Klasoverstijgend leren 4
Internet biedt docenten en leerlingen de mogelijkheid om het leerproces buiten het klaslokaal voort te zetten. Virtuele scholen leveren een uitstekende aanvulling op of zelfs vervanging van de traditionele leermiddelen. Steeds meer scholen openen met een website hun deuren en bieden een vorm van klasoverstijgend leren. De Europese commissie ziet daar het nut van in en steunt in projectvorm, zoals Comeniusprojecten, alle initiatieven in die richting. Op de vernieuwde website van eSchola http://eschola.eun.org/eun.org2/eun/index_eschola2003.cfm hoef je alleen maar op ‘open doors’ te klikken en een andere vorm van leren kan beginnen.
Open doors

Op de plaats van de 17 schooldeuren, die ik besproken heb in Nieuwsbrief 3, staan er nu maar 8. Zoals de vorige keren ga ik de deuren weer binnen om verslag te doen van wat ik erachter heb aangetroffen.

Achter de eerste deur is zoveel 
informatie, vooral voor docenten te vinden, dat ik daarmee de mij toegemeten 
plaatsruimte in deze nieuwsbrief met gemak kan vullen. Met één klik op die deur 
ga je binnen in het Onze Lieve Vrouwe 
Deinsbeke College in Zottegem, België. 
http://www.deinsbeke.be. 
Vanuit ICT oogpunt bezien valt er op deze school veel te beleven, getuige de 
wervende tekst: ‘Anytime Anywhere Learning, Smartschool, Anywize.net and 
KlasCement. Our students are learning with laptops, anytime, anywhere. Thanks to 
the wireless network there is internet connection in 30 classrooms. 
So they can use our virtual learning environment, called Smartschool, in every 
classroom. In the environment our teachers are creating ICT-lessons using the 
software of Anywize.net. They exchange lessons with other schools thanks to the 
educational umbrella site KlasCement, initiated at our school. Just come and 
visit
Zo’n uitnodiging sla je toch niet in de wind! Daarom ben ik op deze vier websites gaan kijken mede vanuit de gedachte dat wij van onze zuiderburen misschien wel iets kunnen leren.
KlasCement 
www.klascement.be
Als je klikt op ‘info’ krijg je alle informatie over deze 
website: ‘KlasCement werd opgericht in mei 1998 en was oorspronkelijk een 
educatief project van Hans De Four, docent informatica aan het College 
Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke uit Zottegem. Intussen is KlasCement een site die 
door verschillende docenten én studenten wordt onderhouden. Sommigen zijn heel 
nauw betrokken. Zij overleggen vaak via e-mail, bezitten het wachtwoord van de 
site en kunnen de site rechtstreeks wijzigen. Deze leerkrachten vind je terug in 
het KlasCeTeam. Andere leerkrachten en leerlingen zijn geregelde bezoekers en 
melden nieuwe sites aan, geven tips over de site, sturen software, lessen en 
oefeningen op. Zo is KlasCement uitgegroeid tot een heus uitwisselingsplatform 
voor leerkrachten en leerlingen’.
Daarbij wordt de bezoeker voorgelicht over de doelstellingen van de site en 
onderstrepen de makers dat het gaat om ‘een 
zuiver vrijwillig initiatief voor en door docenten en studenten die het 
onderwijs trachten te helpen via deze site, een onafhankelijk, 
niet-commercieel, niet-gesubsidieerd, netoverstijgend en vakoverschrijdend 
uitwisselingsplatform en forum te bieden’. 
Ook geven de makers aan hoe de opgegeven doelen moeten worden gerealiseerd.
Vanaf het openingsscherm kun je kiezen uit vakken en onderwijssoorten. De 
bezoeker ziet in een rolmenu waaruit hij kan kiezen. Dat zijn vakken en 
doelgroepen. Beschikbaar zijn o.a. de vakken Aardrijkskunde, Biologie, Duits, 
Economie, Engels, Frans, Geschiedenis, Handel, Informatica, Klassieke Talen, 
Maatschappijleer, Nederlands, Muziek en Scheikunde. Bij alle vakken is
een forum waar docenten kunnen overleggen met 
collega's. Er is een prikbord en je kunt bestanden uitwisselen. Er is een 
rubriek met voor het vak nuttige links waar je ook één kunt aanmelden. Je kunt 
gratis educatieve software ophalen of zelf plaatsen. Je vindt er een
overzicht van nascholingen, vakverenigingen, 
verdelers van educatief materiaal, uitgeverijen van boeken en software.
De opzet van KlasCement doet een beetje denken aan sommige onderdelen van 
kennisnet, zoals Vakwijzers 
http://www.kennisnet.nl/vakwijzer/ en de Digitale School
http://www.digischool.nl/ en zal zeker 
evenveel bezoekers trekken.  
Smartschool 
www.smartschool.be
Smartschool is een virtuele leeromgeving ontwikkeld voor het Vlaams 
secundair onderwijs 
als reactie op de bestaande elektronische 
leeromgevingen (elo’s) die, volgens de ontwerpers meestal te duur, engelstalig 
en te technisch zijn. 
Docenten en leerlingen hebben ieder een eigen gebruikersnaam en wachtwoord, 
waarmee ze inloggen om eventueel na schooltijd binnen de leeromgeving de les 
voort te zetten.Binnen de leeromgeving bestaan de volgende functies:
Cursussen - oefeningen - taken - toetsen aanmaken
Leerproces van de leerling volgen
Chatten en communiceren via forums
Rapporten genereren
Smartschool is volgens de makers 
volledig compatibel met de Office-suite van Microsoft. Alle types van bestanden 
kunnen zeer eenvoudig binnen de leeromgeving worden getoond! Er is geen extra 
software of kennis nodig. Er zijn verschillende nascholingsinitiatieven om te 
leren werken met Smartschool. Dat is ook wel nodig, want zoals ik op de 
openingspagina van Smartschool zag staan: ‘De integratie van een 
leeromgeving binnen het onderwijsproces vergt ook aangepaste didactiek.Vaak 
geldt dat invoering van ICT gepaard gaat met één stap vooruit in de technologie 
en twee stappen terug in de didactiek’.
Nederlandse docenten, die ervaring willen opdoen met elektronische 
leeromgevingen, zouden zich heel goed met de Belgen kunnen verstaan. Ze spreken 
dezelfde taal en hebben dus het zelfde voordeel van het moedertaalgebruik in een 
virtuele leeromgeving, zoals die van Smartschool. 
Het pakket biedt de mogelijkheid om de school te laten hosten, zoals dat ook bij 
kennisnet kan.Via het eigen domein 
http://schoolnaam.smartschool.be 
heeft de school dan toegang tot de virtuele leeromgeving. 
De school heeft eveneens de mogelijkheid om op dit domein de website te 
plaatsen, waarvandaan er kan worden ingelogd op de leeromgeving. Deze is enkel 
bereikbaar via dit domein en niet toegankelijk voor derden. Voor meer informatie 
over hosting van de schoolwebsite en de kosten daarvan zie:
http://www.smartbit.be/. 
Anytime Anywhere 
Learning 
www.aal.be
Anytime Anywhere Learning is, 
volgens de informatie op de AAL website, leren met computers. Leraren en 
leerlingen krijgen laptops tot hun beschikking waarmee ze altijd en waar ze ook 
zijn kunnen communiceren en leren.
Het Onze Lieve 
Vrouwe Deinsbeke College is zo’n school waar ‘een genetwerkte 
leeromgeving is opgebouwd, waar geen schooluren, klasmuren of beperkingen van 
schoolboeken meer gelden. De AAL-scholen bieden hun leerlingen en studenten 
toegang tot een eigen PC en informatie on line waarmee ze een eigen leerpad 
kunnen volgen. Hierbij is leren niet alleen het gevolg van toegang tot een PC, 
maar van continue, dynamische interactie tussen studenten, leerkrachten, ouders 
en de buitenwereld’. 
‘Anytime Anywhere Learning is bedacht op Australische scholen, 
overgenomen in de Verenigde Staten en Engeland en is vanaf het schooljaar 1999 - 
2000 ook in België van start gegaan. Hiermee werd België het eerste 
niet-Engelstalige land waar het project gelanceerd werd’.
De vraag is natuurlijk hoe komen de scholen aan die laptops? Die leasen 
ze tegen lage tarieven, inclusief software, een risicoverzekering tot en met een 
speciale rugzak/boekentas. 
De belangstelling van de Vlaamse scholen voor AAL is zeer groot. ‘38 onder hen 
startten in september 1999 en hebben de pilootfase doorlopen. Enkelen ervan zijn 
nu peterschool geworden voor de 100 nieuwe AAL-scholen in 2000’.
’Een pedagogisch-didactische werkgroep werkt samen met de AAL-scholen, 
hogescholen, universiteiten en onderwijsbetrokkenen aan pedagogisch-didactische 
middelen en strategieën om de computer op een juiste manier in te schakelen in 
het onderwijsleerproces’. Volgens de informatie op de website betekent dit ‘een 
belangrijke doorbraak voor de introductie van de nieuwe media in het onderwijs. 
De belangrijkste sleutel voor succes: elke school moet zelf uitmaken welk model 
het best aan haar specifieke omstandigheden beantwoordt’. 
Zo’n uitspraak roept natuurlijk de vragen op: wat zijn dan die specifieke 
omstandigheden op een school die een speciaal model vereisen? Uit welke modellen 
kan de school dan vervolgens kiezen? 

Anywize.net: http://www.anywize.net/
Op het openingsscherm wordt de bezoeker gevraagd zich te registreren. Daarna kan 
hij rustig alle onderdelen van de website bekijken. Dat is nodig om erachter te 
komen of docenten op deze website voor hun vak iets nuttigs kunnen vinden. Ik 
vond er 159 e-lespakketten, zeer overzichtelijk in een tabel met vermelding van 
titel, auteur, thema, leergebied, lesduur en bestemd voor welke klassen, zoals 
onderstaand voorbeeld laat zien:
Het zijn allemaal internetlessen die gratis ter 
kennismaking in de Anywize.net browser kunnen worden geladen. De volledige 
lespakketten kun je downloaden en tegen betaling, op de schoolcomputers 
installeren. Het te betalen bedrag hangt af van het aantal leerlingen van de 
school. 
Ik heb de lijst met alle lessen even doorgebladerd en constateerde dat veel 
lessen voor het basisonderwijs bedoeld zijn en soms vakoverstijgend kunnen 
worden ingezet. Aardig daarbij is een zeer gedetailleerd jaarplan, waarbij de 
leerlingen zelfstandig en interactief elke maand een paar e-lessen moeten 
uitvoeren. De opdrachten zijn seizoengebonden en hebben soms betrekking op de 
feestdagen of speciale evenementen. In maart is dat de jeugdboekenweek
met het thema ‘onder dak’. De 
leerlingen kunnen die maand met de volgende schrijvers en boek kennis maken:
Als je dan op bijvoorbeeld Harry Potter klikt, krijg je de 
volgende informatie: Het lespakket over Harry Potter is gemaakt door Geert 
Vanhouwaert. Zoals bij elk pakket gebruikelijk is, zet de auteur daarvan uiteen 
wat het lesdoel is: ‘In deze lessenreeks leren de leerlingen de boeken van Harry 
Potter kennen. De motivatie om de boeken te lezen wordt aangescherpt. Daarnaast 
werken de leerlingen creatief rond de verhalen en de sfeer van Harry Potter: ze 
stellen vragen rond het personage, maken een interview met de schrijfster, 
stellen een strategie op om een wedstrijd te winnen, maken een wedstrijdverslag, 
geven verklaringen van Potter-woorden, maken zelf een toverdrankje, creëren een 
voorkaft voor een nieuw boek, maken een kort gedicht met Potter-woorden. Kortom: 
Creatief werken rond een boek’.
De lespakketten worden ontwikkeld door docenten en zijn interactief. Geen 
computer? Geen Anywize.net. Zoals bij alle leermiddelen moet ook bij de 
pakketten van Anywize.net de vraag gesteld worden wat de leerlingen na het maken 
van de lessen daarvan hebben geleerd.  
E-mailprojecten
De leerlingen van het Deinsbeke  college beschikken dus 
over een eigen laptop, onderhouden buiten het leslokaal virtueel contact met hun 
docenten in Smartschool, zoeken informatie over een groot aantal vakken in 
KlasCement en kunnen vrijelijk voor hun geschikte leerstof ophalen bij 
Anywize.net. Daarmee kunnen de leerlingen dan interactief aan de slag. 
En of dat allemaal niet genoeg is onderhouden ze ook nog contact met 
leeftijdsgenoten in het buitenland. Ze communiceren via e-mail één lesuur per 
week in het vak Frans of Engels. De correspondenten zijn ruim 400 
leeftijdsgenoten van Amerikaanse, Canadese en Engelse scholen (voor Frans) en 
scholen uit Zweden, Japan en Zuid-Afrika (voor Engels). Dat gebeurt volgens een 
van tevoren vastgesteld en op de website van de school gepubliceerd schema onder 
verantwoordelijkheid van één van de docenten.
Het jaaroverzicht ziet er als volgt uit:
| September | Verdeling van binnenkomende 
    aanvragen om te corresponderen met onze leerlingen. Elke leerling krijgt 
    minstens twee keypals. | 
| Oktober | Elke leerling heeft nu 
    gemiddeld vijf keypals en communiceert al vlot. De eerste kennismaking is 
    achter de rug. | 
| Januari | Evaluatie door de leerlingen 
    en starten met het werken rond thema's.  | 
| April | Verwerking van de gegevens 
    uit de projectmappen tot een samenvatting over het leven van een leerling in 
    Amerika, Zweden, Zuid-Afrika, ... | 
Contact met de docent en zijn leerlingen
Dit is een echte Eschola-school. De deur staat wagenwijd open voor docenten en 
leerlingen van andere scholen. Deze kunnen zelfs gebruik maken van de thema’s en 
partnerscholen van de Belgen. Daarvoor kan men contact opnemen met de 
verantwoordelijke docent J. Schepens 
jschepen@dma.be.
Alle leerlingen van de school hebben een e-mailadres. Elke middag krijgen zij de 
gelegenheid hun e-mail op te halen en erop te reageren. 
Op dit adres 
http://www.deinsbeke.be/vips/e-ll.htm  staan de namen en e-mailadressen 
van de derde en vierde klassers die meedoen aan het e-mailproject. Volgens hun 
docent vinden ze het prachtig om over hun ervaringen te vertellen. 
Laat leerlingen van dat aanbod gebruik maken, het is een aardig, veilig begin 
van klasoverstijgend leren, waarbij de moedertaal kan worden gebruikt.
Dat Nederlandse leerlingen nog meer kunnen leren van hun Belgische 
leeftijdgenoten moge blijken uit het feit dat het 
Onze Lieve Vrouwe Deinsbeke College in 1980 een nogal ambitieus project 
startte: ‘de 'dikke' van Dale waar mogelijk verbeteren én aanvullen. Treffend is 
dat dit idee, eerder toevallig ontstaan tijdens de les Nederlands, zeer snel 
vorm kreeg onder de impuls van enkele leerlingen zelf! Begin 1982 konden we, nog 
net op tijd, de eerste bundel met de ronkende titel "Lexicografische 
aanvullingen bij van Dale" naar Leiden sturen. Het zou het begin zijn van een 
jarenlange briefwisseling tussen Leiden en Zottegem. De bijdragen uit onze 
school werden ook sterk gewaardeerd, wat resulteerde in een opname van ca. 80% 
van de door ons gesignaleerde verbeteringen en aanvullingen’. 
Een Nederlandse moedertaaldocent zou eens een paar leerlingen naar deze school 
moeten sturen om aan de bij het van Dale-project betrokken leerlingen een lijst 
te vragen van de opgenomen woorden en vooral te informeren naar hun werkwijze, 
door bijvoorbeeld te vragen waar ze de naar van Dale gestuurde woorden hebben 
gevonden. Ze zouden ook kunnen vragen wat de criteria zijn voor opname of 
afwijzing van de woorden. Met deze motiverende werkwijze breiden de Nederlandse 
leerlingen ook nog hun eigen woordenschat uit. 
Ik schrijf dit in de dagen dat onderzoek aantoont dat Belgische kinderen op veel 
gebieden beter scoren dan de onze. Het zou best zo kunnen zijn dat de in deze 
bijdrage beschreven inzet van computers voor het onderwijs aan deze Belgische 
school daar aardig toe heeft bijgedragen.
Nieuwsbrief september 2002