8-2001

Van ThinkQuest naar WebQuest 

ThinkQuest is de internationale organisatie die elk jaar een wedstrijd in webdesign organiseert voor jongeren. Het team dat de mooiste website ontwikkelt met een educatief karakter, kan prachtige prijzen winnen. Winnaars beginnen na de wedstrijd vaak een bedrijf in webdesign dat soms grote klanten trekt. Ter voorbereiding van de internationale competitie zijn er ook nationale wedstrijden. In ons land wordt gestreden in 3 categorieën: leerlingen van de basisschool, leerlingen van het voortgezet onderwijs en tenslotte hun meesters, die strijden in de rubriek: ThinkQuest Voor de Klas. Deze groep bleek tijdens de finale van 18 oktober niet in de schaduw te kunnen staan van hun leerlingen. De voorzitter van de vakjury vond de kwaliteit van de inzendingen beneden de maat en deelde mee dat de grote prijzen zouden worden bewaard tot volgend jaar. 'De deelnemers moesten eerst maar eens hun huiswerk overmaken'. 

De Nederlandse ThinkQuest 

ThinkQuest Nederland is een stichting die is opgericht door SURFnet bv en de Stichting Nlnet om het gebruik van het internet in het Nederlandse onderwijs te stimuleren. ThinkQuest Nederland organiseert de Nederlandse webwedstrijden. OC&W en een handvol sponsoren stellen het prijzengeld ter beschikking, terwijl inhoudelijk wordt samengewerkt met Kennisnet, BVEnet en Tros Cyberlab. De website van ThinkQuest is te vinden op http://www.thinkquest.nl/

ThinkQuest junior 

In deze categorie voor de basisschool maken klassen of teams daaruit websites die bestemd zijn voor leeftijdgenoten. Meestal bestaan de websites uit een verzameling werkstukken waaraan interactieve opdrachten zijn verbonden. De winnaar in deze categorie was de Waddenschool in Haarlem met hun Rondje Grote Markt in Haarlem.  http://mediatheek.thinkquest.nl/~jr034/. Elk team schreef een werkstuk over één van de historische gebouwen rondom de Grote Markt. Wie op een gebouw klikt, krijgt een foto van het team te zien en de geschiedenis van dat monument. Kinderen hebben zelfs in het Teylermuseum mogen filmen met de webcam van hun meester.
Internet gerelateerd onderwijs is uitermate motiverend voor leerlingen en wel omdat hun werkstukken de wijde wereld ingaan en door iedere geïnteresseerde kunnen worden bekeken. Dat is heel wat anders dan het werkstuk dat niet verder komt dan de lessenaar van de docent. Bovendien vormen de door kinderen vervaardigde en op het Web geplaatste werkstukken  uitstekend lesmateriaal voor hun leeftijdgenoten, omdat zowel de onderwerpen als het taalgebruik uitstekend kunnen aansluiten bij de belevingswereld en het kennisniveau van de jeugdige bezoekers van de website. Een derde voordeel is dat bezoekende kinderen van dit soort websites geprikkeld worden om ook iets te maken dat via internet kan worden verspreid. Een vierde voordeel is dat, zoals de winnende website laat zien, er ook vaak een Engelse versie wordt toegevoegd. Daarmee wordt niet alleen het verspreidingsgebied groter, maar kunnen deze websites tevens gebruikt worden bij het Moderne Vreemde Talenonderwijs. Wat bijvoorbeeld te denken van de opdracht in één van de lagere klassen van het voortgezet onderwijs waarbij de docent Engels tegen de leerlingen zegt onder verwijzing naar het Rondje Grote Markt in Haarlem: 'je krijgt familie of vrienden van je ouders over uit het buitenland, maak een uitstapje met ze in Haarlem, kies een gebouw uit en vertel alles wat je daarover te weten bent gekomen'. Door het resultaat van de zoekopdracht in de klas te laten horen, oefenen de leerlingen niet alleen hun spreekvaardigheid, maar de luisterende klasgenoten ook hun luistervaardigheid. Vervolgens kunnen de bezoekende leerlingen ook in hun eigen stad of regio een dergelijk familiebezoek voorbereiden. Zou een mes aan vier kanten kunnen snijden, dan is het hier wel. 

ThinkQuest voor leerlingen 

In de categorie leerlingen van 12 t/m 15 jaar ging de eerste prijs naar het team met de inzending Robowereld, website met een compleet overzicht van alle soorten industriële,  medische, militaire, dienstverlenende en  ruimtevaart robots. Je kunt er geïnformeerd worden over de relatie tussen mens en robot, dier en robot, de geschiedenis van de robot, je vindt er informatie over recent onderzoek en over de toekomstige ontwikkelingen van de robot, kortom over alles wat veel jongeren ongetwijfeld zal aanspreken. http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll106/

In de categorie leerlingen van 16 jaar en ouder ging de eerste prijs naar een internationaal team bestaande uit Hans Westerbeek uit Etten-Leur, Oyinda Osonowo uit Nigeria en Zhuang Shengquan uit Singapore. Het onderwerp is Vincent van Gogh die opgroeide in Etten-Leur en daar een groot aantal schetsen heeft gemaakt. De drie deelnemers moesten samen overleggen en dat gebeurde natuurlijk in het Engels en daarom is er ook bij deze website een Engelse versie waardoor tot in de verste delen van de wereld kennis kan worden genomen van de  inhoud ervan. Deze zal ook weer belangstelling trekken van leeftijdgenoten van de makers en op die grond geschikt zijn als motiverend lesmateriaal bij CKV en natuurlijk ook weer in het lokaal Engels waar de leerlingen van Gogh kunnen nemen als onderwerp voor een spreekbeurt of waar ze bijvoorbeeld door contact te leggen met de medeontwerpers van de website uit Nigeria en Singapore, in de doeltaal blijk kunnen geven van hun sympathie voor deze twee leeftijdgenoten die vanuit de verte hun blik hebben gericht op dat piepkleine landje dat zo'n groot kunstenaar heeft voortgebracht. Gesprekstof te over, lijkt me! 
http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll095/.

De winnaars zijn verplicht hun inzending gratis ter beschikking te stellen van de ThinkQuest organisatie, waarna de bekroonde websites worden opgenomen in de database van Kennisnet.
Over de forse geldprijzen die deze professionele ontwerpers kunnen winnen is enig rumoer ontstaan. Er werd een kamervraag over gesteld en de Internetmedewerker van Elsevier maakte zelfs gewag van kinderarbeid en wel omdat 'minister  Hermans van Onderwijs studenten en leerlingen voor een habbekrats Kennisnet laat vullen'.  

ThinkQuest Voor de Klas 

In deze rubriek dan de ontwerpen van docenten en studenten. De 41 inzenders van de educatieve websites wachtten tijdens de finale van 18 oktober gespannen op de voorzitter van de vakjury die namens de minister maar liefst 559.000 gulden aan prijzen mocht verdelen. Helaas had de jury alle inzendingen beneden de maat gevonden en om die reden besloten wat troostprijzen uit te reiken aan inzendingen die er nog net mee door konden en de hoofdprijzen te reserveren voor volgend jaar om de deelnemers van dit jaar de gelegenheid te geven, zoals hij zei, hun huiswerk over te maken.
Teleurstelling en woede van de ontwerpers over deze vernedering mondden al enkele dagen later uit in twee open brieven aan de minister en een druk e-mailcontact tussen de gefrustreerde inzenders waarvan soms afschriften werden gestuurd aan OC&W, de pers en aan de directie van ThinkQuest.
Toch werden nog enkele inzendingen bekroond, één met 25.000 en een paar met 15.000 gulden. De jury wees in de Categorie Voortgezet Onderwijs 2e fase de inzending Meten  via het internet van 2 studenten van de Universiteit Utrecht, faculteit natuurkunde aan als de beste onder de slechte. De site biedt toegang tot een meetopstelling waarmee de lichtsnelheid in lucht bepaald kan worden, evenals de brekingsindex van een drietal media. Deze meetinstelling staat in het Minnaertgebouw bij de faculteit Natuurkunde van de Universiteit Utrecht. http://mediatheek.thinkquest.nl/%7Ekl053/mainsite/index.htm.

Educatieve waarde 

Inzenders die niet in de prijzen waren gevallen en die toch al gefrustreerd waren omdat ze als onderwijsgevenden niet gewend waren om als leerlingen hun huiswerk te moeten overmaken, konden niet begrijpen dat hun bijdrage aan internet gerelateerd onderwijs het moest afleggen tegen deze bekroonde inzending, waarvan werd gezegd dat de bruikbaarheid in het onderwijs geringer was dan die van veel andere. En daar wrong ook de schoen. Veel docenten die al een grote dosis ICT in hun onderwijs hadden gerealiseerd en zichzelf in staat achtten om een educatieve website te bouwen, kwamen tot de ontdekking dat hun opvatting over educatieve waarde een heel andere was dan die van de jury.
Uit de juryrapporten, die de inzenders op hun verzoek kregen toegestuurd, bleek overduidelijk dat de inzendingen, zoals bij de leerlingen, vooral gunstig werden beoordeeld op professioneel webdesign en dat de meeste juryleden een overmatige belangstelling aan de dag legden voor bewegende beelden en geluid, waardoor volgens de deelnemers juist het didactisch nut van de website voor gebruik in de klas werd ondergesneeuwd.
Sommigen van hen schreven dat ze juist met opzet alle snufjes, toeters en bellen, zoals Flash, Avi-filmpjes,  hadden vermeden, vanwege het feit dat op de meeste scholen nog geen moderne computers staan die al dit fraais kunnen ophalen en als die er wel staan, dan nog is de downloadsnelheid van beeld en geluid te gering om de aandacht van de leerlingen vast te houden.
De teleurstelling over de jurering werd mede veroorzaakt door het feit, dat de meeste docenten zich aan de onderstaande richtlijnen van de ThinkQuest organisatie hadden gehouden, waarom ze dan ook terecht meenden dat daarop hun inzendingen zouden moeten worden beoordeeld. 

1.       Educatieve waarde:
Heeft de inzending waarde voor het Nederlandse onderwijs? Is duidelijk hoe de inzending in het onderwijs kan worden ingezet?

2.       Categorie:
Past de inzending in de categorie waarin deze is ingestuurd? Past het niveau bij de doelgroep?

3.       Bruikbaarheid in de les:
Kunnen docenten deze inzending makkelijk in hun lessen verwerken? Is er een docentenhandleiding aanwezig?

4.       Internetgebruik:
Wordt er optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het Internet (aanklikbare bronnen, hyperlinks)?

5.       Interactiviteit:
Wordt de gebruiker door interactie 'bij de les gehouden' (puzzels, quizzes)? Is er gelet op potentiële interactie tussen gebruikers onderling via het Internet (mail, discussies, chat, etc.)?

6.       Technische kwaliteit:
Werkt de inzending naar behoren? Werken alle hyperlinks? Laden de afbeeldingen correct? Is de inzending browser-onafhankelijk (indien mogelijk zowel met Netscape als met Internet Explorer uitproberen)? Is de snelheid van laden acceptabel?
Zijn er 'technische snufjes' gebruikt zoals bijv. een zoekmachine, Java-script, etc.

7.       Kwaliteitsbewaking
Hoe is de kwaliteit, actualiteit en onderhoud van de inzending gewaarborgd?

8.       Auteursrecht
Heeft het team alle materiaal zelf vervaardigd en zo niet: is het auteursrecht van derden voldoende in acht genomen (is er een lijst met gebruikstoestemming van de oorspronkelijke auteurs, is er bronvermelding, etc.)

9.       Teamsamenstelling
Samenwerken is een belangrijk onderdeel binnen ThinkQuest. Samenwerken wordt moeilijker als het team bestaat uit meerdere personen, zeker als het personen met verschillende status zijn (bijv. studenten werken samen met docenten). Een maximaal heterogeen team krijgt 10 extra punten. Als er geen informatie over de teamsamenstelling te vinden is, dan geeft de jury voor dit onderdeel geen punten. 

In de juryrapporten staan nauwelijks opmerkingen die betrekking hebben op het ontbreken of het niet juist toepassen van één of meer richtlijnen uit deze lijst.
Als bijvoorbeeld de jury bij elke inzending minpunten zou hebben gegeven bij het ontbreken van een gegeven richtlijn of pluspunten als die richtlijn wel in de website is aangetroffen, dan zouden de inzenders daar vrede mee hebben gehad en dan had er ook een groot aantal prijzen kunnen worden uitgereikt en wel aan degenen die zich hebben gehouden aan zoveel mogelijk richtlijnen, maar in ieder geval aan de allerbelangrijkste daarvan n.l. de eerste, die voorschrijft dat de inzending educatieve waarde voor het Nederlandse onderwijs moet hebben en daar ook daadwerkelijk moet kunnen worden ingezet.
Ook werd als storend ervaren dat sommige juryuitspraken een hint bevatten om de site te verbeteren en als die opmerkingen betrekking hadden op iets dat juist door de makers als  didactisch noodzakelijk al was ingebouwd of op iets dat met opzet juist was weggelaten, dan leidde dat tot onbegrip en negatieve gevoelens jegens de jury.
Zo bekritiseerde een jurylid het ontbreken van videobeelden in een inzending, waarvan de maker in zijn inleiding juist uitdrukkelijk had vermeld dat de website was opgezet om bezoekende leerlingen te oefenen in lees- en schrijfvaardigheid Frans. Video zou in het aangegeven onderwijsdoel van de website geen enkele didactische meerwaarde hebben gehad. Een geschoold vakdidacticus met kennis van webzaken zou zo'n opmerking natuurlijk nooit hebben gemaakt.  

Een alternatief voor ThinkQuest Voor de Klas 

De gebrekkige jurering, uitgevoerd door vrijwilligers zonder enige kennis van de vakken waarvan de inzendingen moesten worden beoordeeld, brengt me ertoe te pleiten voor een nieuwe opzet van ThinkQuest Voor de Klas. Daarbij dienen richtlijnen per vak te worden opgesteld door vakdidactici, verbonden aan de lerarenopleidingen van universiteiten en hogescholen, in samenspraak met deskundigen van de SLO en docenten die al een educatieve website op hun naam hebben staan. Dezelfde deskundigen kunnen de inzendingen, die bij hun vak of vakgebied horen, op de gegeven richtlijnen beoordelen.
Om de bruikbaarheid van de educatieve websites in het onderwijs te garanderen, zouden de inzendingen eerst in de daarvoor bestemde klassen moeten worden uitgeprobeerd.
Deze werkwijze past natuurlijk niet in de wedstrijdformule van ThinkQuest Voor de Klas. Daarom zouden de inzendingen van de docenten moeten worden weggehaald bij deze organisatie. Voordeel van de scheiding van docenten en leerlingen is, dat voor de leerlingen het wedstrijdelement blijft gehandhaafd, waarbij ze hun prijzen kunnen verdienen met het bouwen van professioneel ogende websites. Hun van ThinkQuest bevrijde docenten hoeven dan niet meer met hun leerlingen te concurreren, maar ook niet meer onderling. Daarmee voorkom je dan ook elke naijver tussen de deelnemende docenten, van wie sommigen zich, voor en tijdens de finale, de eerste prijs van 100.000 gulden in gedachten al hadden toegeëigend.
Als de minister zo graag wil dat zijn kostbare Kennisnet gevuld wordt met educatief  hoogwaardig interactief lesmateriaal, dat gebruik maakt van het internet, dan kan hij docenten en studenten van de lerarenopleidingen uitdagen om dat te ontwerpen. Als het resultaat van die inspanningen, vanwege het educatief gebruik dat ervan kan worden gemaakt, als gunstig wordt beoordeeld en daardoor in aanmerking komt om bij het betreffende vak op Kennisnet te worden geplaatst, dan zou daar een financiële beloning tegenover moeten staan.
Een andere opzet van dit nog zeer jonge onderdeel van de ThinkQuest wedstrijd voor docenten, heeft nog meer voordelen.
Er worden dan alleen maar websites toegelaten waarvan is vastgesteld dat ze meteen bruikbaar zijn voor leerlingen in een aangegeven vak en klas van een bepaald onderwijstype.
Vervolgens zal er op deze wijze na enkele jaren voor alle vakken hoogwaardig lesmateriaal ter beschikking komen dat gratis door scholen bij Kennisnet kan worden opgehaald. De constatering van een student of docent dat er voor zijn vak nog niets is ingeleverd, zal deze er misschien toe brengen aan het werk te gaan.
Bovendien kan de minister zelfs besluiten om creatieve docenten op te dragen om door te gaan met het ontwikkelen van internet gerelateerd lesmateriaal. Hij kan de nu in discussie zijnde extra beloningen voor docenten, die meer presteren dan hun collega's, misschien gebruiken voor deze waardevolle bijdrage aan de vernieuwing van het onderwijs.
Tenslotte zal deze nieuwe opzet leiden tot een grotere belangstelling vanuit het veld voor de mogelijkheden die het internet biedt voor het onderwijs. 

Van ThinkQuest naar WebQuest 

Om de overgang van de huidige ThinkQuest wedstrijd naar een nieuw te ontwikkelen vorm te vergemakkelijken, verwijs ik naar de reeds bestaande Quests (speurtochten) en wat daarover is gepubliceerd: de WebQuests. Deze zijn speciaal ontworpen voor zelfstandig gestructureerd leren met gebruik van internet (zie Nieuwsbrief nr.7 van november 2000) en zouden derhalve in een overgangsperiode uitstekend als model kunnen dienen voor de Nederlandse ontwerpers van educatieve websites.
Je zou voorlopig kunnen stellen dat als de huidige ThinkQuest Voor de Klas-inzendingen aan de eisen voldoen van een goede WebQuest of daartoe kunnen worden omgebouwd, deze dan zullen moeten worden beloond en opgenomen in de database van Kennisnet.
Bovendien kunnen in deze overgangsperiode de ruim 200 reeds bestaande Amerikaanse WebQuests uit de matrix van Bernie Dodge worden aangepast aan ons onderwijs. Ze zijn te vinden in http://edweb.sdsu.edu/webquest/matrix.html.

Conclusie  

Er zullen ongetwijfeld nog meer mogelijkheden zijn om internetleren te bevorderen, dit is er slechts één van, maar naar mijn gevoel is het huidige ThinkQuest Voor de Klas met zijn hoge geldprijzen niet de goede manier om docenten en studenten van de lerarenopleiding te stimuleren een wezenlijke bijdrage te leveren aan de onderwijsvernieuwing. Bovendien mag al dat verrichte huiswerk niet met losse flodders en vooral niet op technische snufjes en foefjes beoordeeld worden. Die bezitten totaal geen educatieve waarde en leiden de aandacht van de leerlingen alleen maar af.
De beoordeling van deze onderwijskundige huisvlijt moet dan ook aan met naam en functie bekende onderwijskundigen van het vak of vakgebied worden overgelaten en niet aan de door de ThinkQuest directie geworven vrijwilligers.
Deze stichting kan, zoals in de voorgaande jaren, de organisatie en jurering op zich blijven nemen van de wedstrijd tussen leerlingen en daarmee in de openbaarheid treden, maar zonder deelname van hun docenten, want die kunnen beter zonder competitiedwang maar met hun kennis van gestructureerd internetleren, zoals dat geldt voor WebQuests, werken aan voor hun vak waardevol internet gerelateerd lesmateriaal.
Als de inzenders van Voor de Klas gescheiden worden van die van In de Klas, hoeven de eersten hun huiswerk helemaal niet over te maken, maar op zijn hoogst aan te passen aan de regels zoals die gelden voor WebQuests.

Nieuwsbrief februari 2001

Terug


 © John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT