ThinkQuest voor de Klas, websites ontworpen door en voor het onderwijs
Op 31 oktober kwam minister Hermans in het Jaarbeursgebouw in Utrecht de jaarlijkse prijzen uitreiken voor de beste websites, ontworpen door docenten en studenten, soms met hulp van leerlingen, in de categorie ThinkQuest voor de Klas. Evenals vorig jaar werd de eerste prijs van 100.000 gulden niet uitgereikt. Dit bedrag was terecht opgedeeld in een aantal kleinere prijzen waarvan enkele heel kleine als aanmoediging waren bedoeld. De ontwerpen moeten educatieve waarde hebben en in het onderwijs kunnen worden ingezet. Maar na de prijsuitreiking verdwijnen de meeste websites in het archief van ThinkQuest, waar ze onopgemerkt blijven om de eenvoudige reden dat ze niet zijn gerubriceerd en de titels nauwelijks laten zien voor welk vak ze kunnen worden gebruikt. En dat is zonde van het geld van de overheid en de moeite van de ontwerpers. De inzendingen kunnen bekeken worden in de mediatheek van TQ op http://backoffice.thinkquest.nl/mediatheek/index.php
De prijswinnaars
De inzendingen zijn ingedeeld in de categorieën primair en
voortgezet onderwijs. Het aantal inzendingen is vergeleken met vorig jaar bijna
gehalveerd. Dat dit te maken heeft met de kritiek van de juryvoorzitter van
vorig jaar op de kwaliteit van de inzendingen, lijkt evident. Onderwijsgevenden
die in hun vrije tijd een website ontwikkelen voor gratis gebruik in de klassen
van collega's, willen daarvoor op zijn minst erkenning en liever nog een
passende geldelijke beloning ontvangen.
Wanneer docenten echter een website als lesmateriaal willen inzetten voor een
bepaald vak, dan zal op zijn minst uit de titel duidelijk moeten zijn voor welk
vak dat kan. Uit de hieronder afgedrukte lijst van alle inzendingen voor de
finale 2001, is dat nauwelijks op te maken.
Categorie Primair onderwijs
Animal Diaries
Circuit lessen
Het Menselijk Lichaam
Een reis door China
Een spreekbeurt, hoe pak ik dat aan?
Eet de wereld rond
Geloven van jou en mij (2e prijs van 12.500 gulden)
Het Schrift
Middeleeuwen
Van puk tot puber
WonderWorld (1e prijs van 25.000 gulden)
Categorie Voortgezet onderwijs
Een kijkje in het oude Griekenland (gedeelde 3e prijs van 10.000 gulden)
Homepage techniek
ICT in het onderwijs
Integreren
Interactieve oefentoetsen biologie
Kaarten op het web (1e prijs van 25.000 gulden)
Leren leren in de praktijk
Meer weten over het oog (gedeelde 3e prijs van 10.000 gulden)
Mobieltjes
Peer Review
Scheikunde online
Strafwerk(t)? (2e prijs van 12.500 gulden)
Vensters@Internet
Webbladen voor wiskunde
Op het eerste gezicht kan bij de volgende websites wel een
vak worden verondersteld. Bij Een kijkje in het oude Griekenland: de
vakken Geschiedenis en/of Klassieke Talen, bij Een reis door China en
Middeleeuwen: Geschiedenis en/of Aardrijkskunde, bij Het Menselijk
Lichaam en Meer weten over het oog: Biologie. Verder is er nog een
website bestemd voor Scheikunde en één voor Wiskunde.
De ThinkQuest directie zou er daarom goed aan doen om in de archieven waar alle
inzendingen per jaar worden opgeborgen, een rubricering aan te brengen in vakken
en klassen waarvoor de websites kunnen worden ingezet. Dan zal er zeker meer
gebruik van worden gemaakt dan wanneer docenten alle inzendingen eerst moeten
openen om te kijken of deze bruikbaar zijn voor hun vak. Wanneer deelnemers aan
de wedstrijd meer dan nu het geval is, beseffen dat hun product direct inzetbaar
moet zijn bij een vak, dan zal dit hun ontwerp zeker beïnvloeden.
De eerste prijs categorie primair onderwijs
In de categorie primair onderwijs heeft de minister een
prijs van 25.000 gulden uitgekeerd aan Harmen de Weerd, student aan de
Universiteit van Groningen en aan Marco Tijs Saxion, student aan de Hogeschool
Enschede voor hun website WonderWorld, http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla003/ne/welkom.php, waar de bezoeker kennis kan
maken met de 7 wereldwonderen nl De piramide van Cheops, het standbeeld van
Zeus, de tempel van Artemis, de tuinen van Babylon, het Mausoleum, de vuurtoren
van Pharos en de Colossus van Rodos.
Volgens de ontwerpers is 'de site bedoeld als een leermiddel voor kinderen uit
groep 7 en 8 van de basisschool en leerlingen uit de eerste klas van het
voortgezet onderwijs. De teksten zijn voor deze drie groepen gelijk, maar de
vragen daarover variëren in moeilijkheidsgraad'.
De bezoeker kan kiezen uit de talen Nederlands, Engels en Esperanto. Die laatste
taal was als grapje toegevoegd, zo zei desgevraagd één van de ontwerpers tegen
de minister.
Deze website kan zeker goede diensten bewijzen aan het onderwijs en wel bij
geschiedenis, op het moment dat de oudheid aan de orde is.
De leerlingen kunnen individueel inloggen. Ze ontmoeten eerst Professor M.A.F.
Ketel die ze opdraagt het 8e wereldwonder te ontdekken. Daarvoor
hebben ze muntjes nodig die ze verdienen door de vragen bij de zeven teksten
goed te beantwoorden. Het percentage goed beantwoorde vragen wordt door een
toegevoegd leerlingvolgsysteem bijgehouden. Als ze alle zeven wereldwonderen
hebben bestudeerd, zien de leerlingen dus wat het resultaat is van hun werk.
Onderweg van wereldwonder naar wereldwonder bieden de ontwerpers de leerlingen
ook nog de mogelijkheid om een paar spelletjes te spelen.
Jammer is dat het taalgebruik van de makers onverzorgd is. Er staan nogal wat
fouten in o.a. tegen de werkwoordvervoegingen: het voltooid deelwoord van
verdienen is nu eenmaal niet verdient!
Ik ben even gaan kijken bij de Engelse versie en koos zonder na te denken de
onderstaande antwoorden uit de vijf multiple choice vragen. Meteen kwam de
correctie: 3 fout, 2 goed.
Wanneer de jury uit didactici zou hebben bestaan, dan
zouden deze zeker in hun rapport hebben geschreven dat de makers van
WonderWorld er beter aan zouden hebben gedaan om bij de foute antwoorden de
leerlingen terug te verwijzen naar de tekst om deze nog eens te lezen en opnieuw
een antwoord te kiezen. Dat kun je drie maal doen bij een vierkeuzevraag. Daar
leren leerlingen meer van dan ze meteen het goede antwoord te laten zien, dat de
leerlingen in negen van de tien gevallen niet zullen inprenten, zodat het niet
in het lange termijngeheugen wordt opgenomen. Na het beantwoorden van de vragen
weten de leerlingen dan nog niets. En dat zal toch niet de bedoeling zijn.
De leerlingen kunnen wel zelf heen en weer schakelen tussen tekst en vragen. Ze
zullen ongetwijfeld bij aarzeling over het goede antwoord nog even naar de tekst
gaan om het goede antwoord op te zoeken. Desondanks moet bij een verkeerde keus
feedback worden gegeven in de trant van: je antwoord is niet goed, omdat
……..…………, volgt een hint. Daarna probeert de leerling het opnieuw en wel
net zolang totdat hij het goede antwoord heeft gevonden. Op deze wijze wordt de
computertechnologie ingezet ter ondersteuning van het leerproces, hetgeen ik
belangrijker vind dan de leerlingen door de computer een cijfer te laten geven.
Of deze website echt de eerste prijs van 25.000 gulden waard is, kan ik niet
beoordelen. Daarvoor zou ik ook alle andere websites als vergelijkingsmateriaal
moeten bestuderen. Dat is ondoenlijk.
De deelnemers aan ThinkQuest voor de Klas zouden eigenlijk verplicht moeten zijn
om hun ontwerpen in de klassen en bij de vakken waarvoor ze bestemd zijn, uit te
proberen. De docenten en de leerlingen zouden dan hun mening moeten geven over
het betreffende leermiddel en in een evaluatie zouden de leerlingen moeten
aangeven wat ze ervan hebben geleerd. Dit alles zou mee moeten tellen voor het
wel of niet toekennen van een prijs.
2e prijs categorie primair onderwijs
12.500 gulden overhandigde de minister aan Guido Wagner en
Leander Versleijen, 3de jaars studenten aan de Hogeschool Zuyd in Heerlen voor
hun website Geloven van jou en mij,
http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla023/.
Vier kinderen vertellen zelf het verhaal over hun geloof: Christendom, Jodendom,
Islam en Boeddhisme. De studenten waren op dit idee gekomen omdat ze tijdens hun
stage op scholen hadden geconstateerd dat leerlingen weinig of niets wisten van
klasgenoten die één van deze vier wereldgodsdiensten aanhingen. Ze hebben alle
informatie ingewonnen bij respectievelijk een Katholieke kerk, een Synagoge, een
Moskee en het Tibetaans Instituut in Huy (België), bezoeken waarvan ook foto's
zijn gemaakt die op de website zijn te zien.
Volgens de makers kan de website worden gebruikt in de lessen aan groep 6, 7 en
8. Heeft deze website educatieve waarde? Ik denk het wel. Zeker bij het openbaar
onderwijs moet aandacht worden besteed aan de wereld waarin de kinderen leven en
dat is er nu eenmaal één met godsdiensten, die behalve dat ze prachtige kunst
voortbrachten ook nogal wat onheil aanrichten.
Omdat de vier kinderen alleen over hun eigen godsdienst vertellen en ze geen
relaties leggen met die van de anderen, worden er ook geen kritische vragen
gesteld en beantwoord. In hun eigen kolom getuigen de kinderen elk van het
geloof in de voor hun Heilige Schriften waarvan ze nog onvoldoende beseffen dat
deze een groot beletsel vormen voor de wereldvrede. De website zou dan ook een
educatieve meerwaarde hebben gehad als de ontwerpers de vier kinderen hadden
geconfronteerd met het geloof van de anderen. Dat zou hebben kunnen leiden tot
onderling begrip en tot vragen en opmerkingen zeker van de kant van de kinderen
die denken dat ze het zonder één van die vier geloven ook aardig redden.
De makers van deze website hebben zich dit kennelijk niet gerealiseerd of hebben
gemeend dit aspect maar aan de gebruikers van de website over te laten,
misschien ook omdat ze zich niet wilden branden aan de godsdiensten die de hunne
niet zijn of om de op godsdienstige grondslag gestichte bijzondere scholen niet
tegen zich in het harnas te jagen. Dat is weliswaar te begrijpen, maar het maakt
de website wel erg mager.
Bovendien hebben ze zich onvoldoende afgevraagd of de vier teksten van de
kinderen niet net zo goed op een traditionele wijze, op papier bijvoorbeeld,
zouden kunnen worden aangeleverd, want in hun website ontbreekt elke
interactiviteit die zo kenmerkend is voor computers.
De zeven werkbladen kunnen worden geprint en aan de leerlingen ter invulling
worden aangeboden. Dit wordt dus gewoon een traditioneel papieren werkboekje.
De jury was desondanks zeer te spreken over deze website en beloonde de makers
met een behoorlijke geldprijs. De meerwaarde van deze website boven traditionele
leermiddelen en de zeer geringe educatieve waarde spelen bij de beoordeling
kennelijk geen of een zeer geringe rol.
De eerste prijs categorie voortgezet onderwijs
Ook voor het team van Hans den Hartog, docent aan het
Martinuscollege, Peter Harmsen, docent aan de sg Tabor en Ruud Koortens, docent
aan het College Hageveld, had de minister een cheque van fl. 25.000 bij zich. Ze
kregen deze prijs voor hun website: Kaarten op het web,
http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla053/. De bezoeker kan
zich bekwamen in het ontwerpen van allerlei kaarten die op websites kunnen
worden gebruikt om teksten te illustreren. Dat kunnen zijn: routekaarten,
geanimeerde bedrijfslogo's, statistieken, kortom alle soorten afbeeldingen die
websites kunnen verlevendigen en teksten kunnen animeren en verklaren. Zo
gebruiken de makers zelf een interactieve kaart, waarop de route staat
aangegeven die bezoekers moeten volgen om ook het vak van kaarten maken te leren.
Deze website wekt bewondering en het is logisch dat de vrijwilligers die de
eerste juryronde voor hun rekening namen, deze inzending hoog op de lijst hebben
gezet, zonder zich echter af te vragen voor welk vak dit ontwerp kan worden
ingezet. Biedt de website educatieve waarde, zoals in het reglement is
voorgeschreven? Ik denk het wel, maar alleen voor degenen die zich willen
bekwamen in webdesign en dat zijn vaak ook leerlingen, die met behulp van deze
website hun eigen homepages kunnen verfraaien. Maar bij de reguliere vakken van
het algemeen voortgezet onderwijs waar dringend behoefte is aan goede educatieve
websites, kan deze website niet als leerstof worden ingezet en dat vermindert de
educatieve waarde ervan. Dergelijke websites zouden eigenlijk thuishoren in de
categorie van door leerlingen ontworpen websites. Daar gooien ze hoge ogen en
verzekeren hun jonge makers van een riante toekomst in webdesign, zoals vorige
jaren al is gebleken.
De tweede prijs categorie voortgezet onderwijs
Het team bestaande uit Jan Zengerink (docent
Maatschappijleer, ICT-coördinator), Sjaak Jansen (docent
tekenen/kunstgeschiedenis, CKV1, 2, en 3), Hans le Fèvre (docent Nederlands en
Informatiekunde), alle drie verbonden aan de Kath.S.G Etten-Leur, Roel Houben
(student BIK) de interactieve programmeur van het team en Hans Westerbeek
(Scholier VWO-5) is verantwoordelijk voor de website: Strafwerk(t)? http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla005/.
Strafwerk behoort tot de belevingswereld van de leerlingen, ze worden er immers
regelmatig mee geconfronteerd. Door de (t) achter hun titel en het vraagteken
uitten de makers van deze site kennelijk hun twijfel over het nut van straf. In
ieder geval leverde hun dit onderwerp 12.500 gulden op. En dat is zeker geen
straf!
Volgens de makers is het onderwerp in hoge mate vakoverstijgend en kan het van
belang zijn bij de lessen maatschappijleer, ethische vorming, geschiedenis,
kunst- en cultuurgeschiedenis, CKV1, literatuurgeschiedenis, wereldoriëntatie en
tekenen.
De docenten van die vakken zullen moeten nagaan of deze opsomming niet wat al te
onbescheiden is. In ieder geval moeten de docenten van de vakken Kunst en
Cultuur nog enig geduld oefenen, want bij het inleveren van hun ontwerp waren de
makers nog niet begonnen aan de kunstgalerij waar vanaf de eerste eeuw tot heden
alle beeldende kunst, gebaseerd op straf, zal worden opgenomen. Wat er wel is
dat is enorm veel informatie over allerlei soorten (lijf)straffen die in de loop
van de geschiedenis zijn opgelegd en uitgevoerd. Met één klik zit je in de
Statenbijbel waar je zelf op zoek kunt gaan naar de straffen waar de bijbel nu
eenmaal het patent op heeft. Want ook religieuze leiders hadden en hebben
strafmaatregelen nodig om aan de macht te blijven. Het is dus een onuitputtelijk
onderwerp en dat hebben de makers ook wel beseft. Hun werk is niet klaar na de
ontvangst van hun prijs. Op hun website hebben ze al aangekondigd om door te
zullen gaan.
De website bevat een interactief onderdeel. Voor de leerlingen is dit misschien
wel het meest interessante deel. Docenten kunnen getest worden op hun
strengheid. Ze krijgen 45 vragen te beantwoorden met ja of nee. Een paar vragen
bevatten een ontkenning, zoals: Word je zelf niet graag geholpen? Ben je niet
snel tevreden? Ken je de gevolgen van je gedrag soms niet? De ontkenning in
de vraag is hier volkomen overbodig en verwarrend. Deze zou in een nieuwe versie
van de lijst moeten worden verwijderd.
Er is ook een mogelijkheid voor docenten, leerlingen en ouders om hun
mening te ventileren over het wel en wee op school. En daarbij kunnen ze ook nog
vragen stellen aan 'onze Rechtvaardige Leraar'!
Docenten en leerlingen kunnen aangeven welke drie vergrijpen er op hun school
het meest worden bestraft. Tijdens mijn bezoek eind november 2001 zag de score
er als volgt uit:
Te laat komen 34
Vervelen tijdens de les 23
Spijbelen 19
Mobieltje in de klas 18
Brutaliteiten tegen docenten 17
Drugsgebruik 12
Misbruik van schoolspullen 11
Pesten 11
Vechten 10
Eten of drinken in de klas 9
Ook kunnen de bezoekers invullen welke 2 straffen het meest op hun school worden gegeven. Wie het overzicht bekijkt kan zich afvragen welke van de vijf genoemde straffen het meeste effect heeft, maar met deze stemming wordt niet gemeten. Of straf werkt.
bij conrector 39 stemmen
nablijven 15 stemmen
extra corvee 13 stemmen
overschrijfwerk 11 stemmen
vernedering door de leraar 11 stemmen
Deze website zou zeker niet misstaan in een onderwijsdatabase om daar geraadpleegd te worden ten behoeve van bijvoorbeeld Geschiedenis. De leerlingen kunnen dan zelf op zoek gaan naar een tijdperk van hun keuze en bestuderen hoe in een bepaalde tijd met straf werd omgegaan.
Twee maal 10.000 gulden in de categorie voortgezet onderwijs
De eerste 10.000 gulden ging naar twee docenten van de
Nassau scholengemeenschap uit Breda. De titel van hun website is Meer weten
over het oog.
http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla035/. Volgens de ontwerpers is 'de site bedoeld voor leerlingen van
het middelbaar onderwijs die wat meer willen weten over zicht en gezichtsbedrog'.
Deze website kan worden ingezet bij de lessen Biologie wanneer het menselijk
lichaam aan de orde is. Vooral de voorbeelden van het optisch bedrog zullen de
leerlingen aanspreken. Het is jammer dat onder de knop uitleg bij de
voorbeelden geen uitleg wordt gegeven, maar alleen een plaatje zonder de beelden
die het bedrog veroorzaken. De echte uitleg over dit eigenlijk mis functioneren
van het oog is of niet te geven of wordt aan de docent overgelaten. Daardoor
vermindert wel de educatieve waarde.
Deelnemers aan de ThinkQuestwedstrijd zijn verplicht hun bronnen te noemen
waaruit ze hun kennis hebben geput. Dat doen de ontwerpers van deze website ook.
Ze noemen twee boeken waaronder Biologie van jou 2mhv (Malmberg) en een
paar websites. De jury heeft er kennelijk niet naar gekeken, want één van de
hyperlinks
http://www.illusionworks.com/index.shtml werkte niet. De door de
ontwerpers overgenomen optische illusies komen van twee als bron vermelde
websites
http://home.zonnet.nl/mathematics/Geschiedenis/, waar een groot aantal
optical illusions zijn te vinden, zoals die van Mueller-Lyer, Poggendorf, Ponzo,
Zöllner en Hering.
De op de beeldende kunstenaar Escher terug te voeren getoonde optische illusies
zijn te vinden in de genoemde bron bij Wiskunde op het Murmellius Gymnasium in
Alkmaar
http://www.murmellius.nl/vakken/wiskunde/escher/frame.htm.
Wie de bekroonde website van het begin tot het einde doorloopt, constateert dat
elke interactiviteit ontbreekt. Er worden vragen gesteld die niet door de
leerlingen worden beantwoord, maar door de makers van de website zelf. Dit
betekent dat er geen sprake is van educatieve waarde, want alle kennis die de
leerlingen hier kunnen vergaren, kunnen ze ook uit het genoemde leerboek
betrekken of zelf ophalen bij de bronnen. De bezoeker kan wel een Escheriaanse
driehoek in elkaar zetten en een bal over een vlak bewegen om te laten zien dat
de bewegingen van de bal veroorzaakt worden door zijn schaduw en niet andersom
en ook in het openingsscherm is er heel veel beweging. Het was al bekend uit de
finale van vorig jaar dat juryleden zeer kikken op flash. Dat verklaart dan ook
de prijs van 10.000 gulden voor de ontwerpers.
De website: een kijkje in het oude Griekenland, http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla020/
Ook voor deze website had de minister 10.000 gulden bij
zich, die hij overhandigde aan de makers: Jaap van Kampen, student
Werktuigbouwkunde en Jacqueline van Beuningen, student Toegepaste Communicatie
Wetenschap, beiden aan de Universiteit Twente.
Het idee is ontstaan uit hun gezamenlijke interesse in Griekenland en alles wat
daarmee te maken heeft. De website is volgens de makers 'bestemd voor leerlingen
van het gymnasium die lessen Grieks volgen. Die kunnen daarmee kennis maken met
de geschiedenis, de taal en de godenwereld van het oude Griekenland'.
In het middelpunt staan de goden en hun afkomst van de Titanen. Deze staan links
op het scherm hun afstammelingen rechts. Wanneer je met je muiswijzer op één van
de goden gaat staan, krijg je de volledige afstamming te zien. Of deze kennis
behoort tot de normale bagage van gymnasiasten, dat kunnen alleen hun leraren
beoordelen.
Wat is de educatieve meerwaarde van deze website boven traditioneel
lesmateriaal? Er zijn slechts twee interactieve oefeningen: bij de één moeten de
leerlingen proberen te lezen in welke steden de Olympische spelen hebben plaats
gevonden. De namen van die steden staan geschreven in Griekse letters. Dat mag
voor een leerling die Grieks leert eerder een lachertje dan een probleem zijn.
De tweede is een stuk moeilijker en getuigt van weinig didactisch inzicht van de
makers van deze overigens sympathieke website.
De leerlingen moeten eerst alle informatie tot zich nemen over de 12 beschreven
Olympische Goden die ze voorgeschoteld krijgen. Ze klikken van god naar god en
als ze klaar zijn, wacht hun een quiz.
Ze zien bij elke vraag een klassieke afbeelding van één van de goden en ze
moeten dan uit een rijtje van 12 kiezen welke godheid is afgebeeld. Ze maken een
keus en zonder dat ze te zien krijgen of hun antwoord goed of fout is, moeten ze
het hele rijtje afwerken om daarna pas te zien hoeveel antwoorden ze goed
hebben. Maar welke daarvan goed of fout zijn wordt er ook aan het eind niet bij
verteld, zodat vasthoudende leerlingen (hoeveel zouden dat er zijn?) maar weer
opnieuw beginnen met het risico dat ze of weer dezelfde fouten maken of nu in de
fout gaan waar eerder het antwoord goed was.
Je kunt natuurlijk deze slechte interactieve oefening studenten Bouwkunde en
Communicatiewetenschappen niet kwalijk nemen. Onderwijs geven is hun vak niet.
Maar dit wezenlijk interactieve onderdeel van de website maakt deze ongeschikt
voor het onderwijs. De leerlingen kunnen nu eenmaal niet zelf ontdekken dat de
opgave niet deugt en dat ze om die reden de vragen niet kunnen beantwoorden.
Uiteraard had de jury, die de onderwijskundige waarde van de inzendingen moet
vaststellen, niet af moeten gaan op wat de makers daarover zeggen. Een
didactisch geschoolde jury had, net zoals ik, geprobeerd deze quiz te maken en
was dan tot dezelfde conclusie gekomen.
Ik heb de andere inzendingen die niet in de prijzen zijn gevallen of die één van
de aanmoedigingsprijzen hebben gekregen, niet bestudeerd. Ik vind wel dat dit
alsnog moet gebeuren en wel door de docenten en didactici van universiteiten en
hogescholen van die vakken waarvoor ze zijn ingezonden.
Naar een andere opzet van ThinkQuest voor de Klas
In mijn bijdrage Van ThinkQuest naar WebQuest (Nieuwsbrief nr 2, 2001) bekritiseerde ik al de geringe onderwijskundige kennis van de juryleden, die meer waardering hadden voor fraai webdesign dan voor inzetbaarheid in het onderwijs. Ik was toen van mening en ben, als ik deze bekroonde websites bekijk, dat nog steeds, dat inzendingen, alvorens te worden genomineerd, eerst op een paar scholen bij de daarvoor bestemde vakken op bruikbaarheid moeten worden getest. Het daarop gebaseerde rapport dient bij de betreffende inzending te worden gevoegd. De opstellers daarvan dienen voor hun werk te worden betaald. Een vakdidacticus beoordeelt inzending en rapport en heeft een beslissende stem bij het toekennen van een prijs. Voordelen te over:
ThinkQuest krijgt een grotere bekendheid dan nu het geval is.
Goed bruikbare websites, bekroond of niet, hoeven niet meer een verborgen bestaan te leiden in het archief van de ThinkQuest organisatie.
De band tussen inzending en schoolvak wordt groter.
Ontwerpers van websites zullen zich meer gaan richten op directe toepassing in het vaklokaal.
Binnen de school waar een inzending moet worden uitgeprobeerd, ontstaat een grotere bekendheid met het gebruik van ICT in de lessen.
Het testen van en rapporteren over een inzending heeft een nascholende werking, zeker als daarna het rapport ook nog door een vakdidacticus van universiteit of hogeschool wordt beoordeeld, zodat er eindelijk eens een keurmerk aan lesmateriaal wordt verbonden.
Het onderwijs krijgt na verloop van tijd de beschikking over een enorme database aan digitaal lesmateriaal dat uitgevers, vanwege de hoge kosten daarvan, niet ontwikkelen.
Deze database kan, ondergebracht bij de Didactobank van Kennisnet, gratis of tegen geringe kosten aan het onderwijs ter beschikking worden gesteld.
Door het betalen van de onderwijsgevenden die websites in hun klassen hebben getest en daarover een rapport hebben geschreven, kom je automatisch tot een vorm van prestatieloon.
Beter nog zou het zijn om ThinkQuest voor de Klas uit de wedstrijdsfeer te halen en de ontwerpers bij een gunstige beoordeling van hun product, uit de pot prestatieloon te honoreren.
Nieuwsbrief, januari 2002