VOL 3
Omhoog VOL 3 Alterlinks (1) Alterlinks(2) VOL 4 OVC1 OVC2 Podcasts1

Vakondersteunend leren  (VOL) 3

De hulp vanuit de talenlokalen bij het onderwijzen van geschiedenis, kan ook geboden worden voor aardrijkskunde. Bij dit zaakvak komen in het examenprogramma ook onderwerpen uit het buitenland aan de orde en daar is de voertaal nu eenmaal geen Nederlands. Als de docenten aardrijkskunde de examenprogramma's hebben bestudeerd, dan brengen ze de niet-Nederlandse onderwerpen naar één of meer talenlokalen. De betreffende talendocent gaat met al zijn leerlingen op zoek naar de bij het onderwerp passende internetbronnen, laat die bestuderen als oefening tekstbegrip en levert daarna de leerlingen met de opgedane kennis af bij zijn collega van aardrijkskunde. Dat de opbrengst aan bronnen bij Engels het grootst is, stimuleert hopelijk de docenten van de ‘kleine talen’ om uit eigen initiatief hulp aan te bieden aan hun collega’s van de andere vakken.

Ontwikkelingslanden
In het examenprogramma havo/vwo trof ik de volgende 2 subdomeinen aan:
Subdomein D1: Gebiedskenmerken
1. De kandidaat kan gebiedskenmerken van een nader aan te wijzen ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. Het betreft: sociaal-geografische en fysisch-geografische kenmerken van het betreffende ontwikkelingsland en de sociaal-economische positie van het betreffende ontwikkelingsland in de macroregio én in de wereld.
Subdomein D2: Actuele vraagstukken
2. De kandidaat kan actuele vraagstukken in het in subdomein D1 bedoelde ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. Het betreft: vraagstukken van landdegradatie, milieuverontreiniging en conflicten in het betreffende ontwikkelingsland die verband houden met de etnische en culturele diversiteit in het land.

Bron: slo, havo examen aardrijkskunde: http://www.slo.nl/themas/00158/00001/Examenprogramma_aardrijkskunde_DEFINITIEF.pdf/.
De handreikingen voor het schoolexamen zijn gemaakt door slo, eveneens in opdracht van het ministerie van OCW: http://www.slo.nl/themas/00158/00002/Handreiking_aardrijkskunde_DEFINITIEF.pdf/.

 

Bij ontwikkelingslanden horen hulporganisaties, zoals Novib, onderdeel van het internationaal opererende Oxfam en natuurlijk de hulpprogramma’s van de VN. Google bracht me binnen een paar seconden naar Oxfam: http://www.oxfam.org/. Jammer voor Duits, maar alleen Engels, Spaans en Frans mogen meedoen.
Ik koos voor Frans om bij Oxfam de internetbronnen te zoeken die leerstof kunnen leveren bij de twee subdomeinen.  
Op het moment van mijn bezoek kreeg de G8 veel aandacht: Du 6 au 8 juin 2007, les chefs d'état des huit pays les plus riches du monde se réunissent en Allemagne pour débattre des plus importants problèmes auxquels notre planète est confrontée: pauvreté en Afrique, santé, paix et sécurité dans le monde et le changement climatique. Goede inleiding voor de studie van Subdomein D2. De teksten die volgen, laten dat ook zien en kunnen trouwens als bijvangst zo in het examen tekstbegrip Frans worden opgenomen.

 


Francofone landen

Bij subdomein D1 moeten de leerlingen gebiedskenmerken van een nader aan te wijzen ontwikkelingsland beschrijven en analyseren. Omdat de meeste ontwikkelingslanden jarenlang zijn gekolonialiseerd door Europese landen met verschillende talen, is het eenvoudig die landen per taalgebied op te zoeken. Door in de Franse Google te typen pays francophones, vond ik in de Franstalige Wikipédia meer dan twintig ontwikkelingslanden. Voor dit subdomein kunnen de leerlingen in opdracht van de docent Frans een land kiezen om met de
daar gevonden gegevens hun docent aardrijkskunde tevreden te stellen.
Ik koos als land Cameroun. Wikipédia levert voldoende informatie voor aardrijkskunde over dit land, zoals is te zien aan dit overzicht:

 

De VN
Ook de VN biedt met het wereldvoedselprogramma internetbronnen voor het domein D van aardrijkskunde. Deze organisatie heeft er niet alleen een serie lessen, maar ook een simulatiespel voor ontwikkeld, (http://www.food-force.com/index.php/game/missions/). De voertaal is Engels, dus gaan de leerlingen voor dit onderwerp aan de slag in het vaklokaal Engels, uiteraard nadat zowel de docent Engels als de leerlingen van de aardrijkskundedocent hebben gehoord wat de leeropbrengst moet zijn.

In het simulatiespel moeten de leerlingen in het team van het World Food Programme het eiland Sheylan redden van de hongerdood en van de burgeroorlog. Daartoe voeren ze zes missies uit. Bij elke missie krijgen ze hulp van een expert. Zo helpt de voedingsexpert Joe Zaki de speler een voedzaam en uitgebalanceerd dieet voor de uitgeputte bevolking samen te stellen. Hij berekent ook de kosten: 30 dollarcent per persoon per maaltijd.
In missie 5 is de speler verantwoordelijk voor het konvooi trucks dat onder moeilijke omstandigheden voedselpakketten moet brengen in onherbergzame streken waar eerst wegen en bruggen moeten worden hersteld. Ook nu weer hulp en wel van Rachel Scott, the Food Force logistics officer. Zij is ook nodig om te helpen onderhandelen met de rebellen. Na de eerste voedselhulp begint het WFP aan de lange termijnoplossing. Met hulp van Joe Zaki die afkomstig is van Sheylan, moet de speler allerlei programma's opzetten zoals het verbouwen van voedsel, de schoolvoeding, voeding voor werk en hiv/aids preventie. Het doel van deze programma's is de bevolking te leren zelf voor voedsel te zorgen en de infrastructuur van het land weer op orde te brengen. Als dat is gelukt zijn alle missies afgerond.
Alle handelingen worden uitgevoerd in het Engels, dus vanuit dit vaklokaal kunnen de missies starten in de hoop dat de uit te voeren operaties ook overslaan naar vakken als biologie en economie. De confrontatie met een land in oorlog en hongersnood, de hulp die leerlingen de lijdende burgers in levensechte simulaties moeten bieden, heeft naar mijn gevoel meer waarde dan de kennis daarover opgedaan uit een leerboek. Van het simulatiespel naar de werkelijkheid van vandaag is trouwens slechts een kleine stap.

Spaans
Scholen die Spaans geven kunnen ook profiteren van één van de examenonderdelen voor aardrijkskunde. In het examenprogramma vind ik de volgende opdrachten en eindtermen:


Wat zijn de belangrijkste kenmerken van toeristische gebieden in Spanje?
Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen toeristische gebieden in Spanje?
Elke werkwijze roept zijn eigen vragen op. We geven enkele voorbeelden:
waar heeft de ontwikkeling van het toerisme geleid tot aantasting van de natuur in Spanje? (eindterm 3.2, samenleving– natuur);
in hoeverre is de ontwikkeling van het toerisme in Spanje beïnvloed door het prijspeil en de politieke situatie? (eindterm 3.3);
in hoeverre heeft de ontwikkeling van het toerisme in Spanje bijgedragen aan de economische ontwikkeling van het land? (eindterm 3.3);
welke toeristische gebieden (costas) liggen aan de Spaanse kust? (eindterm 3.4, het definiëren van deelgebieden);
tot welk toeristisch gebied in Europa behoort de Spaanse kust?’ (eindterm 3.4, het definiëren van een groter geheel);
waar bevinden zich in een Spaanse badplaats de attractiepunten, waar wordt de toeristenstroom gereguleerd en waar bevinden zich de stiltegebieden waar toeristen zoveel mogelijk geweerd worden? (eindterm 3.5, lokale schaal);
waar vindt in Spanje concentratie, spreiding, en beperking van toerisme plaats? (eindterm 3.5, nationale schaal);
welke algemene en bijzondere factoren hebben bijgedragen tot de opkomst van Marbella en van Lloret de Mar als badplaats? (eindterm 3.6, het leggen van relaties tussen het bijzondere en het algemene).

Virna Sol van cps heeft op mijn verzoek de websites gezocht bij deze eindtermen.  Zij tekent hierbij aan dat de teksten van de gevonden websites niet altijd even eenvoudig zijn en dat de leerlingen dus een behoorlijke receptieve woordenschat moeten hebben en leesvaardig zijn.

Deze websites zullen waarschijnlijk veel meer gegevens opleveren dan wat het examenprogramma aardrijkskunde van de leerlingen vraagt. Dat is alleen maar goed. In het vaklokaal Spaans leren de leerlingen internetbronnen bestuderen, interpreteren en samenvatten. Dit als gewoon onderdeel van de lessen tekstbegrip. De leerlingen met aardrijkskunde in het pakket selecteren de Spaanse tekstfragmenten en plakken die bij de betreffende eindtermen. Als ze de inhoud daarvan mondeling in de moedertaal hun docent aardrijkskunde komen aanbieden, dan mag deze heel blij zijn, want hij heeft er niets voor hoeven doen.
Omdat volgens Virna Sol de teksten aan de moeilijke kant zijn, heb ik de hulp ingeroepen van
Ana Llamazares, docente Spaans aan de Hogeschool Utrecht. Zij zou misschien haar studenten de opgegeven websites kunnen laten bestuderen. Ze kopiëren vervolgens de passages die aansluiten bij de eindtermen, vatten die samen en vertalen de samenvatting in het Nederlands. Als dan na de docente Spaans ook nog een docent aardrijkskunde naar hun werk kan kijken en deze dat positief beoordeelt, is dat een aardig begin van vakondersteunend leren.

omhoog


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT